BOEKRECENSIEDe Stem

In haar spannende nieuwe roman laat Jessica Durlacher zien dat de wereld zo zwart-wit niet is ★★★★☆

null Beeld Martyn Overweel
Beeld Martyn Overweel

In de nieuwe roman van Jessica Durlacher, over een Somalische oppas bij een Joods gezin, zijn de dingen niet zo zwart-wit als ze lijken. Vaardig en geduldig drijft Durlacher de situatie op de spits.

Bo van Houwelingen

Was er een prijs voor de meest omineuze openingsscène, dan won Jessica Durlacher hem met haar nieuwe roman De Stem: het stel Zelda en Bor trouwt in de aanwezigheid van hun kinderen in New York. Op het dak van een wolkenkrabber. Op 11 september. Op honderd meter afstand van de Twin Towers. Waarop ze direct na hun inzegening een vliegtuig zien invliegen. En nog een. Daarna: vluchten, stof, lijken op straat. Een opening als een statement: het is oorlog.

De oorlog is nooit ver weg in het werk van Jessica Durlacher (1961). Haar grootouders stierven in concentratiekampen, haar vader overleefde Auschwitz; het zijn gebeurtenissen die haar romans tekenen, zoals De held, haar laatste, van tien jaar geleden alweer. In die thrillerachtige roman wordt de familie van een Joodse vrouw getart door geweld, bedreigingen en een mysterieus oorlogsverleden. Het boek won de Opzij Literatuurprijs en werd verfilmd met Monic Hendrickx in de hoofdrol.

De Stem is van min of meer hetzelfde kaliber: gelukkig Joods gezin wordt beproefd. Zelda Wagschal is psychoanalytica en moeder van drie kinderen. Echtgenoot Bor is advocaat en schrijver. Hun leven verandert volledig als ze een Somalische moslima als oppas aannemen: Amal. Haar naam betekent hoop.

Goed en slecht

In oorlog staan goed en slecht tegenover elkaar, of beter gezegd: in verhalen over oorlog is dat vaak zo. Onschuldige Joodse burgers tegenover de nazi’s. De terroristen tegenover het vrije Westen. Zelda kan een huivering niet onderdrukken als ze Amal voor het eerst ziet: als een zwarte prinses komt zij de vers besneeuwde (witte!) straat van het gezin binnengeschreden, ‘van top tot teen gehuld in doeken uit een andere wereld’. De absolute vroomheid die haar gewaad uitdrukt, laat Zelda niet onberoerd: ‘Sinds New York was dat het verlies: de onbevangenheid van de vroomheid van vreemden, en daarmee ten opzichte van alles wat enigszins anders was dan wij, al was er inmiddels toch een hoop tijd verstreken. Vreemdheid had opgehouden louter spannend en interessant te zijn, zoals voorheen.’

Toch raakt Zelda direct betoverd door de wonderlijke Amal en ook Bor en de kinderen zijn dol op haar. Amal is niet alleen bloedmooi, met haar huid ‘zo zwart als ebbenhout’, haar volle rode lippen en stralend witte tanden, nee, ze is ook nog eens ontzettend slim, grappig, lief, welbespraakt en bovenal een ongelooflijk goede zangeres.

Gestimuleerd door haar oppasgezin geeft Amal zich op voor de talentenjacht De Stem. Tijdens haar op tv uitgezonden auditie doet ze iets spectaculairs. Verklappen wat is zonde, maar laten we zeggen dat de innig devote moslima plots redelijk is geworden, nadat ze onder andere het door Bor geschreven boek In naam van de rede – Waarom we het niet moeten hebben van Jahweh, Mohammed, Christus of Boeddha heeft gelezen. Na haar gewaagde actie ontpopt Amal zich als een bijna te perfecte zingende vrijheidsstrijder; een bizarre kruising tussen Jeanne d’Arc, Ayaan Hirsi Ali en Aretha Franklin. Ze is de absolute natte droom van elke verlichtingsdenker en de nachtmerrie van elke radicale moslim. Ze wordt bedreigd. Ze moet onderduiken. Drie keer raden bij wie.

Geloofwaardig

Zo opgeschreven klinkt het allemaal behoorlijk bedacht, té bedacht eigenlijk. Maar Durlacher weet wat ze doet; tenslotte hanteert ze niet voor het eerst een uitzinnig plot. Geduldig masseert ze het er bij de lezer in door tipjes van sluiers te lichten, door vooruit te blikken naar dramatische gebeurtenissen waarvan we het fijne nog niet te weten krijgen en door verschillende lijnen kundig te vervlechten. Voor je het weet zit je zó in het verhaal dat je niet meer over de geloofwaardigheid ervan nadenkt.

Het is verteller Zelda die De Stem verheft tot meer dan een spannend verhaal over goed en kwaad. Via haar toont Durlacher dat de dingen zo zwart-wit niet zijn. De twijfelende, hypocriete, aardige, beschaafde, redelijke, onredelijke, boze, slimme, naïeve, gekwetste, verveelde, geërgerde, zelfkritische, zelfzuchtige Zelda is het grijs waaraan deze roman zijn geloofwaardigheid ontleent.

Verbeten is de kritiek die ze in gedachten heeft op de islam, oprecht is haar poging zichzelf tot rede te manen. Waarna ze toch moet concluderen dat ze amper in staat is over haar bekrompen gevoelens heen te stappen, om dat dan tóch weer te proberen, daarin te falen en soms te slagen, of niet? Zelda, dat arme gutmensch, natúúrlijk zal ze de bedreigde Amal opvangen, ook al is dat gevaarlijk. Want als je de kans krijgt om écht iets voor iemand te betekenen, in een kwestie van leven of dood nog wel, dan moet je die grijpen, toch? Dolgraag wil Zelda dat geloven.

Tegelijkertijd beseft ze dat ze geen keus heeft, als vrouw van een idealistische echtgenoot, die nooit aarzelt ‘het juiste’ te doen, en als kleinkind van vermoorde Joden: hoe kun je dan een onderduiker weigeren? Maar van binnen kookt ze: waarom moet Amal eigenlijk zo nodig provoceren, ze is een last voor het hele gezin, ze is veel te aantrekkelijk, ze kost klauwen met geld, ze krijgt te veel aandacht, ze geeft te weinig terug, hoe komt ze van haar af? Om vervolgens weer te huiveren om haar slechte gedachten.

Paradox

Zo bezien is Zelda de verpersoonlijking van de labiele houding van het verlichte Westen ten opzichte van de radicale islam. We willen zó graag het goede doen – tolerant zijn maar ook principieel, humaan maar ook reëel, niemand kwetsen maar wel vrijuit spreken, ons inleven maar niet goedpraten – maar hóé? De paradox van onze idealen verlamt ons: hoe kun je vechten voor vrijheid en gelijkheid als dat ten koste gaat van precies die idealen?

Durlacher drijft de boel op de spits door de kwestie letterlijk en figuurlijk in de backyard te plaatsen – Amal zit in een huisje in de achtertuin (achterhuis!). Zo haalt zij de dreiging, die voor de meesten van ons ver en enigszins abstract zal zijn, heel dichtbij. Wat als je eigen thuis niet meer veilig is? Hoe belangrijk zijn je idealen nog als het leven van je kinderen in gevaar is? Deze roman geeft geen oplossingen. De oorlog, vertelt De Stem, moet uiteindelijk in ons eigen hoofd uitgevochten worden.

null Beeld De Arbeiderspers
Beeld De Arbeiderspers

Jessica Durlacher: De Stem. De Arbeiderspers; 432 pagina’s; € 24,50.

Lees ook het interview van Steffie Kouters met Jessica Durlacher voor Volkskrant Magazine: ‘Ayaan was ons kind’.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden