In vijf jaar alle gefotografeerd hoofdsteden
Hij heeft zichzelf een onmogelijk doel gesteld: alle hoofdsteden fotograferen. Vijf jaar de tijd heeft Jeroen Swolfs om 195 steden aan te doen....
Het gebeurt de laatste tijd steeds vaker. Fotograaf Jeroen Swolfs (35) wordt wakker en ervaart wat hij zelf noemt ‘een magnifiek gevoel’. Het lieve help, waar ben ik nu weer beland-gevoel. En dat nu pas zes weken voorbij zijn van zijn monsteropdracht: in vijf jaar alle hoofdsteden van de wereld fotograferen. Alle hoofdsteden? Ja. Allemaal. Dus ook die van Noord-Korea, Afghanistan, Birma en Irak, om maar eens wat landen te noemen.
In 2014 maakt Swolfs naar verwachting de laatste foto. In Amsterdam op de toeristische Damstraat, vlakbij het huis waar hij eerst woonde aan de Oudezijds Voorburgwal. Pas daarna kan de vlag uit en noemt hij het project geslaagd. Dan heeft hij ongeveer 195 landen bezocht, is hij – verwacht hij zelf – zo’n drie keer van al zijn spullen beroofd, is hij ontelbare keren ziek geweest en vierde hij vijf keer zijn verjaardag in zijn eentje.
Want rondreizen als fotograaf is niet alleen vakantievieren. Het klinkt heerlijk: fotootje in de Braziliaanse hoofdstad Brasilia, fotootje in Washington en eentje in Tokio. En er nog voor betaald krijgen ook. Wat een topbaan. Zo ziet Swolfs het zelf wel. Maar de gevaren ziet hij ook.
Het moet drie jaar geleden zijn dat de Amsterdamse fotograaf op het idee kwam alle hoofdsteden te fotograferen. Hij was, na een stage bij de Volkskrant, op de Balkan geweest en had foto’s gemaakt van vluchtelingen die leefden in erbarmelijke omstandigheden. Had als backpacker al veel van de wereld gezien. ‘Je stapt in een vliegtuig, je stapt een paar uur later uit en ziet: hé, het is hier heel anders. Maar eigenlijk wil iedereen hetzelfde. Geluk en liefde. Die voor de hand liggende dromen zag ik overal. De verschillen tussen landen zijn groot, de overeenkomsten ook.’
Met die ‘gemene deler’ wilde Swolfs iets doen. Wat, dat wist hij nog niet. Als beginnend fotograaf had hij sowieso niet veel te kiezen. Ergens in zijn achterhoofd had hij de droom ooit zijn werk te maken van de overeenkomsten in de wereld, maar eerst moest hij geld verdienen.
Daarom richtte hij samen met een vriend het bedrijf Galapaardje op. Op elk studentengala in het land maakte hij in een Amerikaans ogende studio foto’s van wie het ook wilde: jaarclubs, stelletjes, vriendinnen, maar ook jongens die hun galabroek bijna naar beneden trekken of die dronken hun tong in het oor van de buurman steken. Gedurende drie jaar maakte het bedrijf 300 duizend galafoto’s, ongeveer de helft was er van Swolfs’ hand. Op de site van Galapaardje kunnen de galabezoekers voor een paar euro de foto bestellen.
‘In het begin was het hartstikke leuk. We reden het land door, waren op gezellige feesten. Maar na een tijd werd het een zuur baantje. We zagen steeds dezelfde mensen terug voor de camera, iedereen ging op elkaar lijken.’ Swolfs had telkens meer alcohol - en dus een chauffeur - nodig om zijn werk leuk te houden. ‘Anders kon ik steeds minder goed op hetzelfde niveau communiceren met de galabezoekers die ik voor mijn lens kreeg’. Dit is niet waarvoor ik op de fotoacademie heb gezeten, dacht hij vaker en vaker. Maar het geld was welkom. Daarvan maakte hij reizen. En van dat reizen kreeg hij nooit genoeg.
Twee jaar terug begon Swolfs daarom de zoektocht naar serieuze financiers voor het plan alle hoofdsteden ter wereld te fotograferen. KLM zou toch zeker interesse tonen in een dergelijke ambitie, dacht hij. Mis. Dan Shell? Ook niet. En zo ging het maar door. Grote multinationals, fondsen, niemand toonde interesse. Kap er toch mee, zei op een goed moment zijn omgeving. Ondertussen had Swolfs acht hoofdsteden zelf bezocht om aan te kunnen tonen wat hij wilde. Die reizen betaalde hij allemaal uit eigen zak, van het geld dat hij met galafoto’s verdiende. Maar op de terugweg na het zoveelste gala, met weer diezelfde bezoekers in dezelfde jurken en pakken dacht Swolfs: ik moet door, want dit was hopelijk het allerlaatste gala waar ik ben geweest.
Daarom maakte Swolfs een gelikt businessplan waarin precies stond uitgestippeld wat hij ambieerde. Over wat hij zou doen als hij geen financier kon vinden, dacht hij niet na. ‘Als je een plan B moet bedenken, betekent dit dat je geen vertrouwen hebt in plan A, dus dan kun je er beter helemaal niet aan beginnen, aan plan A.’ Zijn reis om de wereld moest lukken, met andere woorden: hij moest een financier vinden die bereid was ongeveer een half miljoen euro te betalen voor dit project.
En dus waagde hij nog één poging. Bij Alex Mulder, een investeerder in jonge creatieve ondernemers en oprichter van uitzendorganisatie USG People. Die werd aan hem voorgesteld door managementbureau Montecatini, het bedrijf dat ondertussen onder meer visa regelt voor Swolfs.
Alex Mulder voerde drie gesprekken met Swolfs. Een half miljoen zat er niet in, maar volgens Swolfs wel ‘ruim voldoende’ om zijn droom te verwezenlijken en iets achter te laten voor volgende generaties; een portret van hoe de hele wereld er begin 21ste eeuw uit heeft gezien. Mulder zei na het derde gesprek: ‘Begin maar met Azië, als dat lukt, gaan we door.’
Daarom is Swolfs zes weken terug verhuisd naar Bangkok. Een makkelijke uitvalbasis voor het eerste stuk van zijn avontuur, en eenvoudig te bereizen vanuit Nederland. Toch vierde hij zijn verjaardag half augustus in zijn eentje. ‘Ik heb even geskyped met mijn moeder, maar voelde me behoorlijk eenzaam.’ Op dat soort momenten komt Swolfs’ lijfspreuk goed van pas: laag gaan is mooi. Waarmee hij bedoelt dat na slechte tijden altijd betere aanbreken.
Swolfs is een doorzetter. Hij kreeg geen half miljoen van zijn financier, maar besloot toch te vertrekken. Allemaal voor dat ene doel, zijn missie: een boek of een expositie over vijf jaar als hij terug is, waarmee hij mensen wil laten zien dat het overal ter wereld anders is, maar toch hetzelfde. Om geld te besparen slaapt Swolfs nu bij wie het maar aanbiedt op de bank, het zogeheten couchsurfing. ‘Handig, want zo leer ik mensen kennen die mij de stad laten zien en bespaar ik geld voor als ik het echt hard nodig heb. Bijvoorbeeld als ik ziek word.’
Want dat dit gaat gebeuren staat vast. ‘Ik word vrij snel ziek’, geeft hij zelf aan. ‘Laatst nog in Taipei en een tijd geleden in Cairo.’ Bang is Swolfs niet ‘Ik zou nooit in mijn eentje in een zeilboot gaan zitten of een berg beklimmen, ik ben geen stoere jongen. Maar in het eerste vliegtuig terug stappen als het even tegenzit, is niets voor mij. Je wordt pas avonturier als er risico is.’