opgenomen in andalusië

Lawrence of Arabia, Game of Thrones en talloze westerns: de geliefdheid van de Spaanse Tabernaswoestijn als filmlocatie

Once Upon a Time in the West (1968)
Charles Bronson (links) en Henry Fonda (rechts) Beeld
Once Upon a Time in the West (1968)Charles Bronson (links) en Henry Fonda (rechts)

Hoe een woestijn in Andalusië de eigenlijke hoofdrol speelt in menige film – en niet alleen westerns.

Rob van Scheers

Late lof: de Tabernaswoestijn van Andalusië is door de European Film Academy (EFA) deze maand dan eindelijk toegevoegd aan de lijst ‘Schatten van de Europese filmcultuur’. Geen moment te vroeg. Eenieder die tijdens een roadtrip door Zuid-Spanje wel eens door deze regio is getrokken – zo’n 30 kilometer ten noorden van de provinciehoofdstad Almería – weet dat de achtergebleven filmsets wel een likje verf kunnen gebruiken. Je vindt die als ‘themaparken’ aangeprezen vervallen locaties langs de enige asfaltweg die door het natuurgebied slingert, een woestenij van 280 vierkante kilometer. Soms hinkt een driepotige zandkleurige zwerfhond een tijdje met je mee.

Ook de filmfan die nog niet die kant op is geweest – de prijs is bedoeld als eerbetoon, maar natuurlijk ook om toeristen te lokken – zal het landschap onmiddellijk herkennen: de vergezichten, de rotspartijen, de ravijnen, de verdroogde rivierbeddingen, de plateaus en de houten boom towns, of zeg maar gerust: ghost towns, zijn het jachtgebied van Clint Eastwood, de premiejager in de Dollar-trilogie van Sergio Leone. Als The Man With No Name stuift hij in zijn Mexicaanse poncho, cigarillo in zijn mondhoek, op zijn zwarte schimmel over de vlakten.

Extreme close-ups op zijn ogen. Een zenboeddhistische tijdsopvatting waarmee de regisseur extra spanning opbouwt, ondersteund door de klanken van Ennio Morricone. De schaarse teksten pas achteraf ingesproken, nooit precies synchroon. Dat is de wereld van A Fistful of Dollars (1964), For a Few Dollars More (1965) en The Good, the Bad and the Ugly (1966). Voor zijn meesterwerk Once Upon a Time in the West (1968) keerde Sergio Leone nog eens terug naar de Tabernaswoestijn, afgezien van de scènes die hij in juli 1968 draaide in Monument Valley in de Amerikaanse staat Utah – de natuurlijke habitat van westernkoning John Ford, Leone’s grote voorbeeld.

Sergio Leone (1929-1989) geldt als de ontdekker van de Tabernaswoestijn, maar dat is niet helemaal het geval. Maar dan lopen we op de zaken vooruit. In de biografie Sergio Leone, Something to Do with Death (2000), schrijft auteur Christopher Frayling dat de regisseur het woestijnlandschap zag als ‘de werkelijke hoofdrolspeler’ van zijn films, een vlakte vol met mysterie. Een sprekend landschap, zogezegd. Bijkomend ‘voordeel’: de regio Almería was de armste streek van Spanje. Onontgonnen, niet ontsloten, geïsoleerd. Locals hielden het erop dat het een straf was van generalísimo Franco omdat de republikeinse bevolking zich tijdens de Spaanse Burgeroorlog hevig had verzet tegen de staatsgreep van de nationalistische dictator. Leone: ‘Geen vliegveld, geen telegraafpalen, geen kabels, je kon de camera ongehinderd 360 graden in de rondte laten draaien.’ Perfect voor het nieuwe widescreenformaat van Technicolor waarin de regisseur zijn westerns zou draaien.

 Paul Anderson (links) en Peter Blankenstein (rechts) in Brimstone (2016) Beeld
Paul Anderson (links) en Peter Blankenstein (rechts) in Brimstone (2016)

Maar: waarom westerns? Een genre dat zelfs in de Verenigde Staten destijds aan inflatie onderhevig was, zo goed als uit de mode. Het heeft ermee te maken dat de Italiaanse filmindustrie – na de bloeiperiode van het neorealisme van net na de oorlog – behoorlijk onderuit was gegaan, commercieel gesproken. Het geld was op. En in de grote Cinecittà-studio in Rome was het stil op straat.

Ondertussen speelde zich in West-Duitsland curieus genoeg een Karl May-revival af, een stroom aan films over Old Shatterhand en Winnetou bereikte de bioscoop, en de zalen zaten vol. Wacht eens even, dacht Leone, dat kunnen wij ook. Westerns, maar dan met een kunstzinnige Italiaanse blik. Het scenario van A Fistful of Dollars baseerde hij losje op het samurai-epos Yojimbo (1961) , wat niet zo erg was, want maker Akira Kurosawa had zelf weer geleend bij Dashiell Hammetts misdaadroman Red Harvest (1929) (vele rechtszaken zouden volgen).

Fistful mocht niets kosten, hooguit een paar ton. Dus werd een beroep gedaan op B-acteurs, onder wie Clint Eastwood, toen nog slechts tv-ster in Rawhide, en Leone’s tiende keus – Henry Fonda, Charles Bronson en James Coburn wilden allemaal niet. De opnamen moesten in low budget Almería plaatsvinden, preciezer: de Tabernaswoestijn. Leone kende de locatie al van zijn jaren als regie-assistent, toen hij onder meer meewerkte aan The Last Days of Pompeii (1959) van zijn goede vriend en mentor Mario Bonnard (1889-1965). Bonnard, de bijna vergeten Italiaanse regisseur van 85 titels, mogen we gerust aanmerken als de échte ontdekker van Tabernas. ‘Meer El Paso dan El Paso’, sprak Leone, al was hij daar zelf dan nooit geweest.

Clint Eastwood in A Fistful of Dollars Beeld
Clint Eastwood in A Fistful of Dollars

Een unieke plek in Europa – geologisch gesproken. De enige (half-)woestijn van het continent. Omringd door bergketens als de Sierra Nevada, Sierra de Cádor, Sierra de Baza en de Sierra de los Filabres, tot een hoogte van 2.000 meter. Het landschap is ontstaan in dezelfde tijd als de Alpen, door de kruiende continenten van Europa en Afrika, zo’n 10 miljoen jaar geleden. Omdat de wolken maar niet over de toppen komen, en zij hun stijgingsregens onderweg al verliezen, is het een dorre plek: 40 graden in de schaduw. Behalve die vier dagen per jaar dat het er echt plenst (tot 240 mm neerslag), maar dat doet aan die drieduizend zonuren per jaar bijna niets af. Zo ontstond er een geheel eigen flora en fauna. De plek ook, waar Lawrence of Arabia terechtkwam, nou ja, zijn filmversie dan.

De Britse regisseur David Lean (1908-1991) had al 117 dagen gedraaid in en rond de Wadi Rum in Jordanië toen de Amerikaanse producer Sam Spiegel van Lawrence of Arabia (1962) het welletjes vond. De epische productie werd stilgelegd, dat was op 28 september 1961, en ongeveer 40 procent van het materiaal stond erop. De regisseur was furieus, zo vinden we terug in het standaardwerk David Lean: A Biography (1996) van Kevin Brownlow.

Brief op hoge poten van Lean, wel tien kantjes lang. Dus nu moesten ze opeens naar Spanje om de film af te maken? Realiseerde de producent zich wel dat het licht daar heel anders was, veel grijzer en het woestijnuitzicht niet half zo weids?

De filmset op Fort Bravo/Texas in Almeria, Spanje. Gebouwd voor ‘A  Fistful of Dollars’, ‘For a Few Price’ en ‘The Good, the Bad and the Ugly’. Beeld Getty
De filmset op Fort Bravo/Texas in Almeria, Spanje. Gebouwd voor ‘A Fistful of Dollars’, ‘For a Few Price’ en ‘The Good, the Bad and the Ugly’.Beeld Getty

‘Het basiskamp dat mijn thuis scheen voor jaren wordt op dit moment afgebroken, en vanavond zal ik mijn laatste nacht doorbrengen in mijn caravan. De crew heeft mij al vaarwel gezegd, en morgen zijn ze weg, met de camera’s en alles, en zo krijg jij je zin om ons uit Jordanië te sleuren.’

Volgende stop: Tabernas. Goedkoper. Sam Spiegel was op zijn beurt onder druk gezet door zijn Joodse Hollywoodfinanciers, zo stelt de biograaf, omdat er wel heel veel Amerikaanse dollars naar de Arabische wereld vloeiden – zeker nu het budget van 15 miljoen flink werd overschreden. Bovendien maakte Spiegel zich zorgen om de veiligheid van de crew. Laatst was in Amman het ministerie van Buitenlandse Zaken nog opgeblazen. Uiteindelijk ging Lean, die domweg gelukkig was geweest tussen het zandsteen en graniet van Jordanië, morrend aan de slag in Spanje. Grote delen van de tweede helft van de film zijn geschoten in Tabernas, maar de kijkers merken daar niets van. Tabernas levert altijd. En het staartje werd nog gedaan in Marokko.

De Tabernaswoestijn Beeld Getty
De TabernaswoestijnBeeld Getty

Lawrence of Arabia over de vloer, het verhoogde de statuur – al een paar jaar voor Leone – van Almería en omstreken enorm. En het was niet eens de eerste megaproductie die de streek aandeed, want ook het ridderdrama El Cid (1961) van Anthony Mann – met Charlton Heston en Sophia Loren – werd er deels gefilmd, net als de verzoeking van Jezus door de duivel in de woestijn uit King of Kings (Nicholas Ray, 1961) . En ook leuk om te weten: de scènes uit Patton (Franklin D. Schaffner, 1970) waarin de ijzervretende generaal zijn militaire campagnes uitvoert in Noord-Afrika en Sicilië: allemaal Tabernas.

Maar het is waar: aan de spaghettiwesterns van Leone ontleent deze woestijn zijn mythische status, en niet alleen onder locatiejagers, de liefhebbers die er hele websites omheen bouwden, of er met een camera op het dashboard doorheen scheuren. Als het zo uitkomt, moet je daar als regisseur toch een keer gedraaid hebben, zo meende ook Steven Spielberg. In Indiana Jones and the Last Crusade (1989) laat hij zijn avontuurlijke archeoloog een duel uitvechten met het Afrika Korps, de nazi’s zetten hun tanks in. Ontegenzeggelijk is dit het decor wat we al uit Fistful of Dollars kennen. De hippe western The Sisters Brothers (Jacques Audiard, 2018): idem, net als seizoen 6 van Game of Thrones, alsook het oudtestamentische drama van Ridley Scott: Exodus: Gods and Kings (2014).

Michiel Huismas (links) en Emilia Clarke (rechts) in Game of Thrones. Beeld
Michiel Huismas (links) en Emilia Clarke (rechts) in Game of Thrones.

De lijst is eindeloos: meer dan driehonderd titels, in de periode 1950-2020. Daaronder ook Nederlandse producties. Alex van Warmerdam laat zijn Jacob (Jacob Derwig) en Marie (Halina Reijn) in zijn boosaardige sprookje Grimm (2003; re-edit 2019) op een brommer door de Hollandse polder vluchten, ze gaan een tunneltje onderdoor, en pats, staan ze zomaar in Tabernas. Vervreemdend effect, Kees Prins geeft er nog een fraaie imitatie van een dronkenlap weg.

En dan is er de Dutch gothic Brimstone (2016) , de grimmige western van Martin Koolhoven. De woestijnscènes zijn allemaal geschoten in Desierto de Tabernas, Almería. Een feestje, Sergio Leone is zijn held. En nu stond Koolhoven tussen diens decorstukken, want het zijn Leone’s filmsets die als de ‘themaparken’ Oasys Mini Hollywood, Western Leone en Fort Bravo overeind worden gehouden. ‘De leukste tijd bij het draaien van Brimstone hadden we in Almería / Tabernas’, twitterde Koolhoven zodra het nieuws van de EFA op 9 juni naar buiten kwam. Laten we hopen dat de achtergebleven streek er zelf baat bij heeft, op termijn, zeker nu het jaarlijkse Western Film Festival in oktober door de coronacrisis ook al op losse schroeven staat.

De EFA-lijst

De Tabernaswoestijn is de twaalfde locatie die door de European Film Academy is aangewezen als cultureel erfgoed. De overige elf zijn:

Het Sergej Eisenstein Memorial Centrum in Moskou, opgedragen aan de Sovjetfilmpionier (Pantserkruiser Potemkin, 1925; Ivan de Verschrikkelijke deel 1 & 2, 1945/1946)

Het huis van de gebroeders Lumière in Lyon, in 1895 de uitvinders van de cinématographe: filmcamera en projector ineen.

Het Ingmar Bergman Centrum op het Zweedse eiland Fårö

De Wereld van de Italiaanse meesterscenarist Tonino Guerra (die veel voor Antonioni en ook Fellini schreef) in de plaats Pennabilli

Het natuurgebied Hoys Hallar in Skåne, Zweden (locatie van de openingsscènes uit de Bergman-klassieker Het zevende zegel; 1957)

Het Plaza de España in (onder meer decor voor scènes in Lawrence of Arabia en diverse episoden van Star Wars)

De trappen in Odessa uit Eisensteins Pantserkruiser Potemkin.

Het Reuzenrad in Wenen (denk aan The Third Man, 1949)

Het Museum van de zo dikwijls door de Sovjets vervolgde regisseur Sergej Paradzjanov in Yerevan, Armenië

De Sint-Vincentiuskerk in het Spaanse Cardona (onder meer locatie voor Orson Welles’ Shakespeare-verfilming Chimes at Midnight, 1965)

Cultureel centrum en schrijfhuis Moulin d’Andé in Normandië (waar regisseurs als François Truffaut en Louis Malle aan hun scenario’s werkten).

Woestijngevoel

Voor wie meer wil lezen over woestijnen is dit zojuist verschenen boek een aanrader: De wonderen van de woestijn (HarperCollins, 288 pagina’s, € 21,99). Auteur is de veelbekroonde Duitse fotograaf en fervente motorrijder Michael Martin (München, 1961) die al jaren als een halve nomade de oneindige vlakten bereist. Van de Sahara tot aan de Chileense Atacama, en van de Aziatische Gobi tot aan de ijswoestijn Eismitte op Groenland. Hij doorspekt zijn reisavonturen met wetenschappelijke weetjes, cultuurgeschiedenissen en anekdoten.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden