Boekrecensie

In brutale debuten rekenen Sofie Lakmaker en Lale Gül af met de vooroordelen uit hun jeugd

null Beeld Deborah van der Schaaf
Beeld Deborah van der Schaaf

Twintigers Sofie Lakmaker en Lale Gül vertellen in hun brutale debuten hoe ze zich losmaken van verwachtingen en vooroordelen. Lakmaker schrijft trefzeker, met achteloos veel zelfvertrouwen. Ook Gül heeft duidelijk talent, al had ze meer begeleiding verdiend. Dat ze heeft gezegd te stoppen met publiceren, is hoe dan ook een tragedie.

Bo van Houwelingen

Ze zijn slim, jong en brutaal en ze hebben er genoeg van dat anderen bepalen wie of wat ze moeten zijn: Sofie Lakmaker (26) en Lale Gül (23). Twee twintigers uit Amsterdam die vrijwel gelijktijdig debuteerden, elk met een hoogstpersoonlijke, autobiografische roman waarin ze de ontwikkeling van hun identiteit beschrijven. Güls alter ego Büsra ontpopt zich in Ik ga leven van een vroom moslimmeisje tot een (min of meer) vrijgevochten vrouw zonder hoofddoek, Lakmaker in De geschiedenis van mijn seksualiteit van een (min of meer) heteromeisje met lang blond haar tot een lesbische vrouw met een kort koppie. Ze vertellen over hoe ze zich losmaken van verwachtingen en vooroordelen, over de frictie die de transformatie teweegbrengt en over hun eenzaamheid en twijfels. Razend eerlijk doen ze dat, en vooral: met een grote bek, helemaal zoals je van grootstedelijke millennials zou verwachten.

En toch is er een wereld van verschil. Een verschil dat begint bij hun slaapkamers. Lakmakers slaapkamer bevindt zich in een koophuis in het chique Amsterdam-Zuid en staat vol met ‘honderden uitgaven’ van Sigmund Freud. Ze groeit op in een intellectueel gezin en kent schrijvers en uitgevers (haar halfbroer Daniël van der Meer is ook haar uitgever). En nu heeft Lakmaker een debuut geschreven waaruit bijna achteloos veel zelfvertrouwen spreekt, alsof schrijven niet haar tweede maar haar éérste natuur is.

Haar grote kracht is de vertrouwelijkheid die ze creëert tussen haarzelf en de lezers, die ze heel direct aanspreekt (‘tegen jullie durf ik al deze dingen te zeggen’). Je hóórt haar praten, met een verveeld maar ook vermakelijk idioom dat in de tekst veelvuldig gecursiveerd is: ‘Het ging niet meer, weet je wel?’ Of: ‘Nou, daar had ik dus echt geen zin in.’ Lakmaker is een goede vriend met wie je uren zou willen ouwehoeren over seks, voetbal en het leven. Ze is ook iemand voor wie je een beetje bang bent, met Ik, Jan Cremer-achtige bravoure over hoe ze ‘een hele grote’ zal worden en al haar grappige kutopmerkingen. Net voordat je je begint te ergeren aan alle gein en grootspraak toont Lakmaker haar kwetsbaarheid die – heel knap – nooit koket aandoet. En op het moment dat je denkt: allemaal leuk en aardig, maar wat is nou eigenlijk je probleem, Lakmaker, is daar het laatste, prachtige hoofdstuk, dat alles in een ander licht zet. Het op het eerste oog lichte egodocument krijgt een gelaagde, rauwe zwaarte waar je nog een tijdje beduusd van bent.

Grote woorden

De slaapkamer van Lale Gül bevindt zich in een kleine sociale huurwoning in Amsterdam-West (een stadsdeel dat zo’n beetje het tegenovergestelde is van Zuid). In haar ouderlijk huis is op de Koran na geen boek te vinden. Güls ouders zijn praktisch analfabeet. ‘Ik werd niet blootgesteld aan verfijnde taal of intrigerende en uitdagende gesprekken’, schrijft ze. En misschien is dat de (wrange) reden dat haar stijl zo onnatuurlijk aandoet. Güls lange, wollige zinnen, vol onnodig moeilijke synoniemen voor makkelijke woorden (‘repugnant’ in plaats van smerig, ‘eminent’ in plaats van goed, ‘bekoorlijkheid verstrekkende gloeilampen’ in plaats van zonnebank – om er maar een paar te noemen) hebben het krampachtige van iemand die uit alle macht wil bewijzen dat ze kan schrijven. Het levert overgecompliceerde formuleringen op waaruit alle gevoel, alle zeggingskracht en soms ook alle begrijpelijkheid verdwenen is.

Waar Lakmaker je met haar taal naar zich toe trekt, duwt Gül je juist weg: ‘Ik occupeerde me derhalve veelal met het pogen om het tij te keren.’ Of: ‘Waar ik vroeger alles wat de verwekkers en de zedenpredikers verkondigden voor waarheid aanzag en onmiddellijk ter harte nam, bemerkte ik dat dat met de dag minder vanzelfsprekend werd naarmate ik opgroeide.’ Als alter ego Büsra ruziet met haar moeder, beschrijft Gül dat zo: ‘Grievende en onterende verwensingen vallen menigmaal.’ Is dat ruzie? In brieven van de Belastingdienst zit meer emotie. Het wemelt sowieso van de ambtelijke taal. Consequent kiest Gül voor woorden als ‘eveneens’, ‘terstond’ en ‘derhalve’, waar ze ook het veel vlottere ‘ook’, ‘meteen’ en ‘daarom’ had kunnen gebruiken.

Het is een cliché, maar: hier had een redacteur écht moeten ingrijpen. Een goede redacteur weet óók dat je het woordje ‘immers’ in negen van de tien gevallen gewoon kan schrappen. Dat Gül dat niet weet en kwistig met het stopwoordje strooit, kun je haar, als jonge debutant, eigenlijk niet kwalijk nemen.

Meer lezen?

Op deze pagina vindt u meer mooie (non-)fictie, achtergrondverhalen, interviews en pittige recensies.

Moedig

Misschien onderschat ik de schrijver en is het archaïsche, overijverige taalgebruik een bewuste keuze, waarmee Gül zich nog eens extra afzet tegen haar afkomst en ongeletterde ouders. Gebruikt ze zo veel woorden als wapen tegen degenen die haar monddood willen maken. Daarmee brengt ze echter een andere ambitie in gevaar: Gül wil ‘een steen in een vijver’ gooien, rimpels veroorzaken, iets in beweging zetten. Maar veel lezers voor wie Gül een inspirerend voorbeeld zou kunnen zijn, zullen het boek na een paar hoofdstukken waarschijnlijk murw gelezen wegleggen. Dat is jammer, want Güls relaas over hoe zij zich ontworstelt aan de dogma’s van de islam getuigt van moed waarvan je iedereen iets zou willen meegeven.

Terwijl er af en toe wel degelijk een zinnetje schittert dat verraadt dat Gül heel scherp kan zijn (‘Als fundamentalisten van een religie een probleem zijn, zou je wellicht kunnen stellen dat er wat mis is met de fundamenten’). Haar vele verbasteringen van gangbare uitdrukkingen zijn vaak vrolijkmakend; bij Gül wordt niet de handdoek maar de hoofddoek in de ring gegooid. Dit is talent dat met oefening, ervaring en goede begeleiding tot bloei kan komen.

Na talloze bedreigingen, intimidaties en ruzie met haar familie heeft Gül in een interview met de Volkskrant gezegd te stoppen met publiceren en dat is hoe dan ook een tragedie. Schrijver of niet, het is haar gegund uiteindelijk zélf te bepalen wie of wat ze is.

null Beeld Das Mag
Beeld Das Mag

Sofie Lakmaker: De geschiedenis van mijn seksualiteit. Das Mag; 223 pagina’s; € 22,50. ★★★★☆

Lale Gül: Ik ga leven. Prometheus; 304 pagina’s; € 20. ★★★☆☆

null Beeld Prometheus
Beeld Prometheus

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden