Horror / Sci-fi
Let the Right One In
Bleke tijdbommetjes op zoek naar warmte
Je hoeft geen genie te zijn om te zien waarom de in zichzelf gekeerde Oskar in Let the Right One In het pispaaltje van de klas is. Met zijn engelachtige witte haar en doorschijnende huid ziet hij er kwetsbaar uit - een makkelijk slachtoffer.
Het is even duidelijk dat het door al die pesterijen is gaan borrelen onder dat lieve uiterlijk: hij zegt opmerkelijke dingen in de klas, thuis oefent hij met een mes en knipt hij krantenknipsels over gruwelijke moorden uit. Maar het getreiter en zijn duistere fantasieën gaan aan iedereen voorbij. Behalve dan aan zijn nieuwe buurmeisje Eli, met wie hij voorzichtig vrienden wordt en dat een nog bleker tijdbommetje blijkt dan hij.
Strikt genomen is het prachtig poëtische Let the Right One In een tiener-vampierfilm. Eli is geen écht meisje. Ze is al zo lang 12 dat ze zich haar laatste verjaardag niet meer kan herinneren. En er vloeit nogal wat bloed. Maar John Ajvide Lindqvist, die zijn gelijknamige boek tot een scenario bewerkte, gebruikt genreconventies alleen als hij ze naar zijn hand kan zetten, als ze kunnen ontroeren of juist grappig zijn. Zijn verhaal gaat eigenlijk over de zoektocht van eenzame zielen in een onverschillige, koude wereld.
Dit krijgt een prachtige tragiek in de verfilming van regisseur Tomas Alfredson. Hij laat alle karakters – ook de bijzondere bijrollen – langs elkaar heen leven en worstelen met hun onvermogen wezenlijk contact te maken. Warmte wordt hooguit verschaft door alcohol. De Nederlandse cameraman Hoyte van Hoytema onderstreept de kilte met blauwgroene kleuren, en kadreert zo strak en stil als de maagdelijke sneeuw.
Er wordt bovendien knap gebruik gemaakt van geluid. Een holle stilte maakt het dreigement tegen Oskar in een volle gang beklemmender dan de bijna grappige scènes met de onhandig uitgevoerde moorden. Eli smakt en gromt als een gewond dier als ze honger heeft: haar dorst naar bloed wordt een begrijpelijke verslaving waarvan zij vooral zelf het slachtoffer is. Zoals Oskar worstelt op dat rare breukvlak tussen kind en volwassene, lijdt zij ergens op het snijpunt tussen mens en onmens.
De jonge acteurs Kåre Hedebrant en Lina Leandersson voelen de tragiek achter en de kwetsbaarheid van hun toenadering goed aan. Het zijn kleine uitdagende en verlegen gebaren waarmee ze tot elkaar komen, langzaam maar onvermijdelijk. Verdoemd zijn ze op de lange termijn, maar wat vooral beklijft zijn hun voorzichtig tastende handen die Van Hoytema vaak volgt. Ze botsten altijd tegen barrières op – glas, muren, een doos – maar dat houdt hun dappere pogingen tot contact nooit tegen.