Kanttekeningen bij Europa DE ZIGZAGBEWEGING IN HET DENKEN VAN ENZENSBERGER

DE BESTE RECENSIE van Hans Magnus Enzensbergers verzamelbundel Zickzack staat in het boek zelf. Dat opent met een opstel dat speciaal voor deze bundel werd geschreven....

MICHAEL ZEEMAN

Enzensberger heeft zijn leven lang gereageerd op de waan van de dag, in zijn artikelen en opstellen evenzeer als in zijn poëzie. Toen hij in het begin van de jaren negentig weer met gedichten naar buiten trad, na tien jaar zijn poëzie te hebben schuilgehouden voor het grote publiek door haar slechts in beperkte oplage en in eigen beheer uit te geven, heetten zijn bundels Toekomstmuziek en Kiosk. Di laatste titel spreekt voor zichzelf en ook in Toekomstmuziek dringt het dagelijks nieuws voortdurend door in de ontboezemingen en bespiegelingen van de dichter.

In zijn essays is het al niet anders: vanaf het begin van zijn schrijversloopbaan verschijnen ze in de grote Duitse kranten en weekbladen en inmiddels, sedert Enzensberger een beroemde schrijver is geworden, worden ze vlijtig overgenomen in allerlei buitenlandse bladen. Eens in de zoveel tijd bundelt hij vervolgens zijn stukken. Mittelmass und Wahn was zo'n bundeling, Der fliegende Robert tot nog toe de laatste. Zo konden zijn lezers gemakkelijk op de hoogte blijven van de ontwikkeling van Enzensbergers politieke en sociale denkbeelden en zo kon tegelijkertijd de schrijver zelf eens in de zoveel tijd de balans opmaken van de ontwikkeling van die denkbeelden - zo er van een ontwikkeling sprake was.

Zickzack is dan een linke titel, zeker voor een auteur die in de jaren zestig als vervaarlijk links te boek stond en intussen ideologisch aanbeland schijnt te zijn in de mist van onbestemde, neoliberale opinies, die sedert de Val van de Muur over dit werelddeel hangt. Wie zich dertig, vijfendertig jaar geleden zo duidelijk uitsprak tegen de gevestigde orde en zich zo meesterlijk wist te ergeren aan de terreur van de middelmaat, laadt met het plaatsen van gemoedelijke kanttekeningen bij het heden de verdenking op zich alleen al met de titel Zickzack een pijnlijk adequate zelfkarakterisering te hebben gevonden.

Zigzagt Enzensberger, is hij, in klaar Hollands, een draaikont?

Twee antwoorden - zigzagsgewijs, inderdaad.

Ja, dat is hij: tussen de toon van Einzelheiten uit 1962 en die van Zickzack gapen octaven en het staat wel vast dat het in de stukken uit die verschillende bundels en perioden ook om twee totaal verschillende vormen van instrumentatie gaat. Einzelheiten ging over de bewustzijnsindustrie: alleen dat woord al, en in Zickzack gaat het over Europa, Europese eigenaardigheden en Europese tekortkomingen. Van de klassenmaatschappij en haar systematiek naar de zorgen van een werelddeel, daar is wel een slalom voor nodig. De preoccupaties zijn bedaagder, zijn deftiger geworden, geschikter voor de salon, minder geschikt voor de megafoon.

En tegelijkertijd is er niets veranderd. Het ene modieuze begrip, 'bewustzijnsindustrie', heeft plaatsgemaakt voor het andere, 'Europa'. Dat kan je opportunisme noemen, maar dan moet je wel twee eigenschappen van Enzensbergers essayistiek en, in ruimer verband, van zijn hele schrijverschap over het hoofd willen zien. Want van toen tot nu zijn nieuwsgierigheid en luciditeit de constanten, nieuwsgierigheid naar de ware achtergrond van de gebeurtenissen om hem heen en luciditeit in de analyse en de beschrijving daarvan.

De gebeurtenissen zelf, de historische omstandigheden die telkens opnieuw voor Enzensberger de aanleiding zijn om te schrijven, veranderen, maar de manier waarop de schrijver ze tegemoet treedt niet. Dat een schrijver zijn aanleidingen vindt in de krant kan je als opportunistisch beoordelen, maar dan wordt het begrip opportunisme wel erg diffuus.

De berichten die de schrijver aantreft zijn chaotisch, en ook de reacties die hij erop formuleert vertonen een hoge graad van willekeur. Enzensberger heeft er de aan de topologie ontleende 'bakkerstransformatie' voor nodig om uit te leggen hoe dat werkt.

Terwijl hij zijn stukken voor bundeling gereed maakt en zijn eigen gezigzag in ogenschouw neemt, onderzoekt hij de oorzaken van die beweging.

Het is met ideeën in de tijd als met een rozijn in het bladerdeeg: laag na laag wordt uit de oorspronkelijke deeglap gehaald, uitgerold, en opnieuw gesplitst, en de rozijn die erin zat maakt de eigenaardigste heen en weer springende bewegingen. De grafiek die je ervan kunt maken ziet er na een paar laagjes al indrukwekkend ingewikkeld uit. Zo de rozijn, zo het idee: geen enkel idee volgt een lineaire ontwikkeling, net zomin als de voortgang van de tijd valt voor te stellen als een rechte lijn. In dat openingsopstel, dat eigenlijk een commentaar op de rest van het boek is, gebruikt Enzensberger de analogie met een wiskundige beschrijving van een transformatie om uit te leggen wat anachronismen en atavismen zijn en op welk misverstand het gebruik van dergelijke kapittelende begrippen teruggaat. Ideeën springen altijd uit hun tijd, heen en terug, en de gedachte dat zij daardoor anachronistisch worden of zichzelf overleven komt voort uit onbegrip. Het ligt in hun aard sleets te worden, te verdwijnen en dan pardoes weer op te duiken.

Dat is sympathiek en speels en verhelderend - maar het is ook een beetje verdacht. Door te betogen dat het zigzaggen in feite de enige juiste manier van omgaan met ideeën en opinies is, door, anders gezegd, de draaikonterij met fraaie metaforen en speelse vergelijkingen te bekleden, lijkt de auteur te willen ontsnappen aan het verwijt van gebrek aan consistentie.

'Misschien is het tijd', schrijft hij in het opstel 'Erbarmen mit den Politikern', 'afscheid te nemen van het beschimpen van politici.' Hij bekijkt een gewoonte en analyseert die, maar alweer is het alsof het om een oratio pro domo gaat. 'Al lang heeft het beschimpen zich van zijn oorsprong, de oppositionele rede, losgemaakt en is het een topos van de malende meerderheid geworden.'

Maar misschien geldt dat niet alleen voor de beschimping van politici: misschien geldt het ook voor de consistentie van schrijvers. Het dringt zich gaandeweg allengs sterker op: misschien gaat het inderdaad wel om de erkenning dat ideeën geen rechte koers varen en dat degene die die ideeën verdedigt alleen daarom al aanspraak mag maken op enig erbarmen van ons, zijn lezers.

Want is het engagement op zichzelf, de behoefte bij een schrijver zich uit te spreken, zich ermee te bemoeien, kanttekeningen te plaatsen, niet oneindig veel belangrijker dan de tijdelijke objecten, de berichten, de toestanden, de opinies, waar dat engagement zich op richt?

Dat is een gevaarlijke toegeeflijkheid, die consequent doorgevoerd vanzelfsprekend ridicuul is; middelen zijn weliswaar belangrijker dan doelen, maar middelen kunnen buitengewoon onaangename doelen dienen - ook in de geëngageerde schrijverij. Bij Enzensberger werkt die mildheid, ook in zijn verantwoording van de zigzagbeweging, nooit als een legitimatie van het verkeerde soort engagement - het engagement van het intellectuele pathos, dat zich leent voor gelegenheidspolitiek. Daarvoor is de inspiratie die hij in de geschiedenis zoekt, of het nu die van het Europa van vlak na de Tweede Wereldoorlog is of die van Bosnië, veel te gewichtig.

De wetenschap dat geen gedachte het ooit eeuwig volhoudt, maakt hem bescheiden, genuanceerd. Tegelijkertijd brengt het inzicht dat een standpunt geen stilstaand punt is, maar een bewegende eenheid, als een rozijn in het bladerdeeg, een grote voorliefde voor het wegen van opinies met zich mee. Hij weegt ze in hun huidige verschijningsvorm, in hun ontwikkelingsgang - en zelfs in hun verval. Totdat ze ogenschijnlijk afgedankt zijn, want hij laat zien hoe ze ineens weer te voorschijn komen. Niks einde van de geschiedenis; in het opstel 'Europa in Trümmern' is het eerder een teveel aan geschiedenis en een gebrek aan kennis daarvan dat hem obsedeert.

'Vijftig jaar na de catastrofe begrijpt Europa zichzelf meer dan ooit als een gemeenschappelijk project, maar van een samenhangende analyse van z'n beginjaren na de Tweede Wereldoorlog is het ver verwijderd.' Dat zal het opbreken: zo kort kan de toekomst van de schrijver niet geworden zijn of hij weet dat de ideeën die hij besprak, aanhing of verwierp, evenveel toekomst hebben als verleden. Pas wie zich in hun verleden verdiept, zal ze kunnen hanteren als ze straks weer meedoen: smokkelend, jonglerend, zigzaggend - met bescheidenheid en hardnekkigheid beide.

Michaël Zeeman

Hans Magnus Enzensberger: Zickzack, Aufsätze.

Suhrkamp, import Nilsson & Lamm; 208 pagina's; ¿ 44,80.

ISBN 3 518 40858 5.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden