In het Centraal Museum krijgen stokoude japonnen een tweede leven in digitaal 3D

Historische kleding is kwetsbaar en mag soms zelfs niet op een paspop worden tentoongesteld. Het Centraal Museum bedacht er wat op: het heeft twintig topstukken uit de collectie laten digitaliseren. ‘Elk steekje van een naad is een zorgvuldig geplaatste muisklik.’

Nora Veerman

Toen Kim Kardashian begin deze maand op het Met Gala verscheen, sloegen museumprofessionals wereldwijd de handen voor de ogen. Het thema van het gala was ‘Amerikaanse mode’, en de realityster had voor de gelegenheid de zijden glitterjurk uitgekozen die Marilyn Monroe droeg toen ze in 1962 Happy birthday Mr. President zong voor de Amerikaanse president John F. Kennedy. Modeconservatoren en textielrestauratoren waren woest dat rariteitenkabinet Ripley’s believe it or not! zo veel erfgoedwaarde in bruikleen had gegeven voor een rode-lopermoment. Voor een historisch kledingstuk als de Monroe-jurk kan zo’n uitje namelijk een doodvonnis zijn: textiel is kwetsbaar en het verval ervan wordt versneld onder invloed van licht, lucht, wrijving, zweet en schoonheidsproducten.

Kim Kardashian in de iconische Marilyn Monroe-japon op het Met Gala in New York afgelopen mei Beeld GC Images
Kim Kardashian in de iconische Marilyn Monroe-japon op het Met Gala in New York afgelopen meiBeeld GC Images

Toch organiseerden musea dit soort vertoningen ooit zelf. In 1995 bracht het Centraal Museum in Utrecht voor de opening van de mode-expositie ‘Ruisende rokken’ een show op de planken waarin dertig historische kostuums werden gedragen door levende modellen. De Stichting Textielcommissie Nederland had nog protest tegen de show aangetekend, maar zonder succes. Dus gingen onder meer een zijden japon uit 1765, een dunne empirejurk uit de Napoleontische tijd en rok met queue (een onder- of hoepelrok die voor extra volume bij de billen zorgt) uit 1870 de catwalk over op een sonata van Scarlatti.

De shows werden kort daarna verboden, maar in een Trouw-reportage van modejournalist José Teunissen (nu professor aan London College of Fashion) is nog te lezen wat voor indruk het schouwspel maakte. Over de achttiende-eeuwse japon schreef ze: ‘220 jaar oud, maar het ziet eruit alsof het gisteren gemaakt is. Zo fris is de kleur en zo glanzend de zijde.’ En over de rok met queue: ‘Wat een schommelende achterkanten kregen vrouwen in zo’n rok. Ze leken wel een deinend slagschip.’ De show was een waardevolle toevoeging aan de expositie, concludeerde Teunissen, want ‘er vallen dingen op die kostuumprenten en paspoppen nooit over kunnen brengen.’

Om die reden was het ook fascinerend, en leerzaam, om de Monroe-jurk weer op een bewegend lijf te zien. Hoe de smalle rok piepkleine jaren-zestigpasjes afdwingt, hoe de glittersteentjes flikkeren in de flitslichten van camera’s – dat zijn zaken die in hedendaagse modetentoonstellingen moeilijk over te brengen zijn. Het beleid voor de conservering van kledingstukken is tegenwoordig streng: ze mogen eigenlijk alleen op stilstaande paspoppen worden tentoongesteld en dan liefst niet te lang. Het grootste deel van de tijd liggen ze in zuurvrije dozen in steriele depots. Een bezoekje aan het Met Gala mag dan een doodvonnis zijn, wanneer een historisch kledingstuk verantwoord geconserveerd wordt, sterft het ergens ook een beetje.


Een mailtje

Conservatoren beseffen dat maar al te goed, en in de afgelopen jaren is er dan ook op allerlei creatieve manieren geprobeerd om collecties meer leven in te blazen. Het Centraal Museum loopt daarin nog steeds voorop. Onder Ninke Bloemberg, sinds 2009 modeconservator bij het museum, werd er in de afgelopen jaren bijvoorbeeld gewerkt met replica’s die het publiek kon passen en werden tentoonstellingsruimtes omgetoverd tot mode-ateliers waar bezoekers ontwerpers aan het werk konden zien. Het museum maakt foto’s en video’s die online kunnen worden gedeeld, bijvoorbeeld op kennisplatform ModeMuze. Maar de oorspronkelijke kledingstukken aantrekken om te tonen hoe ze bewegen, dat mag niet meer. Sommige zijn te fragiel om zelfs maar op een paspop te zetten. Het is een vraag die Bloemberg blijft bezighouden: wat kunnen we er nog meer mee?

Een nieuwe kans diende zich twee jaar geleden aan in de vorm van een mailtje, afkomstig van modecollectief Studio PMS, bestaande uit Puck Martens, Merle Kroezen en Suzanne Mulder. Zij specialiseerden zich in digitale mode tijdens hun opleiding Fashion Design aan de HKU. Bij hun afstuderen, vier jaar terug, stond die discipline nog in de kinderschoenen. Inmiddels is er veel vraag naar digitale kennis vanuit modemerken, die steeds vaker werken met 3D-software voor het ontwerp en de productie van kledingstukken. Een meer recente trend is de lancering van digitale mode-items die avatars kunnen dragen in games of de metaverse: een toekomstvisie voor het internet die momenteel in ontwikkeling is, en die oogt als een geavanceerd videospel.

Geanimeerde modeshow waarin de digitale kleding van Studio PMS getoond wordt Beeld Studio PMS
Geanimeerde modeshow waarin de digitale kleding van Studio PMS getoond wordtBeeld Studio PMS

Studio PMS deed in het verleden al projecten voor De Bijenkorf en merken als Burberry, maar na die commerciële innovatie-opdrachten wilde het drietal wel eens naar historische kledingstukken kijken, vertelt Martens op een terras in Amsterdam. ‘Digitale mode focust vaak op futuristische projecten, terwijl er heel veel kennis en ambacht verscholen ligt in alles dat al gemaakt is.’ Die kennis wilden ze proberen te vertalen naar digitaal 3D. Bij wijze van onderzoek, maar ook om de verzamelde data in de toekomst te kunnen delen met vakgenoten in het mode- en kunstveld. Dus stuurden ze Bloemberg een mailtje: of ze een aantal creaties uit de collectie misschien digitaal in 3D mochten namaken. Bloemberg, op haar beurt, zag bij het lezen van die mail een nieuw leven ontvouwen voor de verstilde objecten in haar modecollectie. ‘Ik dacht: dit is perfect.’

Reïncarnatie

Het project is nog werk in uitvoering, maar de eerste resultaten zijn alvast te zien in de tentoonstelling Van Pasvorm tot Polygon, die eind april opende in het Centraal Museum. Studio PMS digitaliseerde uiteindelijk bijna twintig topstukken uit de collectie. Een van die stukken is een beeldschone goudkleurige zijden japon uit 1892, bestikt met fluweelband en bezaaid met pareltjes. De japon is misschien wel het grootste zorgenkind van Bloemberg. Het is een waardevol object, maar er zitten talloze scheuren in de stof die niet meer te repareren zijn. Waar de meeste kledingstukken uit de collectie nog stilstaand kunnen pronken in geklimatiseerde zalen, mag dit eigenlijk niet eens meer uit de doos.

Digitale japon uit de collectie van Studio PMS Beeld Studio PMS
Digitale japon uit de collectie van Studio PMSBeeld Studio PMS

Voor de tentoonstelling werd de japon bij hoge uitzondering – en misschien wel voor de laatste keer, zegt Bloemberg – uit het depot gehaald. Op zaal ligt ze opgebaard in een platte, verduisterde vitrine. Aan het hoofdeind van de vitrine is een manshoog scherm neergezet. Daarop is een bewegende digitale mannequin te zien die in precies dezelfde japon is gekleed. Aarzelend verplaatst de mannequin haar gewicht van het ene op het andere been en de japon, die beweegt mee. De stof glanst, de rok zwiert, opgenaaide bloemetjes van fluweelband wiebelen zachtjes op en neer. Verderop in de tentoonstelling is dezelfde japon te zien in een geanimeerde modeshow, met nog vijftien andere topstukken uit de collectie. De modellen, weer diezelfde mannequins maar dan in verschillende vormen en maten, stappen kordaat aan de kijker voorbij. Door geluidskunstenaar Antal van Nie werden de kleren voorzien van geluid: het geruis van zware onderrokken of het gerinkel van kralen.

Helemaal levensecht zijn de digitale versies van de modestukken nog niet. De textuur van de stoffen oogt soms vlak, de beweging niet altijd natuurlijk. Maar dat is ook niet gek. De digitale 3D-software die beschikbaar is, werd namelijk niet ontwikkeld om historische couturestukken tot in detail na te maken. De software is vooral bedoeld voor het produceren van digitale samples die fysieke samples kunnen vervangen in de hedendaagse kledingproductie. Het gaat dan vaak om minder complexe kledingstukken, zoals T-shirts, broeken of jassen. Geen vier lagen stof, fluweelband of parels – wat dat betreft is er toch iets veranderd.

Daarnaast is 3D-ontwerpen anno 2022 een kwestie van prioriteiten stellen, want er is nog geen software die alles kan. In de basis zijn er twee opties: 3D-scannen of 3D-modelleren. Scannen geeft de textuur van de stof beter weer dan modelleren, maar het resultaat is een statische 3D-vorm die je niet kunt laten bewegen, legt Martens uit. Bij modelleren, de techniek waar Studio PMS dit keer voor koos, is de stofuitdrukking minder, maar is beweging wel weer mogelijk. Het kledingstuk wordt in losse patroondelen opgebouwd en gedrapeerd over een mensfiguur. Het hele geheel wordt vervolgens geanimeerd. Bijkomend voordeel: het stuk kan ook weer in losse patroondelen uiteen worden gelegd. Dat kan museumbezoekers, maar ook modestudenten en -onderzoekers, beter inzicht bieden in hoe historische kledingstukken in elkaar zitten, zonder dat de doos elke keer open hoeft.

Door geluidskunstenaar Antal van Nie werden de kleren voorzien van geluid, zoals het geruis van zware onderrokken of het gerinkel van kralen Beeld Studio PMS
Door geluidskunstenaar Antal van Nie werden de kleren voorzien van geluid, zoals het geruis van zware onderrokken of het gerinkel van kralenBeeld Studio PMS

Digitaal ambacht

Digitaal patroondelen maken, modelleren, draperen: zo bezien verschilt het werk van Studio PMS niet zo veel van het ambacht van couturiers. ‘Ik denk dat dit zeker onder ambacht geschaard zou kunnen worden,’ zegt Mulder instemmend. Kroezen: ‘Je gaat feitelijk hetzelfde proces door als een couturier zou doen, maar dan met een computer.’ Omdat alles digitaal gebeurt, wordt vaak gedacht dat het maakproces niet meer is dan een druk op de knop. Maar dat is een misvatting. ‘In één japon zitten honderden uren werk.’ Elk steekje van een naad is een zorgvuldig geplaatste muisklik, en net als in hedendaagse couture-ateliers gaan er dagen zitten in het aanbrengen van decoraties. ‘Soms crasht de computer daarbij’, grinnikt Kroezen. ‘Achttienhonderd pareltjes aanzetten, dat vindt de computer ook niet leuk. Maar als-ie crasht, dan zijn we blij. Dan hebben we de grenzen van het programma bereikt. Dat betekent dat we iets nieuws doen.’

Een belangrijk verschil met couture: er zijn andere aspecten om rekening mee te houden. Mulder: ‘We zijn alle drie begonnen als ontwerpers van fysieke kledingstukken. Op een modeopleiding leer je over pasvorm, de lijn van een kledingstuk, dat soort dingen. Toen we in 3D gingen werken, wilden we het op dezelfde manier aanvliegen, maar we merkten dat het totaal niet werkte. Je moet denken in heel andere waarden, zoals de grootte van polygons, de geometrische basisvormen waaruit een digitaal ontwerp op de computer wordt opgebouwd.’

Digitale rok van Studio PMS Beeld Studio PMS
Digitale rok van Studio PMSBeeld Studio PMS

En dat niet alleen. ‘We kwamen ook snel tot de conclusie dat er een bepaalde mate van overdrijving nodig is in digitaal werk,’ zegt Mulder. Martens vult aan: ‘Het is vergelijkbaar met mode-illustratie. Mode-illustratoren zijn altijd op zoek naar wat het is dat een kledingstuk schwung geeft.’ Schwung: flair, gang, vaart, bewegingskracht. ‘Zit de schwung in de schouders of in de sleep? Dan komt daar de nadruk op. Dat is voor digitaal makerschap ook belangrijk.’ Mulder knikt. ‘Een digitaal kledingstuk moet op een andere manier tot de verbeelding spreken.’ Grappig: om een digitaal ontwerp zo realistisch mogelijk te doen lijken, gaat het collectief dus eigenlijk aan de realiteit voorbij.

Een completer verhaal

Helemaal natuurgetrouw hoeft het 3D-object uiteindelijk ook niet te zijn. Het digitale kledingstuk hoeft het fysieke lang niet altijd te vervangen, benadrukt Bloemberg. De conservator ziet de 3D-objecten eerder als ‘een aanvulling, een manier om meer complete verhalen te vertellen over het kledingstuk’. Een digitale versie kan niet alleen laten zien hoe het kledingstuk beweegt, maar ook ‘hoe het in elkaar zit en uit welke lagen het bestaat’, legt Bloemberg uit. Het ‘tweede leven’ dat de kledingstukken krijgen op een scherm is dus eerder een soort parallel bestaan.

Op termijn kunnen de gedigitaliseerde kledingstukken een leven buiten het museum krijgen. Niet alleen als onderzoeksobjecten, maar wellicht ook als outfits voor game-avatars of filmkarakters – conservator Bloemberg sluit niets uit. Studio PMS fantaseert alvast verder: wat als digitale kledingstukken ooit in de fysieke wereld gedragen kunnen worden? Martens: ‘Misschien kan Kim Kardashian dan de volgende keer een digitale Monroe-jurk aan.’

De tentoonstelling Van Pasvorm tot Polygon is tot en met 19 juni te zien in het Centraal Museum in Utrecht.

Modieuze database

Op de lange termijn kan er in het Centraal Museum een parallelle collectie ontstaan van digitale objecten. Bloemberg wil graag meer kledingstukken laten digitaliseren, en die ook bewaren, maar dat kost energie én opbergruimte. Data zijn immers ook materiaal, dat moet worden opgeslagen in de vorm van bestanden. Die van digitale kledingontwerpen zijn vaak relatief zwaar. Bloemberg: ‘We moeten uitkijken dat we straks niet een energievretend datacentrum in een weiland hebben staan. Dat wil ik echt niet op mijn geweten hebben.’

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden