FilmrecensieMy Foolish Heart
In zijn weemoedige bioscoopdebuut My Foolish Heart gaat regisseur Rolf van Eijk op zoek naar de persoon achter de musicus Chet Baker (drie sterren)
Baker zelf is volop aanwezig: als mijmerende voice-over, in flash-backs en – allicht – in de muziek.
Rechercheur Lucas lijkt een duistere ruimte in zijn eigen ziel te openen, wanneer hij in de Amsterdamse hotelkamer van Chet Baker staat, diens trompet pakt en het mondstuk terugplaatst op het instrument. Vanaf dat moment is afstand niet meer aan de orde, in Lucas’ onderzoek naar de dood van de legendarische Amerikaanse jazztrompettist.
Viel Baker op 13 mei 1988 per ongeluk uit het raam van zijn hotel aan de kop van de Zeedijk, sprong hij of werd hij geduwd? My Foolish Heart, waarmee schrijver en regisseur Rolf van Eijk na verschillende geslaagde tv-producties zijn bioscoopdebuut maakt, schuift die vraag snel naar de achtergrond. Lucas (een getergde Gijs Naber) lijkt vooral benieuwd te zijn naar de persoon achter de musicus. Hoe Baker iedereen in vervoering bracht met zijn muziek, terwijl hij kapotging aan zijn heroïneverslaving en voor zijn naasten een ronduit agressieve ploert kon zijn.
In hun vrij op de feiten voortbordurende script sturen Van Eijk en co-scenarist Roelof Jan Minneboo hun hoofdpersonage naar de plekken waar Baker zich tijdens zijn laatste dagen ophield, en naar de mensen (gespeeld door onder anderen Raymond Thiry, Lynsey Beauchamp en Arjan Ederveen) die hem onderdak, drugs, liefde en troost boden. Een zoektocht waarbij Lucas zich steeds meer met de man en diens demonen gaat identificeren.
Baker, overtuigend vertolkt door de Ierse, hevig gegrimeerde acteur Steve Wall, is intussen zelf volop aanwezig. Hij doemt op als vanuit het hiernamaals mijmerende voice-over, in flashbacks en – allicht – in de muziek: de soundtrack bestaat grotendeels uit introverte Chet Baker-klassiekers, waarbij Ruud Breuls de trompetpartijen naspeelde en Wall zelf de zangpartijen inzong. De repertoirekeuze volgt de weemoedige stemming die de film voortdurend opzoekt, en die soms te veel van het goede is, evenals het trage tempo en de momenten waarop letterlijk benadrukt wordt dat Baker het goddelijke verenigde met het duivelse.
Al net zo gretig trekt de film parallellen tussen de hoofdpersonages. Dat reikt van zich herhalende gebeurtenissen – Baker en Lucas die in dezelfde telefooncel hun ex-geliefde bellen – tot flarden dialoog die op beide heren kunnen slaan (‘Er zat toch wel iets goeds in die man?’). Zodoende verschijnen de Amsterdamse Wallen als een neonverlicht labyrint, waar de ene getroebleerde held achter de andere (of misschien wel zichzelf) aan doolt. Mooi hoe de sfeervolle cinematografie van Martijn van Broekhuizen heden en verleden laat vervloeien, of hoe de camera door spiegels zweeft om tot de gevoelswereld van de hoofdpersonen door te dringen.
En altijd is er dat door drugs verweerde gezicht van Chet Baker. Dankzij Rob Hillenbrinks make-up oogt het geloofwaardig versleten, terwijl Steve Walls stevige, gezonde kaaklijn er toch doorheen blijft schemeren. Zo behoudt Baker iets onwerkelijks, haast monsterlijks – op de momenten dat hij musiceert na, alsof alleen dan de vloek van zijn bestaan wordt opgeheven.
My Foolish Heart
Drama
Drie sterren
Regie Rolf van Eijk
Met Gijs Naber, Steve Wall, Raymond Thiry, Lynsey Beauchamp, Tibo Vandenborre, Sam Louwyck.
83 min., in 10 zalen.