reportage
In Den Haag verenigen gevluchte Oekraïense dansers zich in een nieuw gezelschap
Een vijftigtal Oekraïense balletdansers woont in het voormalig Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Zij willen met een nieuw gezelschap hun danscultuur van de onderdrukking redden. ‘Oorlog is voor iedereen verschrikkelijk. Maar voor dansers is het een catastrofe. Hun carrière is ultrakort.’
De slingers hangen nog in de balletstudio en het ‘Happy Birthday Dear Alexis’ echoot nog na in de gangen van het voormalig Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Dit leegstaande gebouw, onder oud-studenten bekend als ‘bunker’, is geschikt gemaakt voor de opvang van 250 Oekraïense vluchtelingen. Blauw-geel welkomstpapier met hartjes en huisregels domineert de ingang.
Het meest opvallend is echter de eerste verdieping in de linkervleugel. Die is gereserveerd voor vijftig Oekraïense dansers. Tweeëntwintig wandelen er al door de gangen, met die typisch lichtverende danserstred. Op drie na allemaal vrouwen, het wachten is op mannen. Die moeten van hogerhand nog toestemming krijgen naar Nederland te vluchten.
Dansers in schuilkelders
Het idee voor een tijdelijk danscentrum voor Oekraïense dansers begon bij balletgrootheid Igone de Jongh (42). Met haar impresario Matthijs Bongertman (directeur Senf Theaterpartners) en Oekraïense collega’s Alexis Tutunnique (de jarige job, net 28 geworden) en Stanislav Olshanskyi (29) stond zij aan de wieg van het plan een grote groep balletdansers in Den Haag in veiligheid te brengen en hen te verenigen in een gezelschap om zo mee te helpen de Oekraïense danscultuur zichtbaar te houden en van de onderdrukking te redden.
Tutunnique en Olshanskyi, twee solisten van de Nationale Opera in Kyiv, toerden in februari nog onbezorgd aan de zijde van Nederlands bekendste balletdanseres langs Nederlandse theaters, voor de voorstelling I – Igone. Toen Rusland Oekraïne binnenviel, konden beide dansers plots niet meer naar huis. Hun appartementen, collega’s en familie lagen onder vuur.
‘Matthijs en ik zagen op hun telefoons al die filmpjes binnenstromen, van dansers ondergedoken in metrostations en schuilkelders. We wilden iets doen om onze solidariteit concreet te maken’, vertelt De Jongh, terwijl de danseressen achter haar de dagelijkse balletles volgen van danscoach Rinus Sprong. ‘We hebben een stichting opgericht en allemaal onze contacten aangeboord. Alex maakte een lijst van dansers die weg wilden. Ik heb Femke Halsema gebeld om te kijken hoe we snel om tafel konden met de Haagse burgemeester Jan van Zanen en de Oekraïense ambassadeur Maksym Kononenko. En Matthijs heeft als impresario zijn netwerk aangewend bij opera- en balletgezelschappen in Charkiv, Kyiv en Odesa.’
Zo is in Den Haag met vereende krachten een Dutch Centre for Ukrainian Dancers gerealiseerd. Dinsdag 31 mei wordt het geopend door de burgemeester en de ambassadeur. De Jongh neemt de artistieke leiding van het nieuwe gezelschap op zich: het United Ukrainian Ballet Company. Ze heeft zelfs de vermaarde balletchoreograaf Alexei Ratmansky weten te strikken om in juni persoonlijk zijn bekroonde balletklassieker Giselle (gemaakt bij het Bolsjoj Ballet in Moskou) te komen instuderen. Kostuums en decors mogen geleend van de Birmingham Royal Ballet. Ratmansky, geboren in Rusland maar met familiebanden in Kyiv, heeft direct na de invasie een streep gezet door al zijn opdrachten bij het Bolsjoj, waar hij jarenlang artistiek leider was.
Maar willen de Oekraïense dansers daadwerkelijk de worsteling kunnen vertolken van het door graaf Albrecht bedrogen boerenmeisje Giselle, dan zijn mannelijke balletdansers broodnodig voor de beroemde pas de deux. Een première mét live orkest is eind deze zomer al voorzien in het Coliseum in Londen. Begin september staat deze Oekraïense Giselle in Amare in Den Haag en in Carré in Amsterdam.
Russische mentaliteit
Inmiddels wordt er diplomatieke druk uitgeoefend op het hoogste niveau: zelfs de vrouw van de Oekraïense president Volodymyr Zelensky schijnt zich ermee te bemoeien. Maar het blijkt niet eenvoudig toestemming te krijgen de mannen naar Nederland te halen. ‘Niet alleen omdat ze onder de wapenen kunnen worden geroepen’, licht Tutunnique toe. ‘Artistiek leiders vrezen dat sommigen misschien niet meer terugkomen.’
Volgens hem ongegrond. Hij heeft het geluk dat hij zijn moeder naar Den Haag heeft kunnen halen, maar ze zijn vastberaden terug te gaan, zodra theaters en gezelschappen weer kunnen functioneren. De Oekraïense solist kan zijn ergernis bijna niet onderdrukken over de Russische mentaliteit die volgens hem nog vaak heerst aan de top van opera- en balletgezelschappen in zijn geboorteland. ‘Sommige balletmeesters hebben wel zichzelf en familieleden in veiligheid gebracht maar verbieden mijn vrienden de grens over te steken.’
Zolang er nog geen mannen zijn, hoeven de vrouwen niet stil te zitten. Niemand minder dan de in Tsjechië geboren choreograaf Jíří Kylián (75) heeft zich met zijn Kylián Foundation ruimhartig achter het project geschaard, onder het motto ‘bed, brood & ballet’, een knipoog naar de ‘bed-bad-brood-regeling’ waarbij overheid en particulieren zorgen voor basale noodopvang voor uitgeprocedeerden.
Deze middag is Kylián voor het eerst in de Haagse opvanglocatie om een van zijn weinige vrouwenstukken, Falling Angels (1989), met hen in te studeren. Zijn Australische assistent Roslyn Anderson, jarenlang zijn rechterhand bij het Nederlands Dans Theater, heeft de danseressen de passen al aangeleerd. De grootmeester schaaft aan details, intentie en energie. ‘Je moet dansen alsof het je overkomt. Je opgetrokken schouders reageren verschrikt. Alsof een zwerm wespen nadert. Wat is wesp in het Oekraïens?’
Dansers moeten dansen
Kylián spreekt vloeiend Russisch, net als de danseressen, maar hij probeert die beladen taal zoveel mogelijk te vermijden. ‘Ik heb zelf als jonge danser in 1968 de laatste trein vanuit Praag naar West-Duitsland kunnen pakken, voordat Russische tanks Tsjecho-Slowakije binnenvielen. Ik had een geldig visum omdat choreograaf John Cranko mij een contract bij het Stuttgarter Ballet aanbood.’
Kylián herinnert zich zijn overhaaste vertrek nog goed, na deelname aan een protestdemonstratie: ‘Het was verschrikkelijk. Het regende. Iedereen huilde. Ik was er zeker van dat ik nooit meer zou kunnen terugkeren.’ Dansers moeten dansen, benadrukt hij. ‘Een oorlog is voor iedereen verschrikkelijk. Maar voor dansers is het een catastrofe. Hun carrière is al ultrakort.’
Dan komt De Jongh Kylián gedag zeggen. De twee grootheden uit de Nederlandse dans ontmoeten elkaar pas vandaag voor het eerst live. Ze heeft nieuws. Niet over de mannen. Wel dat de Oekraïense choreograaf Ksenia Zvereva haar mannenduet voor Alexis en Stanislav uitleent en tevens een Oekraïens sprookje tot kerstvoorstelling omtovert, voor een tour langs Nederlandse theaters. Of haar groep Kyliáns Falling Angels ook voor publiek mag brengen, beslist de choreograaf volgende maand.