'Intuïtie en geilheid, daar komt het op aan'
Hij is de spin in het web van de Nederlandse filmwereld. Job Gosschalk zoekt acteurs bij rollen, in alle genres, van theater, film en televisiedrama tot reclame-spotjes en radio-commercials....
ZAL HIJ het zeggen, of niet. Casting director Job Gosschalk (32) twijfelt. Dat hij de Toneelacademie in Maastricht onvrijwillig heeft verlaten mag iedereen weten. Maar met welke woorden hem de deur werd gewezen - dát is nou niet iets om van de daken te schreeuwen. 'Vooruit dan maar. Docent René Lobo zei bij de slotevaluatie: Ik vind die jongen op het toneel nóg gênanter dan in het echt.'
Gosschalk cast al tien jaar acteurs en actrices. Hij zoekt de meest geschikte spelers voor grote en kleine rollen in het theater, in films, televisiedrama, reclame-spotjes en radio-commercials. Eerst als zelfstandig ondernemer ('jeugdige overmoed in een duur kantoor'), een korte periode bij Harry Klooster Casting en sinds 1992 in dienst bij Hans Kemna. Vanaf 1 januari 2000 doet de grand old man van de Nederlandse casting een stapje terug. Gosschalk wordt dan de baas van het bureau dat Hans Kemna Casting blijft heten.
'Waarom zou ik er Job Gosschalk Casting van maken?', vraagt hij verbaasd. 'Kemna is een merknaam. Daar verander ik niks aan.'
Na de overname kan Gosschalk niet langer achter de verschijning van Kemna schuilgaan. Zijn favoriete rol op première-feestjes, als de man op het tweede plan die klapzoenen uitdeelt terwijl Kemna te hard roept de voorstelling helemáál niks te vinden, verandert. Hij wordt de eindverantwoordelijke.
'Hans is een ander mens. Hij praat in stellingnames, terwijl ik liever suggesties doe. Hij is de man van de geniale vondsten. Ik ben een man van speuren, tasten en sleutelen. Als mijn werk goed wordt gedaan, ziet niemand er iets van.'
Toen Kemna met casting begon, was zijn naam vrij snel gevestigd. Producent Rob Houwer vertelde aan wie het maar horen wilde hoe de toenmalige first assistant voor de hoofdrol van Turks Fruit met Monique van de Ven op de proppen kwam. Gevonden, in Maastricht.
Gosschalk, vlak formulerend: 'Ontdekkingen - dat is niet mijn favoriete woord. Je zoekt iemand voor een rol en neemt in jouw ogen de beste. Voor Wilde Mossels heb ik Freek Brom gecast. Niemand kent hem, dus zou je hem mijn ontdekking kunnen noemen. Een overschatting van mijn werk. Brom was de beste. Dat heeft-ie niet aan mij maar aan zichzelf te danken.'
Natuurlijk, er zijn keuzes waarop hij trots is, omdat ze minder voor de hand liggen, of omdat ze nóg beter uitpakken dan vooraf werd gehoopt. Huub Stapel als Ed. van Thijn in Retour Den Haag is er zo een, evenals Carice van Houten als schoolmeisje dat in Suzy Q. zoent met Mick Jagger. Ook gelukt: Viggo Waas in Lef van Ron Termaat.
'Pas nog castte ik Monte Carlo van Norbert ter Hall. Die film draait om een blanke jongen van twintig en een vrouw van tachtig. Dat zijn John Wijdenbosch en Kitty Courbois geworden, een zwarte jongen en een vrouw van zestig. Een verrassende combinatie, die de film een andere lading geeft.'
Deze keuze betekent niet, benadrukt Gosschalk, dat hij zichzelf als een messias van de multiculturele maatschappij beschouwt. Hij houdt niet van 'het welzijnsdenken' van allochtone theater- en filmmakers, en voelt er niets voor te casten voor 'de goede zaak'. Opmerkingen over rolbevestigend casten doet hij af als 'gelul'.
'Als ik een Turkse schoonmaker nodig heb, dan zoek ik een Turkse acteur die een schoonmaker kan spelen. Er zijn acteurs die dat weigeren, maar wat doen ze als die schoonmaker de hoofdrol is? Dan mag het zeker weer wel? Er zijn te weinig allochtone acteurs die goed zijn. Momenteel ben ik op zoek naar Surinaamse mannen. Otto Sterman is dood. Dan blijven er niet veel acteurs over.'
De maatschappij verandert, en de rolbezettingen veranderen op den duur ook wel, denkt Gosschalk hardop. Zijn medewerker Betty Post castte Sabrina van Halderen ('toch ook niet wit') voor de NCRV-komedie In de clinch - zomaar, als een vrouw van deze tijd. 'Denk niet dat er vanuit de leiding van Cosmic of DNA een sympathiek geluid kwam, in de trant van: dat valt me mee van jullie.'
Hij gaat er goed voor zitten. Gosschalk, een man die werkt in een wereld van grote ego's, culturele inteelt en losse contracten, weegt zijn woorden. De ogen schieten heen en weer, en dan plots ferm: 'Ik erger me aan mensen die maar blijven hameren op hun achterstandspositie, om daar vanuit anderen op hun fouten en onkunde te wijzen. Casting is zoeken naar de juiste mensen op de juiste plaatsen. Niks meer. Niks minder.'
Hij schrikt van zijn eigen woorden. Harde opinies, dáár is hij wat huiverig voor. Een behaagziek mannetje, noemt Gosschalk zichzelf. Een nakomertje, dat in de watten werd gelegd door vier oudere zussen in een middenstandsgezin dat harmonie als het hoogste goed beschouwde.
Toch zal hij, met zijn werk, nooit een allemansvriend worden. Daarvoor is hij te veel een spin in het web. Op het Nederlands Film Festival is een reeks films te zien waaraan hij meewerkte - van Madelief: Krassen in het tafelblad, De Rode Zwaan, Lef, Maten, Ivoren Wachters tot en met De Boekverfilming, waarin de casting director zichzelf parodieert als een loeder dat acteurs gul toelacht om achter hun rug zijn misprijzen over de geleverde acteerprestatie in volle glorie te tonen - met een vinger in de keel.
'Ik ben stapelgek van acteurs', zegt hij, 'maar mijn werk maakt een soepele omgang met hen niet vanzelfsprekend. Ik ben niets meer dan een adviseur van de regisseur, heb geen beslissingsbevoegdheid. Toch denken velen dat ik zomaar werk kan regelen. De acteurs met wie ik echt bevriend ben geraakt, zijn doorgaans succesvolle acteurs. Die zien mij niet als opstapje naar een contract.'
Macht. Gosschalk proeft het woord, maar het smaakt hem niet. Hij weet natuurlijk ook wel dat hij samen met zijn partner Jeroen van de Noort een koppel vormt waarnaar met een mengsel van ontzag en afkeer wordt gekeken. De casting director en de agent. Oftewel: de man die het leeuwendeel van de rollen verdeelt en de man die de belangen behartigt van Katja Schuurman, Fabienne de Vries, Jeroen Willems, Ricky Koole, Renée Soutendijk en Huub Stapel - om er enkelen te noemen.
'Laat ik een ding duidelijk stellen: Jeroen is in loondienst. Het brengt geen extra geld in het laadje als ik iemand uit zijn stal cast.'
Is hij in die zin anders dan Hans Kemna, die van Victor Löw en Hans Kesting óók de zakelijk leider was en zodoende provisie kreeg van acteurs die hij zelf castte?
'Ik wil geen eigen agentschap onderhouden, maar ik kom niet in morele problemen als ik acteurs cast die bij Jeroen, bij Agents After All, staan ingeschreven. Nogmaals: we worden er niet beter van als ik hen voordraag voor een rol. Daarbij komt dat hun verbintenis met Agents After All mij in staat stelt om aan de zijlijn te vernemen wat acteurs verder wordt aangeboden. Als dat een langlopende commercial is, wil ik aan die desbetreffende persoon kunnen uitleggen wat de invloed daarvan op zijn loopbaan kan zijn.'
Overleggen, meedenken met de acteurs - het hoort bij zijn werk. Net zoals twee, drie keer per week naar het theater gaan en alle komedies en drama-series op de Nederlandse televisie zien. 'Casting is meer dan met een trouvaille komen. Moet je vanuit één personage de rest casten? Kan die acteur wel met de regisseur overweg? Klopt de cast? Ruikt-ie goed? Kies ik voor de beste acteur, of opteer ik voor de beperkte acteur die in al zijn beperkingen de rol perfect neerzet?'
Soms is de vondst van de juiste speler het resultaat van een langdurig, moeizaam overleg. Het kan ook dat een gezicht plotseling opdoemt - zomaar. Monic Hendrickx, bekroond hoofdrolspelster uit De Poolse Bruid van Karim Traïda, was er plotseling, toen hij nog niet eens halverwege het script was.
'Intuïtie en geilheid, dáár komt het op aan. Dan heb ik het niet over promiscue zijn, maar over kijken naar mensen. Jack Wouterse vind ik een geile acteur. Ik val niet op hem, maar als ik hem zie, denk ik wel: holy fok! Dat is iets! Casting is een kwestie van gevoel.'
Nederland, met al zijn toneelopleidingen en soaps, loopt over van acteurs. Gosschalk kan putten 'uit een zee van jonge talenten, met goede koppen ook, geknipt voor film.' Toch duiken, zo lijkt het, bepaalde acteurs - Fedja van Huêt als bink of Thekla Reuten als jonge vrouw - keer op keer op. 'Laat goede acteurs toch veel rollen spelen. Laat de Nederlandse film weer een gezicht krijgen. Wij zijn in dit land zo ontzettend gespitst op ontdekkingen, op vernieuwingen. Wie 25 jaar is en een paar dingen heeft gedaan, geldt als afgedraaid. Flauwekul. Continuïteit leidt tot bekendheid, tot een band met het publiek.'
Nederland en acteurs hebben een moeizame verhouding. Er is geen land, stelt Gosschalk, waar zo slecht met sterren wordt omgegaan. 'Neem Renée Soutendijk. Zij won de belangrijkste acteerprijs van de Duitse televisie, komt daar om van het werk, maar is in haar eigen land bijna niet te zien. Of in een ander genre: Katja Schuurman. Daar zou toch iets voor gemaakt moeten worden.'
Hij lacht, zegt dan: 'Let wel: dit is de klaagzang van een tevreden mens. Als ik was blijven acteren, had ik een miserabel leven gehad. Ik weet nu dat niemand zit te wachten op een matig acteertalent. Pas rond mijn vijftigste had ik als acteur waarschijnlijk wat werk gekregen. Een leuke bijrol. Als joodse antiquair.'