architectuur
Lef hebben en rust bewaren: hoe Groningen al bouwend een voorbeeldige stad werd
Vanuit de hele wereld komen mensen kijken hoe Groningen zich tot voorloper in stadsarchitectuur heeft ontwikkeld. Het geheim: houd de bouwgrond in eigen hand, geef de stad terug aan de mensen en schrijf ontwerpwedstrijden uit.
Aan de voet van de Kattenbrug, gebouwd over het Groningse Kattendiep, picknicken groepjes mensen in de nazomerzon, meren bootjes aan de kades en mijmert een voetganger bij de brugleuning over het water. Zo vanzelfsprekend als het oogt, is het niet; tot voor kort was dit een morsig stuk stad, dat gebruikt werd voor het parkeren van auto’s. Maar met de busbrug, die Korth Tielens architecten ontwierp, is het een plek geworden. Tijdens de feestelijke opening werd er zelfs gedanst op het brugdek.
Het project voor de Kattenbrug komt voort uit het busvrij maken van de Grote Markt, waarvan de gehele Oostwand is vernieuwd. Het zijn twee van de vijftig projecten waarmee de Groningse binnenstad onder het motto ‘Ruimte voor jou’ de afgelopen zes jaar is vernieuwd. Op een stadsmaquette in het kantoor van de Dienst Ruimte zijn ze met roze ‘dominosteentjes’ gemarkeerd: nieuwe bushaltes annex groenplekken, heringerichte (fiets)straten, het gerenoveerde Stadhuis en een monumentaal tankstation dat getransformeerd wordt tot een recreatieplek aan de Diepenring.
Lopend door de stad ontwaar je inmiddels een ‘domino-effect’ waarbij al die plekken samen een grote, steeds groenere langzaam-verkeer-zone vormen. Neem het met planten en bomen heringerichte A-Kerkhof; een oase van rust te midden van het bruisende studentenleven.
Een voorbeeldige stad, aldus de titel van het boekje dat stadsbouwmeester Jeroen de Willigen (2015 -2021) bij zijn afscheid publiceerde. Een voorbeeldstad ook, die vanuit het buitenland met belangstelling wordt gevolgd. Delegaties uit andere middelgrote steden als Karlsruhe, Bremen en Gent komen kijken hoe Groningse studenten in de rij staan voor een Swap-fiets. Die vervolgens keurig geparkeerd wordt in een van de enorme fietsenkelders, die de gemeente rondom de Grote Markt bouwde.
‘Als Kopenhagen trots meldt dat 30 procent van alle verkeersbewegingen daar per fiets plaats vinden, moet ik daar een beetje om lachen: in Groningen is dat 60 procent’, zegt De Willigen. ‘De 15-minutenstad – een term die de Parijse burgemeester Anne Hidalgo in haar verkiezingscampagne lanceerde – waarbij alle essentiële voorzieningen binnen een kwartier wandelen of fietsen van de woonplaats liggen, is hier allang een feit.’
Hoe heeft Groningen dat voor elkaar gekregen? En wat kunnen Nederlandse steden daarvan leren?
Geef de stad terug aan de mensen
Rome is niet in een dag gebouwd, en dat geldt ook voor het ‘nieuwe Groningen’. De basis voor de relaxte straten, waardoor 205 duizend Groningers vandaag fietsen en slenteren, werd eind jaren zeventig gelegd door toenmalig PvdA-wethouder Max van den Berg met het Verkeerscirculatieplan. Zijn doel: de binnenstad autoluw maken. De Willigen, opgegroeid in Groningen, herinnert zich nog dat het plan in werking trad; hij was toen 9 jaar. ‘Iedereen kreeg thuis een kaart met uitleg en een rode roos erbij. Van een enorme parkeerplaats veranderde het centrum plots in een wandelgebied. Terwijl Utrecht toen bezig was om de Catharijnesingel te dempen voor een snelweg, gaf Van den Berg de stad terug aan de mensen.’
Ypke Gietema, die Van den Berg als wethouder opvolgde, introduceerde vervolgens het idee van de compacte stad, de voorloper van de 15-minutenstad. Tegen de trend in om grote gebouwen naar bedrijventerreinen en campussen te verplaatsen, zette hij zich in om de universiteit en het ziekenhuis in de stad te houden, en te investeren in voorzieningen in het centrum. Met de bouw van het winkelcentrum Westerhaven transformeerde het voormalige verkeersknooppunt aan de rand van de stad in een bruisende buurt en voorkwam Groningen dat het buitengebied volgebouwd zou worden met shoppingmalls. Maar terwijl Westerhaven opbloeide, lieten bewoners de Grote Markt steeds vaker links liggen. Daarom besloot Gietema’s opvolger Willem Smink om de complete Oostwand te herbouwen, met als kers op de taart het Forum-gebouw, dat als een meteoriet achter het marktplein is geland. In het cultuurcomplex zijn de openbare bibliotheek, het filmhuis, stripmuseum Storyworld en horeca onder een dak gebracht, georganiseerd rond een metershoog atrium: een verticale straat. Eromheen is een nieuw plein aangelegd, met terrassen en waterspuwers waar kinderen graag spelen.
Ontwerp vanuit de openbare ruimte
Inmiddels zijn ook de laatste bouwwerkzaamheden aan de Grote Markt afgerond. Echt gezellig oogt het busvrije plein niet: er komen nog bomen en bankjes, een waterpartij en nieuwe bestrating. Het toont dat een autoluwe stad niet direct een aantrekkelijke stad is.
Om die reden werd, in vervolg op het verkeerscirculatieplan, in 1989 door Mecanoo architecten een herinrichtingsplan voor de openbare ruimte in de binnenstad gemaakt. Belangrijkste ingrediënt waren de meer dan drie miljoen zandgele klinkers waarmee de (fiets)straten werden – en sindsdien worden – geplaveid: een warm ‘tapijt’, waarop grote plantenbakken met zitranden zijn geplaatst.
Met mooie bestrating ben je er nog niet; het zijn immers de gebouwen die de openbare ruimte vormen. Tijdens beschietingen in de Tweede Wereldoorlog werden grote gaten in het stedenbouwkundig weefsel geslagen, die in de wederopbouwperiode niet allemaal zijn geheeld. De modernistische architecten wilde breken met het verleden, en dachten veeleer vanuit vrijstaande architectonische objecten.
De Groninger architect Jurjen van der Meer, net als De Willigen partner bij architectenbureau De Zwarte Hond, deed in de jaren tachtig een oproep om de stad te benaderen als een samenhangend stelsel van openbare ruimten. Dit idee sluit aan bij de beroemde plattegrond die de Italiaanse architect Giambattista Nolli in 1748 van Rome tekende, waarbij hij publieke interieurs zoals kerken weergaf als verlengstuk van de straat. Een idee dat uiteindelijk in Groningen landde mede dankzij drie Italiaanse architecten.
Giorgio Grassi toonde met zijn zorgvuldig ingepaste openbare bibliotheek (1992) hoe je kunt voortborduren op de bestaande bakstenen stad. De stedenbouwkundige kracht van het Groninger Museum (1994), dat onder regie van Alessandro Mendini op een eiland in de Zuiderhaven verrees, schuilt in de bijbehorende fiets- en voetgangersbrug waarmee een vanzelfsprekende verbinding tussen het stationsgebied en de binnenstad ontstond. Adolfo Natalini tot slot ‘verdreef’ met zijn postmoderne Waagstraatcomplex (1996), rijk aan bogen en historische motieven, het modernisme uit Groningen.
De ‘Italiaanse’ aanpak, waarbij het gebouw als een stuk stad wordt beschouwd, zie je terug in recente bouwprojecten zoals de Kunstwerf, het nieuwe onderkomen voor vier theatergezelschappen in het Ebbingekwartier. Architecten Ard de Vries en Donna van Milligen Bielke ontwierpen de oefenruimtes rond een serie groene hoven waar theatermakers en publiek elkaar ontmoeten en openluchtvoorstellingen kunnen plaats vinden.
Organiseer ontwerpprijsvragen
Dit soort vernieuwende projecten kon tot stand komen met dank aan de architectuurcompetities die Groningen veelvuldig organiseert. Het idee daarbij is dat er gekozen wordt op basis van het beste plan, in plaats van de laagste prijs en een bepaalde omzet en ervaring die vereist is bij traditionele aanbestedingen. Op die manier had het jonge bureau NL Architects in 2007 bijvoorbeeld nooit de opdracht voor het Forum kunnen binnenhalen.
Het was de toenmalige burgemeester die in 1780 de allereerste ontwerpprijsvraag van Nederland uitschreef, voor een nieuw stadhuis aan de Grote Markt. Winnaar was het – voor die tijd zeer moderne – neoclassicistische ontwerp van architect Jacob Otten Husly. De burgemeester stelde slechts een voorwaarde: hij wilde, en kreeg, een zuilenportiek. Dat idee, om een gebouw te verrijken met een publieke (buiten)ruimte, lijkt samen met de ontwerpprijsvraag een traditie te zijn geworden in Groningen. Zo voegde NL Architects een vrij toegankelijk panoramadakterras toe aan het Forum-gebouw, en heeft Happel Cornelisse Verhoeven Architecten in het pas gerenoveerde stadhuis een nieuwe burgerzaal voor feesten en evenementen ontworpen, met openslaande deuren naar het marktplein.
Discussies horen bij ontwerpprijsvragen; zonder wrijving geen glans. Bij de competitie voor het Waagstraatcomplex werd de keuze van de vakjury voor het plan van de Groningse architect Gunnar Daan verworpen door het Groningse publiek, dat massaal stemde op het ‘Anton Pieck’-ontwerp van Natalini. Bij de architectuurcompetitie voor het Forum koos zowel de vak- als publieksjury voor NL Architects, maar groeide de weerstand toen het project grote vertraging opliep en de bouwkosten navenant stegen. Toen het Forum eind 2019 opende, draaide de stemming 180 graden: binnen drie maanden kwamen er meer dan 1 miljoen bezoekers. Na de tijdelijke sluiting door corona draait het cultuurgebouw nog steeds boven verwachting.
Hou de regie
Lef kun je bouwend Groningen niet ontzeggen. Al voor het Bilbao-effect, vernoemd naar het Spaanse stadje dat zichzelf op de wereldkaart zette met de bouw van het Guggenheim Museum, verrees het futuristische Groninger Museum. Dwars door de economische crisis heen realiseerde Groningen het Forum. En nadat toenmalig staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra in 2011 keihard had bezuinigd op cultuur, kwam de stad met het plan voor de Kunstwerf.
Trekt de stad met dit soort projecten niet een te grote broek aan? En: waar haalt de gemeente het geld vandaan?
‘Het begint ermee dat wij van oudsher een rooie stad zijn, wat betekent dat we al lang actief grondbeleid voeren’, zegt Bert Popken, concerndirecteur bij de gemeente. ‘Veel grond is eigendom van de gemeente, en hoeft dus niet voor bouwprojecten aangekocht te worden. De panden in de herontwikkelde Oostwand van de Grote Markt – waarvan het Forum-project onderdeel is – hadden we al in 2002 verworven. De waardevermeerdering op die grond en panden vloeide vervolgens in de gemeentekas, en niet naar ontwikkelaars. Door de regie in eigen hand te houden, kunnen we sturen op kwaliteit in plaats van winst. Maar we hebben ook mazzel gehad dat we die panden voor een gunstige prijs konden kopen, en de bouwmaterialen waren tijdens de economische crisis goedkoop.’
Groningen heeft geleerd dat het zich niet afhankelijk moet maken van op de randstad gerichte Haagse politici en ontwikkelaars, die na het instorten van de huizenmarkt in 2008 hun handen van bouwprojecten aftrokken. Het voordeel nu is dat alle grote grondposities waar de komende twintig jaar gebouwd gaat worden – Meerstad, Suikerzijde, Stadshavens, het Stationsgebied – in handen zijn van de gemeente. Driekwart van de 20 duizend woningen die voor de komende tien jaar gepland staan, komt op die locaties.
Eer het verleden
Dat het Groningen ruimtelijk voor de wind gaat, is geen reden om achterover te leunen; een stad is nooit af. ‘Ik vergelijk stedenbouw met tuinieren’, zegt De Willigen, in 2021 als stadsbouwmeester opgevolgd door Nathalie de Vries. ‘Snoeien, onkruid wieden, inzaaien, dat moet je elk jaar weer doen.’ Kortom: er blijft genoeg om aan te werken. Na de west- en oostzijde van de Grote Markt is nu de noordzijde aan de beurt, waar het voormalige V&D-gebouw staat. Dat wordt verbouwd tot een multifunctioneel complex met een markthal, werkplekken en woningbouw. Na de verhuizing van de openbare bibliotheek naar het Forum, is het gebouw van Grassi aangekocht door de universiteit, die het gaat herbestemmen als faculteit. Met de verbouwing van het station wordt geïnvesteerd in openbaar vervoer, terwijl met de vernieuwing van de A7 een streep wordt gezet onder het autostadtijdperk. Waar de stadsrand voorheen doorsneden werd door een enorm viaduct, verdwijnt het autoverkeer nu onder de grond, waarop een park wordt aangelegd.
Ook hier heeft een ontwerpprijsvraag geleid tot een opmerkelijk bouwproject: het Geheugenbalkon. Een knalrode uitkijktoren die zicht biedt op de spectaculaire verbouwingsoperatie. In het bouwwerk hebben de ontwerpers van Studio LA een stuk van het oude viaduct verwerkt. Het heeft De Willigen verrast: ‘Ik dacht, het laatste stuk snelweg verdwijnt – eindelijk. En toen stelden de architecten voor om er een ‘monument’ voor op te richten. Nu zie ik dat het goed is dat er een herinnering blijft. Want het is moeilijk om ergens in te geloven, aan verder te werken, als je niet weet waar je vandaan komt.’
Groninger Architectuurprijs
Elk jaar organiseert het Groningse Platform GRAS de Groninger Architectuurprijs. Dit jaar nomineerde de vakjury acht projecten, waaronder het gerenoveerde Stadhuis en het nieuwe busknooppunt aan de Oostersingel. Op 23 september wordt de winnaar bekendgemaakt.