Achtergrond
In achtergelaten dozen met negatieven ontdekte Ernst Lalleman een Haagse tijdscapsule uit 1959 en 1960
Wie staan op de oude Haagse portretten die fotograaf Ernst Lalleman in een kraakpand vond? Hij zocht het uit. Het resultaat van die zoektocht is de tentoonstelling Wie zijn wij in Fotomuseum Den Haag.
Toen Ernst Lalleman en een paar vrienden in 1987 een huis kraakten op de Prinsegracht in Den Haag, deden zij een merkwaardige ontdekking. ‘In het pand hadden junks gewoond, het lag vol met hondenstront en barstte van de vlooien’, herinnert de nu 56-jarige Lalleman zich. ‘Verder was de woning helemaal leeg. Alles was eruit geroofd, tot aan de koperen leidingen toe. Maar in een kast stonden zes doosjes met grote kleurennegatieven.’
Blijkens aantekeningen waren de beelden gemaakt tussen april 1959 en augustus 1960. Onduidelijk was hoe de bijna dertig jaar oude foto’s in het drugspand waren terechtgekomen. Omdat Lalleman toen al fotograaf was – nu nog steeds – kwam de vondst bij hem terecht. In zijn donkere kamer maakte hij van een van de kleurennegatieven een kleine afdruk in zwart-wit. Het bleek het portret van een meisje te zijn. In de doosjes zaten ook enveloppen van Foto Americain, een fotozaak in het centrum van Den Haag. Hij besloot de vondst te bewaren.
In 2016 haalde hij die weer tevoorschijn; dankzij de digitale revolutie kon inmiddels zonder donkere kamer worden achterhaald wat de negatieven bevatten. Lalleman fotografeerde alle 234 stuks op een lichtbak en maakte de beelden op zijn computer positief. De reeks bleek vrijwel helemaal uit portretten te bestaan, genomen in de studio van Foto Americain. De onbekende Hagenaars, allemaal voor de gelegenheid netjes aangekleed, staan er nogal stijfjes op – de grootbeeldcamera waarmee de opnamen zijn gemaakt, vereiste dat de geportretteerde enige tijd stil bleef zitten, anders werd de foto mogelijk niet scherp.
Lalleman: ‘Het is een dwarsdoorsnede van de Haagse bevolking. Ik dacht: ik heb hier cultureel erfgoed in handen.’
Onbedoeld zijn de portretten ook humoristisch: tal van vrouwen hebben zich laten vereeuwigen naast een nep bloemstuk. Te reconstrueren valt dat zij uit een handvol verschillende exemplaren hebben kunnen kiezen – de felrode flamingoplant was het populairst. Op vijftien kinderportretten is dezelfde opblaasmuis op wielen te ontwaren.
Omdat Lalleman wilde weten wie er op de portretten staan, zette hij die eind 2018 op Facebook onder de kop ‘Wie zijn wij?’ De fotoserie ging viraal. ‘Na drie dagen had ik een krant aan de lijn’, zegt hij telefonisch vanuit Barcelona, waar hij in 2009 ging wonen vanwege de liefde. ‘Daarna meldde zich een omroep. Iedereen wilde kijken of ze iemand herkenden.’
Om nog een reden hebben de foto’s volgens hem aantrekkingskracht: ‘We leven in een tijd dat alles vluchtig is. Op elke mobiele telefoon staan foto’s, soms wel duizenden, waar we doorheen swipen. Maar deze collectie noopt tot lang kijken. De portretten zijn heel authentiek.’
Van de geportretteerden op 51 negatieven weet hij nu de namen. Hij hoopt dat het er de komende maanden meer worden; sinds kort zijn de foto’s te zien in het Fotomuseum Den Haag. ‘Ze werden zo’n succes dat ik een conservator van dat museum heb benaderd. Die was meteen enthousiast. Omdat ik fotograaf ben, heb ik bedongen dat ik zelf iets aan de tentoonstelling mocht toevoegen. Ik heb drie van de herkende mensen dagenlang gefotografeerd.’
Ook heeft hij gesprekken met hen opgenomen, waaruit hij een aantal citaten heeft gekozen. In de laatste zaal worden met deze quotes, die op de muren staan afgedrukt, en Lallemans foto’s de levens toegelicht van Lizette (1949), Ellen (1951) en Walter (1959), die al als baby op de plaat ging.
De fotograaf had gehoord dat de voorouders van Walter uit het toenmalige Nederlands-Indië kwamen, en hem om die reden op voorhand geselecteerd. In Den Haag wonen relatief veel van de ruim 300 duizend Indische Nederlanders die de Nederlandse kolonie verlieten na de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog en de daarop volgende onafhankelijkheidsstrijd. Omdat er vaak nog familieleden in Indonesië waren achtergebleven, werden er veel portretten die kant op gestuurd.
Toen hij Ellen en Lizette fotografeerde, ontdekte Lalleman tot zijn verrassing dat zij ook Indisch bloed hebben. De vader van Ellen is na zijn vertrek uit Nederlands-Indië met een Nederlandse vrouw getrouwd. Ellen staat op twee negatieven. Dankzij een citaat wordt duidelijk waarom: ‘Wij gingen om de paar maanden foto’s laten maken bij Foto Americain omdat mijn vader op zee was. Zo bleef hij op de hoogte van hoe wij eruitzagen, omdat hij maar één keer per jaar een paar maanden thuis was.’
De moeder van Lizette bleek eveneens afkomstig te zijn uit Nederlands-Indië. Tijdens de oorlog verloor haar gezin een zoon; hij stierf in een Jappenkamp. Lalleman: ‘De portretten roepen veel verhalen op.’
Bij één foto uit de zes doosjes, die van een blond meisje, is een naam vermeld: Marian. Ze draagt een tuinbroek, heeft een zonnehoed in haar hand en staat er opvallend ongedwongen bij. ‘Ik had de hoop dat de oude eigenaar van Foto Americain zou weten wie zij is. De fotozaak bestaat nog steeds en heet nu Foto Americaine. De nieuwe eigenaar heeft zijn voorganger opgespoord. Hij is in de 90, maar kwam naar de tentoonstelling. Helaas weet hij niets over Marian.’
Naast het verwerken van alle meldingen over een herkenning – sommigen zagen zichzelf plotseling op televisie – kostte het opknappen van de foto’s ook veel tijd. ‘Er zit minimaal 150 uur beeldbewerking in, zoals kleurcorrectie en het retoucheren van stofjes. De schimmels heb ik niet weggehaald, die horen bij het verhaal van de collectie.’ Dankzij een succesvolle crowdfundactie kwam er ook een catalogus.
Ondertussen heeft de fotograaf uitgevonden dat hij zelf ook een connectie heeft met Foto Americain. Een album van zijn familie blijkt twee portretten te bevatten die door de fotozaak zijn genomen: van zijn opa in 1939 en van een oudoom in 1944. ‘En mijn moeder kan zich nog herinneren dat zij zich vroeger stond te vergapen aan de etalage van Foto Americain.’
Foto Americain – Wie zijn wij, Fotomuseum Den Haag, t/m 24/4. Bij de tentoonstelling is een gelijknamige catalogus verschenen (€ 19,95).
Grootbeeld
De houten camera waarmee alle portretten zijn geschoten, is ook in Fotomuseum Den Haag te zien. Het is een Görlitz Stella uit circa 1918 met een Kreuznach Xenar 300 millimeter-lens. Het toestel, dat dankzij de grote negatieven heel scherpe foto’s oplevert, werd door Foto Americain gebruikt vanaf de jaren twintig in de vorige eeuw tot 2003. De fotozaak heeft de camera uitgeleend ten behoeve van de expositie.