'Kunstsubsidiëring mist doel'

Het Nederlandse kunstbeleid heeft gefaald, betoogt kunsteconoom Pim van Klink. Vandaag komt Medy van der Laan met een hervormingsplan...

Van onze verslaggever Joost Ramaer

De WIK, een nooduitkering voor kunstenaars, bedraagt 70 procent van deBijstand, ook al geen vetpot. 'Waarom zou je je daarvoor opgeven?', vroegPim van Klink zich af. 'Toch melden zich jaarlijks zo'n twaalfhonderdkunstenaars aan voor de WIK.' Van Klink geeft zelf het antwoord op zijnvraag in zijn proefschrift Kunsteconomie in nieuw perspectief waarop hijeind november promoveert. 'Kunstenaars zijn bereid tot enorme financiëleoffers om maar kunst te kunnen blijven produceren', aldus Van Klink. 'Zekruipen achter de kassa, of worden onderhouden door hun partner.'

Traditionele economen hebben dat nooit begrepen. Van Klink: 'Zij hebbennooit kunnen verklaren waarom een subsidie aan Toneelgroep Amsterdam beteris dan eenzelfde investering in de zorg.' Daardoor bestaat er ook geengoede analyse van het kunstbeleid van de Nederlandse overheid. In zijnproefschrift probeert de econoom Van Klink (53) in die lacune te voorzien.Hij is al ruim twintig jaar actief in de kunsten: als ambtenaar bij OCW ende gemeente Groningen, als directeur van de stadsschouwburg in die stad enals interim-manager bij onder meer het Haagse Residentie Orkest. Op de dagdat staatssecretaris van Cultuur Van der Laan haar plannen presenteert vooreen hervorming van het subsidiestelsel, treedt Van Klink naar buiten metzijn conclusies.

Tussen 1946 en 2002 zijn de kunstsubsidies zes keer zo snel gestegen alsde totale rijksuitgaven, en 3,5 keer zo snel als het nationaal inkomen.Maar de twee belangrijkste doelstellingen van die subsidies zijn op geenstukken na gehaald. De bevolkingsdeelname aan kunstuitingen, die deregering wil bevorderen, is, op een paar sectoren na, fors gedaald. Zo istussen 1965 en 2002 de toneelproductie verdubbeld, maar het toneelbezoekgehalveerd.

Of de subsidies hebben geleid tot een zo hoog mogelijke artistiekekwaliteit, het tweede hoofddoel, is eenvoudig niet vast te stellen. Hetkwaliteitsoordeel is gedelegeerd aan de Raad voor Cultuur. Die laat dat opzijn beurt over aan 'commissies van telkens wisselende samenstelling',waardoor de uitkomst 'willekeurig en oncontroleerbaar' wordt, aldus VanKlink. Ten slotte leidt het Nederlandse systeem, met al zijnbureaucratische rompslomp, tot onnodige meerkosten: volgens Van Klinks'voorzichtige' schatting zes miljoen euro per jaar structureel en eens inde vier jaar, bij de vaststelling van de nieuwe Cultuurnota, nog vijftienmiljoen.

Iedere vier jaar vragen wéér meer kunstenaars subsidie aan. HetNederlandse systeem wakkert hun toch al grote productiedrang nog extra aan,zo verklaart Van Klink de enorme uitgavengroei. Afschaffen dan maar, diesubsidies? Nee, zegt Van Klink, een zelfverklaarde kunstgek. 'Hetoveraanbod is toch structureel. Of de overheid nu wel of niet financiert,kunst zal er altijd zijn.' Maar de kwaliteit van het aanbod kan de staatwel degelijk bevorderen, mits de subsidies efficiënter worden besteed.Zoals in Engeland, waar de verdeling van het geld is gedelegeerd aan hetArts Council. 'Het Britse staatskunstbudget, twee keer zo groot als hetonze, wordt beheerd door 25 ambtenaren. In Nederland zijn dat er 65.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden