Kunst moet

Steun aan kunst wordt meestal beargumenteerd vanuit economisch profijt. Maar wat is eigenlijk de intrinsieke waarde van kunst?

Maarten Doorman

Toen tijdens de Tweede Wereldoorlog Churchills minister van Financiën voorstelde op de kunsten te bezuinigen antwoordde de leider volgens de overlevering: 'Then what are we fighting for?' Zo'n geluid is in de Nederlandse politiek al sinds lang niet meer vernomen. De SP beloofde na het sloopwerk van staatssecretaris Zijlstra nog 200 miljoen extra in de kunsten te investeren, maar kwam niet meer aan de bal. De door de PvdA beloofde 50 miljoen verdampte in het regeerakkoord. De speerpunten van het nieuwe kabinet richten zich op het bestrijden van circusdieren en oldtimers, over de kunsten horen we niets meer.

Het is ook niet altijd even makkelijk uit te leggen waarom kunst eigenlijk belangrijk is, laat staan waarom je het zou moeten subsidiëren. In Kunstbeleid in tijden van cholera stellen de voormalige topambtenaar Thije Adams en de jurist Frans Hoefnagel dat mensen tegenwoordig zelf wel uitmaken wat ze leuk vinden.

Bovendien werd veel subsidie via deskundigen verstrekt, waardoor een mondiger publiek zich steeds meer buitengesloten voelde. Zo viel de politieke steun voor het kunstbeleid weg. De meeste argumenten voor steun aan kunst beroepen zich tegenwoordig op wat het oplevert: toerisme, een goed vestigingsklimaat, kunsthandel, creatieve industrie. Maar heeft kunst niet evenzeer een intrinsieke waarde?

Die waarde is juist van belang voor onderwijs en voor de opvoeding van kinderen, betoogt Frans Becker in een nieuwe aflevering van het tijdschrift Boekman. Postmoderne scepsis en achteloosheid van de culturele elite hebben het cultuuronderwijs echter laten verdampen. De adjunct-directeur van het wetenschappelijk bureau van de PvdA pleit voor cultuureducatie in het onderwijs als 'topprioriteit'. Ondertussen ziet men het als verdienste van het regeerakkoord dat het CKV-onderwijs op middelbare scholen niet wordt afgeschaft. In de huidige cultuurpolitiek is iets niet slopen nu een verdienste.

Thije Adams probeert in het gelijktijdig verschenen Kunst moet iets over de intrinsieke waarde van kunst te zeggen. Mooi is zijn voorbeeld uit het tv-programma Candid camera, waarin iemand taartjes bestelt bij de banketbakker. Wanneer die zijn ingepakt, wil hij er een paar bij en vraagt of die in hetzelfde doosje kunnen. Als je ze een beetje aandrukt, lukt dat wel en eenmaal in je maag zit het toch allemaal door elkaar. Het meisje in de winkel is geschokt. Wij, kijkers, moeten lachen, want wij begrijpen haar ontzetting. Het is een sterk beeld voor de argumenten die volgen.

'Om van een Neanderthaler een mens te maken', besluit Adams, 'dat was een heel gedoe. Maar het omgekeerde is een fluitje van een cent.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden