boekrecensie
Keurige biografie van Els Borst gaat snel voorbij aan het kantelpunt in haar leven ★★★☆☆
Biograaf Nele Beyens heeft veel feiten opgediept over oud-minister Els Borst. Toch blijft de hoofdpersoon nogal op afstand. Over de ingrijpende keuze voor de politiek zou je veel meer willen lezen.
Het is 1992 en na een lang, arbeidzaam leven wordt Els Borst dan eindelijk hoogleraar. Een positie die iedereen uit het vak haar van harte gunt. Ze heeft prachtig werk verricht bij universitaire ziekenhuizen en de Gezondheidsraad en wordt gewaardeerd als voorvechter van de versterking van de wetenschappelijke basis van geneeskunde.
‘Een prachtige bekroning van al je werk’, zegt een oude vriendin haar. En zo is het ook. Een bekroning, maar ook een fin de carrière. Alle kennis en ervaring die ze in een leven in de geneeskunde heeft opgedaan, kan ze op deze positie ten nutte maken.
Het loopt anders. D66, de partij van Hans van Mierlo waarvan ze al vele jaren een soort slapend lid is, verdubbelt in 1994 van 12 naar 24 zetels. Er mag geregeerd worden: vier ministers zijn nodig, en drie staatssecretarissen. Van Mierlo heeft zijn oog laten vallen op Volksgezondheid, een portefeuille die niet aantrekkelijk wordt gevonden door regeringspartners PvdA en VVD, omdat er fors moet worden bezuinigd. De partijleider weet ook al wie hij wil hebben voor die functie: Els Borst.
Er is wel overtuigingskracht nodig om haar zover te krijgen. Eerst in restaurant Toscanini in Amsterdam, waar Van Mierlo alle bezwaren van Borst op een servetje noteert en er vervolgens zijn kin mee afveegt. Daarna met een aspergelunch in Huis ter Duin in Noordwijk, waar de partijleider vanwege de hitte al snel zijn overhemd uittrekt en ‘in blote bast’ het gesprek voortzet.
Alom geliefd minister
Hoe het verderging is algemeen bekend: Borst groeit uit tot een alom geliefd vakminister, mag in 1997 aantreden als lijsttrekker van D66 (Van Mierlo: ‘Het is een meisje geworden en we noemen haar Els’) en wekt vertrouwen met haar afgewogen oordelen in medisch-ethische kwesties. Zonder Els Borst zou Nederland geen voortrekkersrol hebben gekregen in het debat over euthanasie.
De draai die Borst op haar 62ste maakt, van de betrekkelijke luwte van een bestaan als academicus en bestuurder naar het volle licht van de schijnwerpers aan het Binnenhof, is bijzonder. Temeer omdat het haar er zo goed bevalt, dat ze het acht jaar volhoudt in de politiek.
Over die ingrijpende beslissing zou je alles willen weten. Heeft ze lang getwijfeld? Wat trok haar over de streep? Hoe was de relatie met Van Mierlo? Vroeg ze anderen om raad? Meer nog dan de dood van haar man, die jong overleed aan de ziekte van Kahler, meer ook dan haar eigen gruwelijke einde door een gestoorde moordenaar, is de overstap naar de politiek het kantelpunt in haar leven. Vanaf 1994 weet Nederland wie Els Borst is, een vrouw om rekening mee te houden.
Geen ruimte voor dramatisering
In de biografie die Nele Beyens over haar schreef, is geen ruimte voor dergelijke dramatisering. Het ene moment is het nog Els Borst van de Gezondheidsraad, een paar pagina’s later draait ze als fervent niet-roker mee in een kabinet waar zowat iedereen rookt. Ze blijkt opmerkelijk goed voorbereid op haar taken en groeit uit tot – met dank aan Kees Fens – ‘de huisarts van heel Nederland’, die ook in het kabinet vooral medicus blijft en met partijpolitiek zo min mogelijk te maken wil hebben.
Met eenzelfde haast wordt de episode behandeld waarin ze politiek leider van D66 wordt, ook dan weer op persoonlijke voorspraak van Van Mierlo en tegen de wil van de partijleden in, die liever Thom de Graaf op die plek zien. Ze wordt een feministisch rolmodel, al heeft ze grote bedenkingen bij de tweede feministische golf. ‘Van de onderdrukking van de vrouw door de man heb ik in mijn vijftigjarig leven persoonlijk niets gemerkt’, schrijft ze in 1982 aan Maarten ’t Hart. Binnen het kabinet is ze naar eigen zeggen de moeder van de Trêveszaal, omdat ze verhitte gemoederen tot bedaren moet brengen.
Op afstand
Biograaf Beyens heeft veel feiten over het leven van Els Borst opgediept, vooral haar afwegingen op medisch-ethisch gebied komen uitgebreid aan bod. Toch krijgt de hoofdpersoon nergens kleur op de wangen, het is alsof ze de lezer niet dichterbij wil laten komen.
Over vakinhoudelijkheid wordt ook bij het aantreden van Rutte IV veel gesproken: is een jurist op Justitie en Veiligheid gewenst, of een generaal bij Defensie? De medische ervaring gaf Borst op haar ministerie veel krediet, maar was het ook een voordeel als er bredere politieke afwegingen gemaakt moesten worden? Het zou interessant zijn geweest veel meer te lezen over de spanning tussen vakinhoudelijkheid en politieke compromissen, zoals in de ondertitel wordt gesuggereerd.
Els Borst – Medicus in de politiek is een keurige biografie, met als hoofdpersoon een onkreukbare dame die nogal op afstand blijft.
Nele Beyens: Els Borst – Medicus in de politiek. Wereldbibliotheek; 480 pagina’s; € 29,99.