Klassieke Oudheid op tekeningen
Wie tegenwoordig door gebieden reist waar de Oudheid nog tastbaar aanwezig is (Italië, Griekenland, Egypte), hoeft niet verlegen te zitten om begeleidende informatie....
In vroeger eeuwen, toen de herontdekking van de klassieke Oudheid zich nog in een pril stadium bevond, was dat wel anders. Veel oudheidkundige schatten waren aan het oog onttrokken, omdat de archeologie nog in de kinderschoenen stond. Wat er wel te zien was, stond er vaak verwaarloosd bij. Voor nadere informatie waren reizigers aangewezen op kostbare boeken die door geleerden en kunstenaars waren vervaardigd.
De Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, die dit jaar haar tweehonderdjarig bestaan viert, bezit een groot aantal rijk geïllustreerde boeken en plaatwerken uit de beginperiode van de archeologie en kunstgeschiedenis van de Oudheid. Een gevarieerde selectie van ruim honderd werken daaruit wordt gepresenteerd op de tentoonstelling 'De Oudheid verbeeld - Archeologische boekillustraties 1500-1900', die vanaf vandaag tot en met 30 november te zien is.
De expositie laat zien hoe de archeologie en kunstgeschiedenis van de Oudheid zich hebben ontwikkeld van een hobby van geïnteresseerde geleerden en kunstenaars tot echte vakwetenschappen. Van de 'vader van de moderne archeologie', de Duitse oudheidkundige Johann Joachim Winckelmann (1717-1768) is het met tweehonderd gravures geïllustreerde standaardwerk Monumenti antichi inediti aanwezig. Giovanni Piranesi is present met zijn in 1756 in 23 delen (met meer dan 250 platen) verschenen Le Antichità Romane, 'een mijlpaal in de geschiedenis van de klassieke archeologie'.
De tentoongestelde werken bestrijken een groot deel van de klassieke Oudheid: Rome, Etrurië, Pompeji en Herculaneum, Italië, Griekenland en Klein-Azië, Egypte en het Nabije Oosten. In een begeleidende catalogus (De Oudheid verbeeld; * 20,-) biedt Nanke Jansma uitvoerige informatie over de boeken en hun makers. De expositie toont ook, schrijft zij, hoe de illustraties zich hebben ontwikkeld van kunstzinnige verbeeldingen door kunstenaars tot nauwgezette registraties van archeologische vondsten.
Jammer is dat de verbindende tekst in de catalogus hier en daar nogal onbeholpen is. Over Etrurië wordt gezegd dat het 'ligt in de provincies Toscane, Noord-West Umbrië en Latium' (bedoeld is: Etrurië lag in het gebied dat nu bestreken wordt door Toscane, Noord-West Umbrië en Latium). In de vijftiende eeuw ontstond, schrijft Jansma, 'de Etruskische mythe bij mensen met een irrationele inslag als tegenwicht op de klassieke humanistische Renaissance'. En het woord archeologie is volgens haar afgeleid van archaeographia, dat 'beschrijving van de Oudheid' zou betekenen (het is afgeleid van het Griekse archaios, oud, en logos, leer, wetenschap; archaeographia betekent: beschrijving van oude dingen). Maar de precieze beschrijvingen van de oude boeken vergoeden veel.
Han van Gessel