postuum
Jeroen van Merwijk (1955-2021) vond dat cabaret moest schuren
Cabaretier Jeroen van Merwijk overleed aan de gevolgen van kanker. Juist de laatste jaren kreeg een steeds groter publiek waardering voor zijn vlijmscherpe, of juist onnavolgbaar absurde liedjes.
In zijn boekje Kanker voor beginners beschrijft Jeroen van Merwijk hoe hij in december 2019 na een optreden in theater De Kleine Komedie in Amsterdam een stekende pijn onder zijn borstbeen voelt. Enkele weken later wordt er uitgezaaide darmkanker geconstateerd bij de cabaretier en beeldend kunstenaar, en krijgt hij te horen dat de ziekte ongeneeslijk is. 2020 wordt een veelbewogen afscheidsjaar, waarin Van Merwijk nog veel liefde, erkenning en eerbetonen ontvangt.
De meeste tijd brengt hij door in zijn huis in Zuid-Frankrijk. Zijn familie maakte bekend dat hij daar op 65-jarige leeftijd is overleden in het bijzijn van zijn grote liefde Jeannette.
Bin Laden
Waar is nou Bin Laden? die leuke meneer
geen woorden maar daden, maar ik zie hem niet meer
Eerst blaast hij hoog van de toren
Van me zus me zo me dit en me dat
En vervolgens laat ie niks meer van zich horen
Dan is meneertje het plotseling zat
Van Merwijk vond zichzelf een moeilijk jongetje in zijn kop, maar wel eentje dat een oplossing had gevonden in de kunst. Naast zijn figuratieve schilderijen laat Van Merwijk ontelbaar veel teksten en liedjes achter. Tijdens zijn theatercarrière van ruim veertig jaar heeft hij altijd kunnen rekenen op veel lof van de recensenten en zijn collega-cabaretiers, die hem prezen om zijn cynische humor in combinatie met zijn warme romantische liedteksten. Maar hij is nooit een enorme publiekstrekker geweest.
Van Merwijk was rotsvast in zijn overtuiging dat cabaret moest schuren. Als podiumpersoonlijkheid zette hij met sardonisch genoegen een elitaire, betweterig-linkse man neer die zijn publiek met plezier tegen de haren instreek. Dat had een komisch effect, maar viel slechts bij een select publiek in de smaak. Van Merwijk werd doorgaans in de kleine zaal van de theaters geprogrammeerd, en zelfs daar zat het niet altijd vol.
Een ding
Ik liep laatst over straat en ik zag een ding staan
Ik liep laatst over straat en ik zag een ding staan
Het was een ding met iets daaraan en daar dan van die dingen aan
Ik liep laatst over straat en ik zag een ding staan
Het moet voor hem dan ook een bijzondere ervaring zijn geweest toen hij in het theaterseizoen 2015-2016 op tournee ging met collega en boezemvriend Harrie Jekkers. Met de duovoorstelling Als we zo vrij mogen zijn stond Van Merwijk ineens voor uitverkochte grote zalen. De twee speelden de verschillen volop uit: het warme, innemende publiekscabaret van Jekkers versus de publieksbeschimping en elitaire houding van Van Merwijk.
Daarnaast gaf Jekkers Van Merwijk de ruimte om zijn mooiste liedjes voor te dragen, zoals Krappe schoenen en Dat levert mooie foto’s op. Het was in de zaal voelbaar dat hij hier een geheel nieuw publiek wist te winnen voor zijn liedkunst.
Jeroen van Merwijk werd op 11 juli 1955 geboren in Bilthoven, tien minuten na tweelingbroer Vincent. Hij groeit op in de wijk Kanaleneiland in Utrecht in een hecht gezin van vijf kinderen, met twee pedagogen als ouders. Na het gymnasium gaat hij Nederlands studeren in Amsterdam, maar hij verruilt die opleiding voor een studie Schilderkunst in Den Haag.
Het leven is kut
Het leven is kut,
het leven is kut,
en we gaan maar door, dat is het idiote...
Het leven is algeheel totaal volslagen en volledig kut
en is het een keer niet kut, dan is het klote...
Daar doet zich, zoals hij zelf zegt, een ‘creatieve explosie in zijn hersenpan’ voor. Naast het maken van figuratieve schilderen gaat hij ook cabaretteksten schrijven en optreden. Vanaf 1978 schrijft hij columns en hoorspelen voor de radio, in 1985 richt hij met Cees Rutgers de niet bijster succesvolle cabaretgroep Meester Cornelis op.
In 1988 doet Van Merwijk als solist mee aan het eerste Amsterdams Kleinkunst Festival, maar hij komt niet ver. Wel valt zijn lied Apartheid es ien skone saeck op, een vlijmscherpe tekst over een Zuid-Afrikaans stel dat naar Nederland reist voor familiebezoek en ook hier apartheid aantreft. De tekst wordt verkocht aan Karin Bloemen. Met een nieuw uitbundig muzikaal jasje wordt het een van Bloemens succesvolste liedjes en zo maakt Jeroen van Merwijk naam als tekstschrijver. Hij gaat meer teksten aan cabaretiers leveren, zoals Wat zijn de vrouwen groot voor Hans Dorrestijn, of Ja, ja, het is wat voor Adèle Bloemendaal.
Wat zijn de vrouwen groot
Wat zijn de vrouwen groot
Wat zijn de vrouwen groot
Laatst lag ik op het strand
Ik denk: daar ligt een rondvaartboot
Maar ’s avonds was de boot verbrand
Het hele dek was rood
Wat zijn de vrouwen groot
Van Merwijk blijft zelf ook optreden. Na zijn solodebuut Van ouwehoer tot troubadour (1987) maakt hij circa twintig theaterprogramma’s, met vindingrijke titels als Geef mij mijn sperma terug (1990), Een Avro-lid is ook een mens (1992) en Van Merwijk legt het nog één keer uit (1994). Van Merwijk weet zich steeds te onderscheiden met zijn liedjes met fantasierijke en verrassende teksten en simpele gitaarbegeleiding.
In zijn teksten is hij van alle markten thuis, ze zijn vlijmscherp satirisch, onnavolgbaar absurd of juist gevoelig en romantisch. Hij omschrijft zijn stijl in Kanker voor beginners zo: ‘In veel van mijn liederen wordt een probleem geformuleerd en dat probleem moet op een zo elegant mogelijke manier worden opgelost. Daar zijn allerlei mogelijkheden voor en het gaat er alleen maar om de beste te kiezen. Dat is een intellectueel spel waar ik altijd veel behagen in heb geschept.’
Eén oorlog tegelijk
Eén oorlog tegelijk
Eén oorlog tegelijk
Eén giro, twee partijen
En dan verder geen gezeik
Gewoon gezellig, leuk, weer net als vroeger
Met het Derde Rijk
Eén oorlog tegelijk.
Een goed voorbeeld van zo’n lied is de klassieker Eén oorlog tegelijk, waarin hij droogkomisch worstelt met het idee dat er allerlei verwarrende oorlogen door elkaar worden gevoerd. Van Merwijk kan ook heel goed met één rake openingszin van een lied de zaal al plat krijgen, zoals ‘Een man moet af en toe gewoon eens iemand doodslaan.’ Of ‘Wij zijn het rijke Westen / Wij hebben alles en de rest heeft lekker niets.’
Wij zijn het rijke Westen
Wij zijn het rijke Westen
Wij hebben alles en de rest heeft lekker niets
Elk dorp heeft bij ons vijf blaasorkesten
En de rest heeft met het hele dorp nauwelijks een fiets
In 2001 heeft Van Merwijk succes op tv met het door hem bedachte en gepresenteerde programma Mannen voor vrouwen van de RVU, waarin een groep mannelijke cabaretiers ‘voorlichtingsavonden’ over ‘het verschijnsel man’ geeft aan een publiek vol vrouwen. In diezelfde geest is ook het liedje Dat vinden jongens leuk, waarmee Van Merwijk in 2006 de Annie M.G. Schmidtprijs voor beste theaterlied wint. In het vernuftige lied somt hij op wat jongens leuk vinden: hij begint met kwajongensstreken als ‘papieren pijltjes door een keukenraam’, maar het ontaardt al gauw in ‘met zijn allen naar een oorlog gaan / met allemaal dezelfde pakjes aan.’
Wegens gebrek aan publiek kondigt Van Merwijk in 2013 zijn afscheidstournee Er zijn nog kaarten! aan, een voorstelling die mede door de slimme pr een behoorlijk succes wordt. Van Merwijk neemt dus geen afscheid van het theater en maakt na het duoproject met Harrie Jekkers in 2019 ook zijn eerste oudejaarsconference, Was volgend jaar maar vast voorbij, de eerste oudejaarsconference die uit allemaal liedjes bestaat.
Treurige dingen
Maar niets is zo treurig als een man
Die met twee bakkebaarden aan
En haar op zijn hoofd als bisonkit
Op de kermis alleen in
een botsauto zit
Nadat hij begin 2020 wereldkundig heeft gemaakt dat hij kanker heeft, maakt hij nog enkele bijzondere eerbetonen mee. Eind 2020 ontvangt hij de Edison Oeuvreprijs Kleinkunst, voor zijn ‘uitgebreide, diverse oeuvre en zijn altijd compromisloze visie’. Ook wordt hij verrast door een bijzondere cd van zijn collega’s uit het theater en de muziekwereld: Leve van Merwijk! Vrienden zingen Jeroen, waarvoor cabaretiers in het geheim bijzondere uitvoeringen van zijn liedjes hebben opgenomen. De cd wordt een groot succes en wordt door Van Merwijk omschreven als ‘het mooiste geschenk uit mijn leven’.
Het album wordt afgesloten met een toegift van Van Merwijk zelf, een opname van zijn prachtliedje Mijn vriend de dood. Daarin zingt Van Merwijk, onderkoeld, maar toch ook vol gevoel: ‘Het is zeker dat hij vroeg of laat / Een keertje aan de voordeur staat / Hij maakt een eind aan al ieders nood / Mijn vriend de dood.’