Reportage
Intimidatie, bedreiging en mishandeling: journalisten liggen onder vuur. Hoe blijven zij hun werk doen?
Beveiligers mee op reportage bij protesten en rellen: bij de NOS is het al normaal. Vooral cameramensen en tv-verslaggevers zijn het doelwit. ‘Dit was een verschrikkelijke maand.’
Ze zit al ruim twintig jaar in de journalistiek. Maar tot vandaag, zondag 31 januari, had Anneke Wardenbach nooit een beveiliger meegenomen. ‘Dat zoiets nodig is, vind ik vreselijk’, zegt ze, terwijl ze kijkt naar zeshonderd activisten die even verderop, op het Amsterdamse Museumplein, protesteren tegen de coronamaatregelen. Naast Wardenbach staan een onopvallend geklede bewaker en haar cameraman.
Een paar weken geleden hinderde een groep jongeren een freelancecameraman met wie ze weleens werkt. Hij probeerde voor de NOS opnamen te maken van een uitgebrande GGD-teststraat in Urk. Ook hij had beveiliging mee. Zijn bewaker sprak de jongeren aan, er ontstond een worsteling en de beveiliger kreeg pepperspray in zijn gezicht gespoten.
‘Ik ben daar erg van geschrokken’, zegtde 48-jarige Wardenbach, die vanuit Amsterdam voor buitenlandse media werkt. Ze is op het Museumplein voor de Duitse publieke omroep ARD. ‘Ik moet eraan wennen dat journalisten een doelwit zijn’, zegt ze. Sommige mensen zijn boos op ons, ik zie steeds meer stickers over fake news. Daarom heb ik mijn perskaart niet om mijn nek gehangen, maar in mijn zak gestopt. Ook dat is voor het eerst.’
Geweld tegen journalisten is vaker in het nieuws, maar het gaat meestal over heftige gevallen: criminelen die een aanslag plegen op het gebouw van De Telegraaf of de Panorama, misdaadjournalisten die moeten onderduiken. Dit artikel gaat over minder in het oog springende incidenten, die de persvrijheid misschien wel evenveel ondermijnen.
Het moet geen ‘klaagverhaal’ worden, beklemtonen journalisten die V heeft gesproken. Ze zijn niet zielig, risico hoort bij het werk. Politieagenten, die krijgen pas klappen. Het voelt ook een beetje ongemakkelijk: journalisten die journalisten interviewen. Toch stemden ze in met een gesprek, want het geweld belemmert hen in hun werk, en dat is riskant. De persvrijheid is een fundament van de democratie.
De afgelopen weken is er veel gebeurd: twee persfotografen kregen een steen tegen hun hoofd tijdens rellen, in Haarlem en Amsterdam. Een fotograaf en een verslaggever in Woerden werden uitgescholden en met eieren bekogeld. In Tilburg gooiden relschoppers stenen naar een verslaggever, renden ze hem achterna en sloten ze hem bijna in. En in Urk raakte die mediabeveiliger gewond.
Alleen al in januari maakten journalisten 39 keer melding van intimidatie, bedreiging en mishandeling bij platform PersVeilig, een meldpunt en helpdesk voor journalisten. Dat is bijna eenderde van het aantal meldingen in heel 2020: 141. In 41 van die gevallen werd vorig jaar aangifte gedaan, deze maand al zeven keer.
‘Dit was een verschrikkelijke maand’, zegt Peter ter Velde, veiligheidscoördinator bij de NOS en projectcoördinator van PersVeilig. ‘Voor Nederlandse begrippen is dit ongekend. We geven hier al jaren trainingen aan media die naar oorlogs- en crisisgebieden gaan. De laatste weken regent het aanmeldingen voor de training omgaan met agressie.’
Naast fotografen lopen cameramensen en tv-verslaggevers het grootste risico op fysiek geweld of scheldpartijen. Zij zijn beter zichtbaar en herkenbaarder dan verslaggevers van een krant, die met een notitieblokje in hun zak rondlopen.
Ter Velde (56): ‘Maar die verschillen worden kleiner. De laatste tijd worden foto’s van journalisten verspreid in chatgroepen, omdat ze verslag hebben gedaan van een bepaald onderwerp, zoals de rellen. Daar staat dan bij: als je hem ziet lopen, pak hem dan.’
Hoe gaan omroepjournalisten, die het zichtbaarst zijn, om met de toenemende agressie? In hoeverre beïnvloedt dit hun werk? En hoe verklaren ze het? We vroegen het aan medewerkers van de ARD, de NOS, RTL Nieuws en Omroep Flevoland.
Namens NOS Radio is verslaggever Jeroen de Jager (57) op het Museumplein. Ook hij heeft een beveiliger mee. Dat hoort sinds een jaar of twee bij de standaardmaatregelen van zijn werkgever, bij grote demonstraties. Voor verslaggevers, cameramensen en technici is het daar steeds moeilijker om hun werk te doen, stelt de NOS: activisten proberen geregeld opnamen onmogelijk te maken door te schelden, in de weg te lopen of aan apparatuur te zitten. Een paar ‘extra ogen’ is dan handig, zeker op momenten waarop medewerkers zich op hun werk moeten concentreren.
De activisten op het plein hebben geen demonstratievergunning en voor massaal ‘koffiedrinken’ – hun officiële ‘activiteit’ – ontbreekt een evenementenvergunning. Daarom spoort de politie hen met enige regelmaat via een drone aan het plein te verlaten, en waarschuwt dat er anders geweld kan worden gebruikt. Even verderop staan ME’ers klaar, met knuppels, schilden, paarden, honden en een waterkanon.
De Jager oogt ontspannen. ‘Voor mij is het makkelijker mijn werk te doen dan voor collega’s van de televisie’, zegt hij. ‘Ik zie eruit als een demonstrant of een ‘romeo’, een undercover.’ Hij trekt de rits van een jaszak open: ‘Kijk, hier zit mijn microfoon, zonder NOS-plopkap. Daarmee trek ik toch wat minder aandacht.’
Als je een beetje slim opereert, kun je best je werk doen, zegt De Jager. ‘Ik heb daarstraks gewoon demonstranten geïnterviewd, en gezegd dat ik voor de NOS werk. Dat ging best oké. Al kreeg ik wel veel kritiek, dat wij – en andere media – te eenzijdig zijn. Maar ik vind zulke gesprekken vaak best leuk, daar probeer ik de tijd voor te nemen.’
Dat heeft hij gemeen met Joris van Poppel, verslaggever van het NOS Journaal. Die staat vrijdagavond 29 januari in een straat vlak bij winkelcentrum Woensel in Eindhoven, de stad waar het enkele dagen eerder flink uit de hand is gelopen.
De redactie heeft Van Poppel (44) naar het winkelcentrum gestuurd, omdat in chatgroepen – waarin sommige media meekijken – is opgeroepen tot rellen. ‘Journalisten zoals Pownews (sic) mogen gesloopt worden’, schrijft een van de deelnemers. Van Poppel is er niet van onder de indruk. ‘Meestal is zoiets alleen maar stoere taal.’
De redactie zou normaal gesproken twee beveiligers hebben meegestuurd, voor hem en zijn cameraman. Nu zijn het er drie, omdat V een avond meeloopt. ‘Bij dit soort klussen is het vaste prik’, zegt de NOS-journalist. ‘Dat is ergens wel fijn. Zelf ga je al snel denken: is beveiliging nu echt nodig? Dat weet je niet altijd zeker, van tevoren. Daarom is het niet aan ons, we hebben geen keuze.’
Hoe vaak de NOS onder vuur ligt, werd in oktober al enigszins duidelijk. Toen reageerden politici en media geschokt op het nieuws dat de omroep de logo’s van satellietwagens had gehaald, omwille van de veiligheid.
Van Poppel: ‘Onze operators, zeg maar technici die in de wagen werken, zijn er blij mee. Het was soms levensgevaarlijk op de snelweg, dan gingen mensen voor hen rijden en trapten ze op de rem. Dit helpt. Op locatie worden ze ook veel minder gestoord. Dat heb ik zelf ook wel meegemaakt, dat ik zit te bellen of monteren en mensen staan te schreeuwen dat we lid zijn van een corrupte elite.’
Protestacties van boeren zijn soms heftig, weet Van Poppel uit ervaring. Bij corona-activisten komt er nog iets bij: ‘Dan stap je uit de auto en hoor je al snel: de NOS is er! Vervolgens word je de hele tijd gefilmd en worden de beelden live gestreamd op Facebook. Dan kijk ik vaak even in zo’n telefooncamera en zeg ik: hallo mensen, u kijkt misschien niet vaak naar het journaal, maar ik ben van de NOS! Door zo luchtig mogelijk in de camera te praten probeer ik het een beetje werkbaar te houden. Aan ruzie heb je niets.’
Soms gebeuren er rare dingen. ‘Vorig jaar was ik bij een actie van Viruswaarheid, op het Malieveld in Den Haag. Een groep van zo’n vijfhonderd man ging een soort mars houden. Ineens kwamen ze op mij en mijn beveiligers af gestormd. Met teksten als: daar staan ze! Pak ze! Gelukkig waren ze alleen een beetje aan het dollen. Maar dat wist ik natuurlijk niet meteen. En je wilt geen risico nemen, met die groepsdynamiek. Dus zijn we verderop gaan staan, achter een politiecordon. Een tijdje later kon ik weer mensen interviewen.’
Af en toe is sprake van regelrechte bedreiging. ‘Een paar weken geleden kreeg een verslaggever van de NOS te horen: rot op, anders steek ik een mes tussen je ribben.’
Naast ons stopt een auto van de Eindhovense politie. Met drie redelijk gespierde beveiligers erbij zien we er kennelijk een tikje verdacht uit. Na een kort gesprek en het tonen van wat pasjes zijn de agenten gerustgesteld.
Om acht uur trekt Van Poppel de conclusie dat we voor niets zijn gekomen. ‘Bij het winkelcentrum gebeurt helemaal niets, en dat gaat niet meer veranderen. Het waren ook maar geruchten. Maar de afgelopen dagen was het zo onrustig dat we het zekere voor het onzekere hebben genomen.’
Toen het wél misging
De zondag ervoor ging het wél mis in Eindhoven. De politie maakte met waterkanonnen, traangas en andere middelen een einde aan protesten tegen de lockdown en de avondklok. Relschoppers richtten vernielingen aan en plunderden winkels.
Verslaggever en eindredacteur Betty Glas (58) was erbij, voor RTL Nieuws. Ze is veel gewend, na 31 jaar in het vak, maar de gebeurtenissen hebben indruk gemaakt. Te midden van de rellen kon ze haar werk niet doen zoals ze eigenlijk wilde. ‘Het was te gevaarlijk om mensen te vragen: waarom bent u hier?’
Met haar cameraman en beveiliger bleef ze zoveel mogelijk bij de politie, maar tot twee keer toe vertrok een busje agenten plotseling naar een andere plek. ‘Ik snap dat het zo werkt, maar dat was lastig. De politie staat daar in vol ornaat. Als journalist voel je je behoorlijk naakt, als zij weg zijn. Soms kun je alleen maar hopen dat het goedkomt.’
Glas zag overal horden relschoppers. Niemand bedreigde haar, wel werd van alles geroepen: “Fake news!’ ‘Wel de waarheid vertellen, hè?’’
In trainingen heeft ze geleerd vluchtwegen in kaart te brengen en op haar gevoel te vertrouwen. Toen ze het gevoel kreeg dat ze te dicht bij ‘een stel aasgieren’ stond, besloot ze zich even terug te trekken met haar team.
‘We hebben de camera toen in de auto gelegd. Die werkt soms als een rode lap op een stier. Toen zijn we zonder apparatuur door de stad gaan lopen. We hadden eigenlijk wel genoeg beelden van de rellen.’
Een uur later pakten ze de spullen weer uit de auto. In het nieuws van half acht praatte Glas de gebeurtenissen aan elkaar voor het politiebureau. ‘Zo’n kruisgesprek met de presentator is lastig, want je bent niet mobiel. Dit was de enige plek die veilig voelde.’
Voor dit soort protestacties maken ze bij de NOS een appgroep aan, met de beveiligers ter plaatse, journalisten, cameramensen en – indien nodig – een lid van de hoofdredactie.
Zondag hield Marcel Gelauff (63), hoofdredacteur van NOS nieuws, via zo’n appgroep de gebeurtenissen op het Museumplein in de gaten. Met enige opluchting constateerde hij dat zijn mensen niet in problemen kwamen. Het plein werd schoongeveegd door de ME toen sommige demonstranten weigerden te vertrekken, maar het bleef relatief rustig.
Gelauff kijkt met schrik ‘en toch ook wel verbijstering’ naar recente incidenten. ‘Een paar jaar geleden had ik me niet kunnen voorstellen dat het zo uit de hand zou lopen. Journalisten zijn een doelwit op zich geworden. Dat is slecht voor de persvrijheid en vooral ook voor de journalisten zelf, die daar staan. Zij nemen het risico, zij nemen de problemen mee naar huis. Het kruipt onder hun huid, hoor ik.’
Hij weidt niet uit over voorbeelden, om risico’s te beperken. Maar als we vragen of het klopt dat sommige NOS-medewerkers wakker worden gebeld, omdat hun naam en nummer zijn verspreid, beaamt hij dat. ‘Ja, onze mensen worden geregeld lastiggevallen op dat soort manieren. Ook midden in de nacht. Soms worden ze uitgescholden, soms gaat de telefoon alleen over. Het is heel intimiderend.’
Het stemt hem treurig dat satellietwagens rondrijden zonder logo en dat verslaggevers soms hun NOS-plopkap niet gebruiken. ‘Dat voelt als zwichten voor geweld en terreur. We zijn dienstbaar aan de democratie, willen met open vizier strijden. Maar onze veiligheid staat voorop, altijd.’
De NOS blijft wél zijn werk doen: ‘We moeten laten zien wat er in de wereld gebeurt.’
In de praktijk is dat soms heel lastig, met name in Urk, zegt de directeur en hoofdredacteur van Omroep Flevoland, Allard Berends (60). ‘Als we daar naartoe gaan, weten we dat er gedoe gaat komen. Daarom sturen we altijd een tweede verslaggever mee. We gaan er niet naartoe in een wagen met ons logo, maar in anonieme auto’s. En als er rellen zijn, filmen we die soms alleen met een telefoon.’
Het gaat om meer dan gescheld. ‘Het zijn directe dreigementen: als je nu niet opzout, verbouwen we je. En er is sprake van fysiek opdringerig gedrag.’
Berends is blij dat er sinds kort meer landelijke aandacht is voor de problemen van verslaggevers en cameramensen, maar het verrast hem wel een beetje: in de regio speelt dit al veel langer. In een gemiddeld jaar maakt zijn team tien bedreigingen mee.
‘Wij verkeren veel meer op straat dan, met alle respect, de NOS of RTL. Omdat we zo veel in contact komen met gewone mensen, zijn we zichtbaarder en kwetsbaarder. Het is al zo ver gekomen dat sommige medewerkers niet meer naar bepaalde plekken willen gaan. Dan zoeken we naar een andere oplossing.’
Hij somt voorbeelden op: jongeren in Urk gooiden zwaar vuurwerk onder de auto van een verslaggever, en een rookbom. Een collega werd weggejaagd uit Urk. In Almere kreeg een cameraman een steen tegen zijn oog. Een eindredacteur is gestalkt en bedreigd in een filmpje. ‘Daarin kreeg hij te horen: ‘Ik wens je succes met je familie, ik weet waar je woont, we zien elkaar snel.’ Dat was beangstigend.’
Het dreigfilmpje kwam recentelijk naar buiten via de Volkskrant, nadat de NOS aangifte had gedaan tegen dezelfde man, Ronald L. Die verspreidde een video waarin hij zei dat journalisten op een zwarte lijst staan en hun aanraadde te vluchten of ontslag te nemen voordat hun iets zou worden aangedaan.
Berends: ‘De politie heeft onze eindredacteur dinsdag gevraagd aangifte te doen tegen L. Dat heeft hij gedaan. Ze gaan nu eindelijk serieus met deze zaak aan de slag. Daar ben ik blij mee.’
Hoe is al die haat en agressie te verklaren? Het komt er volgens betrokkenen op neer dat journalisten door bepaalde – relatief kleine, maar luidruchtige – groepen worden gezien als onderdeel van het systeem: ze schurken tegen de macht aan en besteden te weinig aandacht aan afwijkende standpunten.
‘Corona heeft de scherpte in de maatschappelijke discussie verergerd’, zegt Marcel Gelauff van de NOS. ‘Sommige mensen worden al boos als ze een perspectief in het nieuws zien dat niet van hen is. Dat verwijten ze alle media, maar als NOS hebben wij er relatief veel last van. We zijn groot, vallen op en worden betaald met publiek geld. Misschien is niet overal duidelijk dat we onafhankelijk zijn.’
Betty Glas van RTL Nieuws: ‘Als ik me verplaats in de gemiddelde tv-kijker, dan zie ik die Haagse verslaggevers aan talkshowtafels zitten, om politieke besluiten te duiden. Dat is iets anders dan uitleggen, maar misschien komt het daardoor dat sommige mensen denken: het is één pot nat.’
Dat is onzin, benadrukt ze. ‘Journalisten staan niet aan de kant van de macht, we willen kwetsbare mensen een stem geven. Soms zou ik naar die fake news-roepers willen schreeuwen: ‘Wat denk je dat er gebeurt als wij niet meer verslag kunnen doen van demonstraties? In zo’n land wil je niet leven!’ Maar die boodschap komt toch niet over.’
Allard Berends: ‘Journalisten maken fouten, daar kun je over discussiëren. Maar dat is nooit een reden om iemand aan te vallen of te bedreigen. Het probleem ligt bij de mensen die zich onbeschoft gedragen als wij verslag komen doen. Als je journalisten daarvan de schuld geeft, is het de wereld op zijn kop.’
Tips van PersVeilig
Vijf tips van PersVeilig voor journalisten bij heftige demonstraties:
1) Maak een goede risicoanalyse en beslis daarna: moet er beveiliging mee, wel of geen herkenbare plopkap, hang je de politieperskaart over je jas, of eronder?
2) Kom een half uur te vroeg, zodat je rustig kunt observeren.
3) Vertel de leidinggevende politieagent dat je journalist bent.
4) Kijk goed om je heen: wat zijn je vluchtwegen, loopt een straat dood?
5) Reis licht en draag goede, snelle schoenen.
Nederland staat hoog geklasseerd in de World Press Freedom Index, maar de trend is dalend. De coronacrisis maakt het er allemaal niet beter op. Bekijk hier cijfers en grafieken over de persvrijheid in Nederland.