In gesprek met de man die David Bowie naar Groningen haalde
De Volkskrant vraagt museumdirecteuren hoe ze meer bezoekers trekken. Aflevering 3: Andreas Blühm (59) van het Groninger Museum.
Andreas Blühm is hoofd presentatie van het Van Gogh Museum als hij op 29 oktober 1994 in Amsterdam in de trein naar Groningen stapt. Hij heeft een uitnodiging op zak voor de opening van het nieuwe Groninger Museum. Het ontwerp van de Italiaanse architect Alessandro Mendini is een opdracht van Frans Haks, dan de flamboyantste museumdirecteur in Nederland.
Blühm zit in, wat hij noemt, een coupé vol grachtengordelcultuurbobo's. Het zoemt en het buzzt, want iedereen heeft het er al maanden over: tegenover het Groningse station is een taart van een gebouw verrezen, een icoon van het postmodernisme, vier paviljoens in pastelgroen, goud en roze, ongekend in het Nederlands museumlandschap.
Lef hebben ze hier wel, denkt Blühm als hij de trein uitstapt, maar wie wil dit over vijf jaar nog zien?
24 jaar later is hij er directeur. En weet hij: voor veel van de 200 duizend bezoekers die jaarlijks naar zijn museum komen, is het gebouw nog steeds een lokker van jewelste.
Wat herinnert u zich nog meer van die dag?
'Dat koningin Beatrix vloeiend Italiaans sprak tegen Mendini. Het lekte in het Coop Himmelblaupaviljoen, de oude meesters hingen er aan panelen in de lucht, wat alleen al conservatorisch totaal onverantwoord was. Ik vond het, en met mij veel anderen uit die trein, niet om aan te zien wat Haks aankocht en toonde. Graffiti! Maar ik bewonderde zijn durf om niet te doen wat iedereen doet. In elk museum, en dat is nog steeds zo, zie je dezelfde dingen. 'Kijk eens wat een mooie Richard Serra ik heb. Kijk eens hoe mooi de stenen van Richard Long bij mij liggen.'
Het eerste wat Andreas Blühm zei toen hij werd uitgenodigd voor dit gesprek, was dit: 'Als directeur van een museum in de provincie moet je veel harder schreeuwen dan je collega's in de Randstad. Anders komen de mensen niet.' Nu, eenmaal tegenover elkaar gezeten, is Blühm, geboren, getogen en als kunsthistoricus opgeleid in Duitsland, een man die meer fluistert dan schreeuwt. Niet dat hij zichzelf smoort in bescheidenheid.
Dit is de derde aflevering in een serie onregelmatig verschijnende interviews met museumdirecteuren. Hoe houden zij hun musea spannend in tijden waarin het vooral lijkt te draaien om bezoekersaantallen? Volgende aflevering: Ann Demeester van het Frans Hals Museum in Haarlem.
Over de museumwereld, die zichzelf steeds opnieuw wil definïeren, om de politiek ter wille te zijn - zie je wel dat we onze subsidie waard zijn: 'Hou toch op. We doen al tweehonderd jaar waarvoor we zijn opgericht: kunst laten zien aan een breed publiek.'
En in reactie op collega-directeur Timo de Rijk, die in de eerste aflevering van deze serie aan het woord kwam en van mening is dat het in de Nederlandse musea weinig zindert: 'Dat is de musea niet aan te rekenen. Eerder de hedendaagse kunst, die het niet meer lukt zindering op het publiek over te brengen. Ik chargeer misschien, maar als ik naar de biënnales kijk, zijn hedendaagse kunstenaars zo bezig de problemen van de hele wereld op te lossen, dat ze vergeten zich op de kunst zelf te concentreren. Terwijl ik denk: als de kunst goed is, maakt hij vanzelf iets los.'
Schreeuwen vanuit de provincie: is dat elk jaar een blockbuster programmeren?
'We moeten wel. Zeventig procent van onze bezoekers komt van buiten de drie noordelijke provincies. Als je die niet af en toe, eens per jaar, met een toptentoonstelling hierheen trekt, wordt het moeilijk om te overleven.'
Groninger Museum
Opgericht in 1874 als Provinciaal Kabinet van Oudheden. Kern van de collectie: archeologische vondsten uit de regio, Gronings zilver, expressionistische schilderkunst van kunstenaarsvereniging De Ploeg, Italiaans design uit de jaren tachtig, hedendaagse kunst van o.a. Folkert de Jong, Erik van Lieshout, Iris van Herpen, Maarten Baas, Anton Corbijn. Best bezochte tentoonstelling van de afgelopen vijf jaar: David Bowie is. Bezoekersaantal 2017: 200 duizend.
Wat zijn de ingrediënten van een goede blockbuster?
'Het helpt als de kunstenaar een merk is - Vermeer, Rembrandt, Rodin. Of dat het je gelukt is voor het eerst vanuit de hele wereld zoveel werk van een kunstenaar bij elkaar te krijgen. Dan denkt het publiek: dit is once in a lifetime, dit mag ik niet missen.'
Snapt u dat er mensen zijn die bij de term blockbuster denken: bah, groot publiek, gemiddelde smaak, niets dan commercie?
'Als je de 25ste tentoonstelling van Monet programmeert, ja, dan snap ik de kritiek. Het is helemaal niet zo moeilijk om daar veel mensen voor te krijgen. Ik was een keer op bezoek bij The National Gallery of Art in Washington, daar waren ze bezig met een tentoonstelling met de titel Degas at the races. Ik dacht: Jezus, het moet niet gekker worden. Die tentoonstelling werd gemaakt omdat er rondom Washington veel ranches liggen, en er dus publiek voor was. Dat is een magere basis voor een tentoonstelling.'
David Bowie is uw succesvolste blockbuster van de afgelopen jaren, 200 duizend bezoekers...
'Bowie was een fantastische tentoonstelling. Dat mag ik zeggen omdat we hem zelf niet gemaakt hebben, maar het Victoria & Albert Museum in Londen.'
En wat maakt hem fantastisch?
'Mijn motto is: je moet populaire dingen intelligent maken, en intelligente dingen populair. Bij Bowie was het gelukt het merk Bowie, met al die glamour eromheen, bijna intellectueel te benaderen, met teksten waarvoor je echt je best moest doen om ze te begrijpen. Dit jaar komt een tentoonstelling van portretten van Michael Jackson naar het Grand Palais in Parijs en de National Portrait Gallery in Londen. Jackson is een gegarandeerde publiekstrekker, maar toch wil ik 'm hier niet. Veertig portretten van Jackson, gemaakt door grote namen als Andy Warhol - maar meer hebben ze er niet mee gedaan. Saai.'
U programmeert dit jaar twee grote kunstenaars: fotograaf David LaChapelle en glaskunstenaar Dale Chihuly. Achter welke naam staat de b van blockbuster?
'Achter die van Chihuly. Met een vraagteken.'
U bent er niet zeker van?
'Ik vind dat de tentoonstelling blockbusterpotentieel heeft, gezien het visuele spektakel dat we bieden: zestien ruimtevullende installaties van glas, speciaal voor ons gemaakt. Maar de naam Chihuly zegt hier niemand iets. In Amerika is hij een superster. Zijn sculpturen hangen in het trappenhuis van het Victoria & Albert Museum in Londen, in het Bellagio in Las Vegas. Hij wordt gezien als de man die de Venetiaanse glaskunst naar de hedendaagse kunst heeft gehaald.'
Wat kunt u aan die naamsbekendheid doen?
'Ik weet het nog niet. We zullen iets moeten bedenken waardoor de mensen vanaf dag één willen komen, maar we kunnen moeilijk, zoals in de oude kunst wel gebeurt, een onbekende Chihuly ontdekken. Of een vervalsing. '
In 2010 kwam het Groninger Museum lelijk in het nieuws. Onder Blühms voorganger, Kees van Twist, waren de tekorten opgelopen tot 4,5 miljoen euro. Met zijn vertrek kwam er een einde aan de roemruchte reputatie van het museum. De poster ter aankondiging van de tentoonstelling van Andres Serrano, een foto waarop een vrouw in de mond van een man plast, werd op last van de gemeente uit de straten verwijderd - publiek gegarandeerd. Het waanzinnige succes van het drieluik over Russische kunst uit de 19de eeuw. De beroemdheden die de openingen, toch al rijk gevuld met champagne en kaviaar, extra glans gaven: Gorbatsjov, Bono, Joan Collins.
Bij uw aantreden in 2012 zei u: 'Het is niet meer zo makkelijk om relletjes te veroorzaken.'
'Die tijd is voorbij: na één plasseksposter is de volgende niet meer zo spannend.'
Waaraan herken ik een typische Andreas Blühmtentoonstelling?
'Ik ben niet de smaakpolitie van Groningen. Onze missie is mensen verwonderen en uitnodigen tot meningsvorming. In die zin bouw ik voort op de traditie die Frans Haks begonnen is: met kunst de klassieke verwachting van wat goede smaak is uitdagen. Ik heb een keer tijdens Eurosonic Noorderslag een minitentoonstelling gemaakt met aquarellen van heavymetalzanger Marilyn Manson. Wij hebben straks de eerste museale tentoonstelling van David LaChapelle in Nederland. Dat is toch niet te bevatten? Een van de beroemdste fotografen die er op aarde rondlopen. Waarom heeft niemand dat eerder gedaan?'
Ja, waarom niet?
'Misschien zien ze niet wat ik zie. Iedereen ziet alleen de glamourfotograaf van de sterren, zelf beroemd geworden in de jaren negentig met zijn portretten in Andy Warhols magazine Interview. Die jongen is veel interessanter dan je op het eerste gezicht denkt.'
Een jaar geleden schreef u: 'In Zwolle, Leeuwarden, Assen en Enschede maken andere musea furore met spectaculaire nieuwe gebouwen en presentaties.' Bezorgt die concurrentie u slapeloze nachten?
'Ik ga af en toe lunchen met Harry Tupan van het Drents Museum en Chris Kallens van het Fries Museum. Dan roddelen we samen. De laatste keer hebben Harry en ik Chris, die een zuiver Fries programma voert, met tentoonstellingen over Mata Hari en M.C. Escher, geplaagd: je bent nu wel zo'n beetje door de Leeuwardense beroemdheden heen, maar wat doe je hierna? Wij zijn in Groningen flexibeler. We programmeren de Groningse kunstenaarsgroep De Ploeg naast Viktor & Rolf en Maarten Baas en VOC-servies en Ai Wei Wei - je kunt lang zoeken naar zijn Groningse roots, maar die zijn er niet.'
Vanuit de Randstad op weg naar Groningen kan uw publiek al twee keer eerder uitstappen: in Zwolle, voor de Fundatie. In Assen, voor het Drents Museum, met blockbusters van archeologische vondsten uit China en Iran.
'Assen en Groningen kun je in één dag bezoeken. Zwolle is inderdaad een factor. Dat is een uur korter rijden, en bovendien heeft Ralph Keuning een intelligent, populair en interessant programma. Maar weet je waar ik veel meer last van heb? Dat het stationsgebouw in Groningen wordt gerenoveerd, en dat tegelijkertijd de zuidelijke ringweg op de schop gaat. Daar gaan we drie jaar lang ellende van krijgen.'
Hij toont een brochure die wordt gemaakt van de tentoonstelling van David LaChapelle. Daarin een afbeelding van de foto Seismic Shift. Met financiële steun van Vereniging Rembrandt heeft het museum het werk, een joekel van een foto, aangekocht. 'Het is een geënsceneerde foto van museum The Broad in Los Angeles na een aardbeving. Al die kunst die erop staat, van Jeff Koons en Barbara Kruger en Damian Hirst - wat gebeurt daarmee?'
Wat maakt dit werk voor u zo waardevol dat u het koopt?
'Volgens de experts is het een van LaChapelles meesterwerken. Bovendien 'koop' je met deze foto alle kunst die erop staat, de kunstgeschiedenis van de jaren negentig tot nul. Het is een tijdbeeld van nu in een heel groot panorama, van een interessante hedendaagse kunstenaar, die hiermee ook een visie geeft op wat een museum is.' Hij slaat een pagina terug, naar een afbeelding van de Franse 18de-eeuwse schilder Hubert Robert. Het schilderij toont het Louvre als ruïne, na een aardbeving. 'Als tentoonstellingmaker kun je aan de hand van die twee werken interessante vragen stellen. Is kunst tijdloos? Wat is smaak? Wat is waarde? Seismic Shift is een relativering van wat het museum is. Eén keer de natuur eroverheen en alles is weg.'
U mag een bezoeker naar een museum sturen. Waar moet-ie heen?
'De afgelopen tweehonderd jaar, en de komende tweehonderd: naar het Teylers Museum in Haarlem, omdat het de mooiste mix heeft van oud en nieuw, van techniek, natuur en kunst, en vol is met fantastische verhalen.'
Laatste kunstaankoop voor thuis:
'Een fotoserie van Ralph Baiker. Het zijn interieurs van mijn oude museum, het Wallraf-Richartz-Museum in Keulen. Een soort souvenir van mijn oude werkplek.'
Er valt het museum een half miljoen in de schoot; waaraan geeft u het uit?
'Aan een duurzaam programma om van niet-bezoekers bezoekers te maken, en van bezoekers gebruikers.'