ColumnTv-recensie Hanna Bervoets
Langverwachte Zomergast Louis van Gaal is even zorgvuldig als ongeduldig
Louis van Gaal laat zich lastig regisseren in de meest geanticipeerde Zomergastenuitzending in tijden.
‘We moeten afronden, Louis’, zegt Zomergastenpresentator Janine Abbring tegen het einde van de drie uur durende live-uitzending. Het laatste fragment van de avond staat klaar: een lied van Frans Halsema. ‘Maar ik wil mijn verhaal nog afmaken’, sputtert gast Louis van Gaal tegen. Abbring schudt haar hoofd – ‘We gaan kijken en luisteren’ – maar Van Gaal neemt het laatste woord: ‘Jammer dat ik niet méér mag vertellen.’
Het gesputter is exemplarisch voor de avond, een gesprek tussen twee mensen die allebei de controle over de conversatie willen maar die dat geen van beiden ooit écht krijgen; zo was kijken naar Zomergasten zondag als kijken naar een touwtrekwedstrijd tussen tegenstanders die even sterk zijn, zij het dankzij andere vaardigheden: de een heeft armspieren, de ander uithoudingsvermogen, de wedstrijd is bij vlagen spannend maar oogt vooral frustrerend voor de deelnemers.
De Zomergastenaflevering met Louis van Gaal was een van de meest geanticipeerde uitzendingen in tijden, waarschijnlijk omdat de tegenstelling zo groot leek, de clash tussen het imago van Van Gaal en dat van het programma: nuchtere, soms stugge sportman betreedt het hol van de intellectuele elite – hoe zou Van Gaal daar gedijen?
Nog nooit was hij zo goed voorbereid op een interview, zegt Van Gaal bij aanvang van de uitzending. Verschillende keren heeft hij met de ‘regisseurs’ gepraat, vertelt hij. Hij kijkt er een beetje bij alsof hij dat wel érg overdreven vond, een voorteken, misschien: Van Gaal laat zich liever niet regisseren.
Meteen vertelt hij dat hij geen televisiekijker is. En tijdens zijn carrière als coach is hij hooguit drie keer naar de bioscoop geweest. Misschien dienen de gekozen fragmenten daarom, nog meer dan bij andere zomergasten, vooral als haakjes voor zijn levensverhaal.
Zijn vader overleed vroeg, vertelt Van Gaal. Maar nog meer indruk maakte de moord op JFK, zegt hij na een fragment van het Polygoonjournaal over die gebeurtenis. Een stukje Peyton Place dient als bruggetje naar zijn eerste huwelijk, beelden van de opening van het nieuwe gebouw van de Amsterdamse Academie voor Lichamelijke Opvoeding helpen hem vertellen over zijn opleiding, via Bert Haanstra’s Retour Madrid belanden we bij zijn carrière als coach.
Van Gaal lijkt zijn best te doen duidelijk te vertellen waarom hij zijn fragmenten heeft gekozen, misschien zoals hij met de redactie – ‘de regisseurs’ – had afgesproken. Maar steeds weer lijkt hij kloppende details belangrijker te vinden dan een vlot verhaal; soms, zo lijkt het tenminste, tot irritatie van presentator Abbring.
Abbring, over de ruzie tussen Edgar Davids en coach Guus Hiddink: ‘Dit fragment liet je jouw team zien in 2014.’
Van Gaal: ‘Nee, ik liet het zien in 2012.’
Abbring: ‘Ja, maar ter voorbereiding op het WK van 2014.’
Van Gaal: ‘Nee, ter voorbereiding op de kwalificaties.’
Een dynamiek die zich de rest van de avond herhaalt. Abbring doet een suggestie: is het niet dat? Van Gaal spreekt haar tegen: nee hoor, zo zat het (net) niet. Van Gaal wijdt uit, Abbring probeert hem terug te krijgen bij het onderwerp waar zij het over wil hebben. En dan begint het weer opnieuw: Abbring doet een suggestie, Van Gaal spreekt haar tegen… Hoe omslachtiger Van Gaal formuleert, hoe sneller Abbring gaat praten; een paar keer kapt ze hem onnodig af, net zo vaak houdt ze het gesprek scherp.
Maar liefst twee fragmenten draaien om Van Gaal zelf: een stukje journaal over de keer dat hij meevoer tijdens de Gay Pride, en een persconferentie waarin hij de Engelse pers geïrriteerd toespreekt. De fragmenten geven hem de mogelijkheid op zichzelf te reflecteren, dat lijkt ook waar Abbring heen wil. Maar Van Gaal wil er niet aan.
Abbring, bij de Engelse persconferentie: ‘Ik zie een gebroken en gekwetste Louis.’
‘Nou...’
‘Zeg maar ja.'
‘Nee. Gekwetst niet.’
De anekdote waarmee Van Gaal zichzelf misschien wel het mooist – en ontroerendst – neerzet, is een verhaal dat hij niet eens per se lijkt te vertellen om zichzelf te typeren. Toen zijn eerste vrouw Fernanda net overleden was, bleef Van Gaal achter met twee dochters. Hij verdeelde de huishoudelijke taken onder de kinderen, vertelt hij: de een zou strijken, de ander zou schoonmaken. Van Gaal zelf zou naar zijn werk gaan, en de boodschappen doen, want boodschappen, dat kon ook ’s avonds. Het is een schrijnend beeld, dat ontroert omdat er liefde spreekt uit die praktische aanpak: een vader die zijn gezin draaiende probeert te houden door te doen waar hij het best in is; delegeren. Managen.
Gaat het over zijn dochters en de dood van Fernanda, dan worden Van Gaals ogen rood en vochtig. Zijn intonatie verandert echter nauwelijks: Van Gaal blijft hard praten, op haast elk woord nadruk leggen, laat een korte stilte vallen na elke zin waardoor hij bijna constant geagiteerd klinkt.
Zou het kunnen dat Van Gaals gezichtsuitdrukking en intonatie helemaal niet zo heel veel zeggen over wat hij voelt, vroeg ik me halverwege de avond af. En dat deze man, succesvol coach die traint op mensenkennis, niet genoeg zelfkennis heeft om te begrijpen hoe hij overkomt?
Een bijna ontroerende gedachte.
Wat aan het einde van de avond in elk geval duidelijk is: het kan Van Gaal wel degelijk iets schelen hoe anderen hem zien. Hij deed mee aan Zomergasten, zegt hij, om de mensen te tonen hoe hij ‘echt’ is. Misschien is dat wel gelukt, zij het niet alleen met de dingen die hij vertelde, maar meer nog dankzij de manier waarop hij ze vertelde. Even ongeduldig als extreem zorgvuldig, zonder tegenspraak te dulden: best een lastige combinatie voor een gesprekspartner.