boek
In stomme films konden vrouwelijke filmmakers volop stunten en man-vrouwverhoudingen bevragen
Toen film nog een jong medium was, konden vrijgevochten filmmaaksters en actrices volop stunten, dievegges spelen en rollenpatronen bevragen. Anke Brouwers schreef een boek over deze pittige personages.
Met een vliegtuig neerstorten. Met een auto door water, vuur en zand rijden. Een luchtballonvaart maken met slechte afloop. Vanuit een jacht in zee springen, zonder zwemdiploma. Toen Pearl White rond 1914 door haar contract bladerde voor de filmserie The Perils of Pauline en zag wat ze alleen al in de eerste drie afleveringen moest doen, wilde ze eigenlijk meteen opstappen.
‘U hebt een acrobaat nodig, geen actrice’, zei ze tegen regisseur Louis Gasnier.
‘Ik heb nooit gezegd dat ik een actrice zocht’, zei hij.
White liet dit even bezinken, schrijft de Vlaamse Anke Brouwers in haar boek Mooi zijn en zwijgen, en tekende toen toch haar contract. Het zou haar wereldberoemd maken. Als de avontuurlijke, rijke erfgename Pauline overleefde ze in 20 afleveringen van 30 minuten zo’n 3.750 aanslagen op haar leven. Dit soort pittige vrouwelijke personages werd vanaf 1914 zo populair dat ‘er geen zichzelf respecterende studio was die geen serial met een vrouwelijke heldin in productie had’, schrijft Brouwers. De actrices werden de eerste grote filmsterren.
Waarom lijkt de filmgeschiedenis vooral bevolkt door mannen? Waarom is er over hun vrouwelijke collega’s op en achter het scherm zo veel minder bekend? Waarom zijn die krachtige vrouwelijke personages in de vergetelheid beland? Met haar boek Mooi zijn en zwijgen brengt Brouwers een persoonlijke ode aan de stille film, waarbij ze tegelijkertijd de ondergewaardeerde, markante vrouwen uit de filmgeschiedenis in de schijnwerpers wil zetten.
Want ze waren er wel. Neem Alice Guy, de eerste vrouwelijke speelfilmregisseur, wier werk kortgeleden herontdekt is. Ze had eind 19de eeuw een kantoorbaantje bij een filmbedrijf en stelde haar baas voor om eens films met een verhaal te maken in plaats van alleen straatbeeld te filmen. Dat vond hij ‘een meisjesachtig voorstel’, maar ze kreeg een kans – als haar administratieve werk er maar niet onder zou lijden. Ze maakte uiteindelijk honderden films, waarin volgens haar biografe ‘krachtige vrouwelijke personages’ figureerden, en richtte een eigen filmstudio op. Die overigens de naam kreeg van haar echtgenoot.
Omdat film een jong medium was, werd er veel geëxperimenteerd en kregen vrouwen ook de ruimte. De topjaren voor filmvrouwen – actrices, scenaristen, regisseurs, producers en editors – waren tussen 1916 en 1922. De pers signaleerde zelfs een ‘epidemie’ aan kleine filmbedrijven, opgericht door actrices als Mary Pickford en Marion Leonard.
Met de opkomst van het feminisme waren de traditionele man-vrouwverhoudingen aan het verschuiven en dat zag je ook op het scherm. Er waren komedies die speelden met de rollenpatronen – Mabel Normand was de bekendste comédienne die zelf tussen de zeven tot zesentwintig films regisseerde. In The Lightning Raider (1919) zitten meerdere grapjes en terzijdes die de mannelijke dominantie bespotten maken. Pearl White – daar is ze weer – speelt daarin een meesterdievegge die je volgens Brouwers best mag zien als een voorloper van de latere gemaskerde superheldinnen.
Toch, benadrukt ze, waren er grenzen aan hoe vrijgevochten vrouwen op het scherm mochten zijn. Neem Pauline uit de serie – die kón alleen maar zo avontuurlijk zijn omdat ze wees was, en nog niet getrouwd. Veel van de keren dat ze in levensgevaar kwam, moest een man haar komen redden. En dat het genre van de ‘serial’ uiteindelijk verdween, zo rond 1920, was precies omdat dit soort wilde vrouwen een slecht voorbeeld zou geven aan de lagere klasse.
Actrices bevonden zich in een zelfde soort spagaat. White mocht dan wel als stunt voor vrouwenkiesrecht aan een hoog gebouw hebben gebungeld, ook zij benadrukte in haar autobiografie dat haar carrière alleen maar van de grond was gekomen omdat haar moeder was gestorven in het kraambed, haar vader een financieel onbenul was en ze geldzorgen had. Werken is prima voor een vrouw, wisten ook actrices als Mary Pickford, Lillian en Dorothy Gish, en Norma en Constance Talmadge, maar alleen als het niet anders kon. En zodra er een echtgenoot in beeld komt, is het de bedoeling dat je een toontje lager zingt.
Is de door de conventies opgelegde bescheidenheid ook de reden dat zo veel van hun namen vergeten zijn? Het is in ieder geval soms ook een kwestie van pech. Sommige schattingen gaan er vanuit dat zo’n 90 procent van alle stille films verloren zijn gegaan, informatie over de inhoud bestaat alleen uit oude beschrijvingen, vaak door mannen geschreven. Van de films die over zijn, bestaat vaak geen aftiteling. Wie wat precies maakte, is bron van ingewikkeld historisch onderzoek.
Het is een trend om filmvrouwen uit de vergetelheid te halen. Met de roep om sterke vrouwenrollen en een meer gelijkwaardige afspiegeling in de filmindustrie, wordt er in de filmwetenschap steeds meer historisch onderzoek naar hen gedaan. Mark Cousins maakte onlangs de veertien uur durende documentaire Women Make Film waarin hij honderden vrouwen en hun werk eert.
Vanaf de jaren twintig ‘vermannelijkte’ het filmberoep, schrijft Brouwers. Er ontstonden mannenclubs waar vrouwen niet welkom waren. De creatieve vrijheid nam af naarmate de financiële belangen toenamen. ‘Mannelijke’ eigenschappen als ‘natuurlijke autoriteit’ en ‘financiële kennis’ werden belangrijker geacht dan ‘vrouwelijke’ eigenschappen als ‘intuïtie’ en ‘emotie’.
De vrouwen die Brouwers noemt eindigden veelal tragisch. Gelukkig staat het boek vol vergeten anekdotes die hun complexe persoonlijkheden tekenen – zo brengt ze ze niet alleen tot leven, ze maakt ze ook onvergetelijk.
Anke Brouwers: Mooi zijn en zwijgen. De machtige vrouwen van de Amerikaanse film.
Uitgeverij Vrijdag; 304 pagina's; € 24,95.