AchtergrondNaamswijziging
Kunstcentrum Witte de With zou zijn naam veranderen, maar heet nog steeds Witte de With
Kunstcentrum Witte de With kondigde in 2017 zijn naam te veranderen om die te ontdoen van een koloniale connectie. Maar twee jaar later heet het instituut nog hetzelfde. Voelt de directeur, Sofía Hernández Chong Cuy, geen tijdsdruk?
Kunstcentrum Witte de With gaat zijn naam veranderen, zo kondigde het Rotterdamse instituut in oktober 2017 aan. Witte de With, een toonaangevende expositieruimte voor hedendaagse beeldende kunst, was er vroeg bij. Tenminste, met de intentieverklaring, waarmee de instelling reageerde op een kritische open brief van activisten en cultuurcritici. De afgelopen jaren wilden meer Nederlandse organisaties zich – al dan niet in reactie op protest – ontdoen van namen die verwijzen naar de koloniale geschiedenis.
In de zomer van 2018 kreeg bijvoorbeeld de J.P. Coenschool in Amsterdam een nieuwe naam en ook elders in het land hadden scholen de namen van VOC-vaarders al van hun gevels gehaald. Sinds april 2019 heet het VOC-café, ook in Amsterdam, Café De Schreierstoren. En in september vorig jaar besloot het Amsterdam Museum de term ‘Gouden Eeuw’ te schrappen in hun zaalteksten.
Maar Witte de With heet nog gewoon Witte de With.
De Mexicaanse directeur Sofía Hernández Chong Cuy, die het kunstcentrum sinds begin 2018 leidt, wil geen datum beloven. Vrijwel elke dag vraagt iemand haar hoe het nu met die naamsverandering zit. Onvermoeibaar legt ze dan uit hoe er wordt gewerkt aan het veranderen van de instelling.
Maar aan het einde van dit jaar loopt haar eerste termijn (van maximaal twee) af. Voelt ze dan helemaal geen tijdsdruk om met die nieuwe naam te komen? ‘Ja, ik voel wel druk. Maar er verandert veel en deels gaat dat geleidelijk. Daar ben ik een voorstander van. We smeden nu het fundament voor de komende dertig jaar.’
Hernández Chong Cuy legde vlak na haar aanstelling al in de Volkskrant uit dat ze geen haast maakt: ‘Dit is geen marketingcampagne, maar een filosofisch onderzoek.’ Volgens de directeur vordert dat onderzoek gestaag: ‘Het gaat niet alleen om de naam, dit is een kans om te veranderen, om opener te worden, mee te veranderen met de veranderende maatschappij.’ De programmering, de communicatie en het educatieprogramma zijn onderwerp én onderdeel van dit zelfonderzoek.
Zo bespreekt de directeur met haar medewerkers hoe ze in de programmering verder kunnen kijken dan de westerse kunstcanon en op een gastvrijere manier met hun publiek kunnen omgaan. Daarom staat op de stoep tegenwoordig een groot bord met ‘Welkom’, in plaats van een opsomming van tentoonstellingen. Ook opvallend: die tentoonstellingen hebben voorlopig nog geen titel; groepstentoonstellingen worden aangekondigd met alleen een opsomming van kunstenaars. Een experiment om te zien wat naamgeving – of daarvan afzien – eigenlijk inhoudt, ook voor de curatoren en kunstenaars.
Toch is er al een naamswijziging doorgevoerd, voor de benedenverdieping van de instelling. Die wordt gebruikt als kleine proeftuin voor het hele instituut en heet sinds april vorig jaar Melly, naar een kunstwerk dat aan de zijgevel van het gebouw hangt: een door de Canadese kunstenaar Ken Lum ontworpen poster uit 1990. Daarop zien we een jonge vrouw achter een bureau met daarop een ouderwetse rekenmachine en een aantekenboek. Ze glimlacht, maar naast de foto staat in hoofdletters: ‘Melly Shum Hates Her Job’. De poster – en daarmee ook Melly Shum – is al dertig jaar een vertrouwd gezicht in de straat.
Het idee de benedenruimte naar dit kunstwerk te vernoemen kwam voort uit een werk-leertraject binnen Witte de With. Een groep van negen jonge Rotterdammers, met achtergronden en ambities in onder meer cultuureducatie, was een half jaar lang betrokken bij het instituut. Als onderdeel van hun curriculum kregen zij de opdracht een naam te bedenken voor de multifunctionele ruimte die voorheen ‘Zonder titel’ heette. Hernández Chong Cuy: ‘De workshops gingen bijvoorbeeld over identiteit, over representatie, maar ook over marketing.’
De casestudy heeft waardevolle lessen opgeleverd, zegt Hernández Chong Cuy. Zo is ze blij dat Melly verwijst naar de geschiedenis van het instituut: ‘Het kunstwerk van Ken Lum komt uit 1990, het jaar dat Witte de With is opgericht; het was een kunstwerk in opdracht.’ Bovendien, merkt ze op, ‘bleek dat de deelnemers niet bang waren de ruimte naar iemand te vernoemen. Er bestaat natuurlijk de angst dat wanneer je het hele instituut naar iemand noemt, je opnieuw in de problemen kunt komen als die persoon uit de gratie raakt. Bij de keuze voor Melly ging het erom dat zij een soort antiheld is. Niet iemand die buitengewoon is, maar vertrouwd. Dat vind ik inspirerend.’
Moet Melly dan niet gewoon de nieuwe naam voor heel Witte de With worden, de antiheld in plaats van de omstreden zeeheld? Hernández Chong Cuy reageert terughoudend: ‘Daar hebben we het wel over gehad. En eigenlijk wordt dat nog steeds geopperd. Het is een experiment waar we van leren.’ Maar de directeur wil geen haastige beslissingen nemen: ‘Als je zo’n naamsverandering als praktisch probleem ziet, dan vergeet iedereen waar het eigenlijk om gaat. Dan blijven veel delen van de geschiedenis alsnog onuitgepakt. Donna Haraway (Amerikaanse socioloog en feminist, red.) heeft een boek geschreven met de titel Staying with the Trouble. Dat doen wij hier.’
17/01 (19.00-20.30 uur), lezing door kunstenaar Ken Lum: Het probleem met monumenten, een wandeling door het geheugen (voertaal Engels). Info en reserveren: www.wdw.nl
Opening nieuwe tentoonstellingen: 19/01, 15.00-18.00 uur.
Meer bezoekers
Witte de With heeft onder leiding van Hernández Chong Cuy twee goede jaren gedraaid. Het afgelopen jaar kwamen maar liefst 41.514 bezoekers af op de tentoonstellingen en evenementen (de jaren daarvoor circa 35.000). Het publieksprogramma is onder de nieuwe directeur uitgebreid. Vorig jaar waren er 85 openingen, rondleidingen en gesprekken, die vaak plaatsvonden in de gratis toegankelijke ruimte Melly.
In 2015 schreef de Volkskrant een uitgebreid profiel over de populariteit van kunstcentrum Witte de With: ‘De IJskoningin van voorheen geldt nu als eigenwijs, dwars, vooruitstrevend en standvastig.’