ISBN
Manet van Montfrans, verbonden aan de universiteit van Amsterdam, schreef een studie over de Franse auteur Georges Perec (1936-1982), die door vertalingen van zijn boeken de laatste jaren in Nederland steeds meer enthousiaste lezers kreeg....
De nieuwe poëziebundel van Hugo Claus heet Wreed geluk (De Bezige Bij; fl. 49,50). Het boek verscheen gisteren, de dag waarop in Vlaanderen Claus' zeventigste verjaardag werd gevierd.
Een keuze uit de poëzie van Alexander Poesjkin, Jevgeni Baratynski en Fjodor Tjoettsjev biedt de bundel Gedichten, die werd samengesteld door Frans-Joseph van Agt. Hij maakte ook de vertalingen. Jan Paul Hinrichs leidt het werk in van deze drie negentiende-eeuwse Russen (Plantage; fl. 32,-).
De Vlaamse auteur Frank Adam, die debuteerde met de roman Waterman, laat Sjirk - Boek aan de Hebreeën zich afspelen in Jeruzalem aan de vooravond van de Golfoorlog. Een internationaal gezelschap dat een Jaum ad-Dien (een Laatste Oordeel-feest) wil vieren, krijgt te maken met een nerveuze joods-Arabische jongen en diens verleden. Daarmee wordt het politiek-theologische debat over de Palestijnse kwestie een brisant thema (De Arbeiderspers; fl. 42,90).
Het lezen komt aan bod in twee bijzondere boeken. Het ene is van J.J. Oversteegen, oud-hoogleraar, redacteur van het geruchtmakende tijdschrift Merlyn, biograaf van Cola Debrot en personage in de roman Bij nader inzien van J.J. Voskuil, en het heet Etalage (Meulenhoff; fl. 39,90). Het andere is van de uit Argentinië afkomstige Canadees Alberto Manguel, zelf een bekend schrijver én voorlezer van de blinde Borges, en het heet Een geschiedenis van het lezen (Ambo; fl. 75,-). Michaël Zeeman besprak het drie jaar geleden in Cicero, toen de Engelse editie uitkwam.
De Amerikaanse schrijver Michael Cunningham laat zich in De uren inspireren door Virginia Woolf. Haar laatste dagen, voor haar zelfmoord in 1941, klinken door in de levens van twee vrouwen, de uitgeefster Clarissa Vaughan uit Greenwich Village en de huisvrouw Laura Brown uit Californië, die aan hun bestaan een eigen inhoud proberen te geven (Bert Bakker; fl. 34,90).
Over een (Engelse) buitenstaander op het Ierse platteland gaat de roman Het lange vallen van de jonge Ierse schrijver Keith Ridgway. In dit boek, het eerste van zijn hand, geeft hij een indringend beeld van de nachtmerrie waarin zijn hoofdpersoon Grace Quinn verzeild raakt (De Harmonie; fl. 39,50).
De historische roman Stenen van de rivier van de Amerikaanse Ursula Hegi, die tot haar achttiende in Duitsland woonde, gaat over de dwerg Trudi Montag en haar leven in het provinciestadje Burgdorf ten tijde van het uitbrekende nazisme in Duitsland (De Arbeiderspers; fl. 49,90).
Winter-surplus heet de nieuwe bundel van de tweetalige Elisabeth Eybers, waarin naast haar Afrikaanse 'verse' steeds een versie in het Engels is opgenomen. Wat als altijd de vraag oproept welk gedicht het 'origineel' is (Querido; fl. 32,50). André Verbart (1960), hij promoveerde in 1995 op een studie over Miltons Paradise Lost, debuteerde met een bundel, 98 (Querido; fl. 29,90). Naast korte gedichten bevat 98 prozafragmenten en een verhaal, een terugblik, in vijfvoetige rijmloze regels (jamben).
In De middernachtrivier (Meulenhoff; fl. 44,90) reconstrueert Lilian Nattel, die in Montreal opgroeide, de geschiedenis van haar joodse familie in het (fictieve) Poolse dorpje Blaszka.