boekrecensiekort
Joep Stapel bouwt de spanning zorgvuldig op in zijn tweede roman
De onzichtbare is de tweede roman van Joep Stapel, die ook recensies over klassieke muziek schrijft in NRC. Hij bouwt de spanning zorgvuldig op. Wat begint als een clichéverhaal over de overspelige bijna-veertiger Alfred, neemt een radicaal andere wending wanneer zijn vader Bert in het ziekenhuis belandt. Bert vraagt Alfred eten te brengen naar een persoon die hij heeft opgesloten in zijn vrijstaande boerderij. Plotseling zitten we midden in een griezelige affaire, die doet denken aan de Dutroux-zaak of de ontvoering van de Oostenrijkse Natascha Kampusch.
Intussen is een Iraakse vluchteling die al twintig jaar in Nederland woont, op deze locatie bezig een film te maken met als titel De onzichtbare. Steeds is er de spanning of de opgesloten bewoner, een student geologie, ontdekt zal worden. Stapel beschrijft overtuigend hoe Alfred zich laat meezuigen in het project van zijn vader, terwijl hij zich isoleert van zijn eigen vrouw en kinderen.
Het derde en laatste deel is minder geslaagd. Dan neemt het aantal perspectiefwisselingen en metaforische verwijzingen naar grotten, holen en buitenaardse werkelijkheden te snel toe. Wat tot de vertelde geschiedenis en de film van Omar behoort is niet langer duidelijk. Waarschijnlijk is dat precies de bedoeling, maar de lezer tast net te veel in het duister. Jammer, want verder leest deze goed geschreven roman vlot weg.
Joep Stapel: De onzichtbare. Meulenhoff; 362 pagina’s; € 22,99.