'Ik zou hem moeten haten'
Dat haar broer haar gaat vermoorden, staat voor Astrid Holleeder (50) vast. Hoe het gaat gebeuren, weet ze ook. Het is slechts wachten op het moment. En daarom schreef ze Judas. Het is het verhaal van haar familie en de terreur van oudste broer Willem. Het is ook een soort testament voor haar dochter. 'Nu kan ze in elk geval teruglezen hoe ons leven is geweest.'
Wat zou de advocaat Astrid Holleeder tegen haar cliënt zeggen die midden in een strafzaak een boek schrijft over het onderwerp van die zaak?
'Iedereen heeft het recht zoiets te doen. Daarbij lagen onze verklaringen al op straat. Onze familie heeft van Wim altijd moeten zwijgen. Ook nu, in de rechtszaak, is er geen ruimte voor onze emoties. Als hij straks mag getuigen, zal hij over ons heen pissen. En wij moeten alles maar ondergaan. Door dit boek heb ik een stem gekregen. Maar: het is geen openbare executie geworden. Het boek gaat over het leven van Astrid Holleeder en haar familie - en hoe dat is beïnvloed door Willem Holleeder. De Heineken-ontvoering is groot onderdeel van ons leed.'
Uit haar boek Judas: Ik was ineens 'familie van de Heineken-ontvoerders' en dus medeschuldig aan wat er was gebeurd. Ons hele leven hadden we nog niet door een rood stoplicht durven lopen, onder de knoet van mijn vader, en nu waren we allemaal crimineel, dankzij Wim.
Grote discretie
De uitgever, Oscar van Gelderen van Lebowski, heeft het boek in grote discretie voorbereid. De uitgeverij bood het aan boekhandelaren aan zonder dat die wisten waar het boek over ging. Lees het nieuws over het boek van Astrid Holleeder en de reactie van Holleeders advocaten.
Pas toen details over die ontvoering naar buiten kwamen, besefte je waar 'onze Wimpie' toe in staat was, schrijf je.
'Ik was 17 jaar in 1983, toen de ontvoering plaatsvond. Wim was agressief, maar in huiselijke kring. Dan moesten vooral zijn vriendinnetjes het ontgelden. Dat was een beeld dat wij gewend waren, omdat mijn vader ook altijd sloeg. Maar toen we hoorden dat Wim erbij betrokken was... Ik zag de wereld van mijn moeder in elkaar storten. En later, toen er foto's verschenen van meneer Heineken na de ontvoering, de ketens waaraan hij en Ab Doderer vast hadden gezeten: complete shock. Meneer Heineken was weleens bij ons thuis geweest, mijn moeder maakte schoon bij een nichtje van Heineken en mijn vader vertelde elke avond over hem.'
Als jullie vader niet bij het Heineken-concern had gewerkt, zouden je broer en Cor van Hout dan ook Freddy Heineken hebben ontvoerd?
'Ze gingen sowieso voor degene die het makkelijkst te pakken was. Maar ik kan me voorstellen dat het onbewust heeft meegespeeld, ja. Achteraf bezien was Heineken de eerste die dicht bij ons stond en slachtoffer werd. Daarna overkwam dat Cor, zijn bloedgabber en zwager, later anderen die dachten dat ze een goede band met Wim hadden: Willem Endstra, John Mieremet, Sam Klepper.'
Als jullie vader in 1990 overlijdt, krijgt je broer Willem verlof uit de gevangenis om bij de uitvaart te zijn. Daar is ook iemand namens het Heineken-concern aanwezig.
'Zij zijn gek genoeg de enigen die ons niet aankeken op wat Wim had gedaan. Mijn moeder ontvangt nog steeds een pensioentje van Heineken en het jaarboek. Maar voor anderen had ik na de ontvoering alleen nog een achternaam. Daardoor was er geen ontkomen meer aan mijn familie. Omdat iedereen ons erop aankeek, werden we tot elkaar veroordeeld. En we vóélden ons ook besmet. Nu zijn mijn moeder, zus en ik heel hecht, maar vroeger dacht ik: hier kán ik niet bij horen. Wanneer komen ze me ophalen?'
25 maart 2015 wordt bekend dat Astrid Holleeder en haar zus Sonja al in 2013 belastende verklaringen tegen hun broer Willem hebben afgelegd. Astrid, de jongste zus en vertrouweling van Willem, heeft bovendien lange tijd de gesprekken die ze met haar broer voerde, opgenomen. Ze verklaren samen met Sandra den Hartog, de ex-vriendin van Willem Holleeder en weduwe van de vermoorde crimineel Sam Klepper. De drie vrouwen beschuldigen Holleeder van zes liquidaties, waarvoor het Openbaar Ministerie hem inmiddels vervolgt: de moorden op mede-Heinekenontvoerder Cor van Hout, botenhandelaar Robert ter Haak, vastgoedbaron Willem Endstra, crimineel John Mieremet, hasjhandelaar Kees Houtman en criminele kroegbaas Thomas van der Bijl.
Willem Holleeder, die levenslange gevangenisstraf boven het hoofd hangt, zit sindsdien vast in de EBI (extra beveiligde inrichting) in Vught. 30 maart 2016 krijgt hij - opgeteld bij de drie jaar die hij nog moet uitzitten - vier maanden voor het bedreigen van Peter R. de Vries, de misdaadverslaggever die voor in Judas door Astrid Holleeder wordt bedankt voor zijn steun en loyaliteit.
Jouw broer zit in de EBI, toch ziet hij dit jaar kans opdracht te verstrekken om jou, Sonja en Peter R. de Vries te vermoorden. Hij betaalt 35 duizend euro per zus, en zegt er expliciet bij dat jij als eerste moet gaan.
'Alleen als je met hem hebt geleefd, weet je hoe Wim handelt. Toen hij net in de EBI zat, zei justitie tegen me: 'Hij ontvangt geen bezoek, dus dat is een goed teken.' Néé, dat is het juist niet. Het betekent dat hij met iets bezig is, maar als er iets gebeurt kan zeggen: 'Ikke? Ik heb niet eens bezóék gehad!' En inderdaad kwam uit dat hij al in de EBI onze liquidatie aan het regelen was. Daarom wilde hij geen lijntjes naar buiten leggen. Voor Wim geldt: wat je ziet, is niet wat er is. En geloof me; zodra hij wordt overgeplaatst naar een normaal regime, heeft hij onze liquidatie alsnog binnen twee weken geregeld. Daar maken wij ons geen enkele illusie over.'
Je leeft in reservetijd.
'Ja. Maar als ik dat gedisciplineerd doe, kan ik die tijd misschien nog wat rekken.'
Wat houdt dat in?
'Ik ben gestopt met werken, omdat het te link werd naar zittingen of het advocatenkantoor te gaan. Ik heb al mijn vaste routines moeten doorbreken en veel contacten die ik had opgegeven. Ik moest weg uit de Scheldestraat, waar ik zo graag woonde. Hij heeft me alles afgenomen. Mijn werk, mijn huis, bijna alle sociale contacten.'
De ochtend van de eerste afspraak heeft Astrid bij een chique patissier gebakjes gehaald. In kogelvrij vest. 'Als ik op plekken kom waar ze me kennen, ga ik kogelvrij. Als het echt link is, doe ik ook mijn keelbeschermer om.' Ze rijdt in vier verschillende auto's, die 'overal verspreid' staan, zodat niemand een kenteken aan haar kan koppelen. Een van die auto's is kogelvrij. Het gesprek vindt plaats in een safe house, dat ze tijdelijk huurt sinds wonen in haar eigen huis te gevaarlijk werd, en voldoet aan de hoge veiligheidseisen van justitie. 'Ik kan niet eens zomaar meer wonen waar ik wil.'
Uitzicht op een doorsnee wijk; de ramen zijn van kogelvrij glas. Aan de muur hangen twee schilderijen van Peter Donkersloot - van Marlon Brando als Don Corleone in maffiafilm The Godfather. Ze zegt: 'Soms heb ik er geen zin in hoor, dat gedoe. Al die bescherming aan om even een boodschapje te doen. Dan blijf ik liever thuis.' En van de voordeur naar haar auto lopen: 'Dat blijft altijd link. Een auto is een van je zwakste punten. Op het moment dat er een motor naast me komt rijden, voel ik een angst die ik niet eens kan beschrijven. Zeker als er twee mensen op zitten.'
Dan, over haar boek: 'Het is ook een soort testament. Een verantwoording voor mijn dochter Miljuschka. Ik weet niet of ik er morgen nog ben, of we nog de kans krijgen alles met elkaar door te nemen. Nu kan ze in elk geval teruglezen hoe ons leven is geweest.'
Uit Judas: Bij ons thuis werd nooit gelachen, mijn vader gunde ons geen plezier. Als wij vrolijk waren, verpestte hij de stemming. Hij was er altijd op uit ons het leven zuur te maken. En zo was ons leven dan ook: zuur.
Op de omslag van het boek is een lieflijk familietafereel te zien. Een jongen van 8 met zijn zusje die haar eerste verjaardag viert op zijn nek, de jonge Willem en Astrid Holleeder.
Je beschrijft hoe jullie met de hele familie aan tafel zitten en je vader eist dat jij je bord leeg eet. Spinazie en jus; het enige dat je echt niet lust. Je wordt zo misselijk dat je het uitspuugt. Vervolgens laat hij jou je eigen kots opeten.
'Mijn vader was een onmens. Toen ik naar het Nederlands team mocht, omdat ik goed was in basketbal, torpedeerde hij dat. Als Sonja op haar werk een bos bloemen kreeg omdat ze het goed had gedaan, sloeg hij haar in elkaar. Dus er wérd niet eens gelachen, nooit. Mijn vader had geen talent voor levensvreugde, net als mijn broer. Ik kan me van vroeger thuis geen enkel moment herinneren dat het leuk was. We gingen niet op vakantie, er waren geen uitjes. Als we al weg gingen, was het met de vrachtwagen van Heineken, omdat mijn vader iets voor zijn werk moest doen. Dan zaten we met vier kinderen de hele dag zwijgend in die vrachtwagen. En hij behandelde ons net als zijn vrouw. Hij sloeg ons, hoe klein we ook waren.'
Zijn vader was ook gewelddadig.
'Mijn vader was gek van duiven. Op een dag gaf mijn opa hem straf en draaide voor zijn neus al z'n geliefde duiven de nek om. Dat gedrag is overgegaan van generatie op generatie. Wim is ook zo: dat wat je dierbaar is, pakt hij van je af. En hij geniet er ook nog van. Mijn vader sloeg mijn moeder. Wim sloeg Sonja. Gerard sloeg mij.'
Jullie steunden elkaar niet, integendeel.
'We reageerden het op elkaar af. Ik was de kleinste, dus kreeg de meeste klappen. Zowel Wim, Gerard als Sonja hebben me geterroriseerd.' Ze schiet in de lach, zoals wel vaker tijdens het gesprek. Op andere momenten rollen de tranen tijdens het praten over haar wangen. 'Sonja is vijf jaar ouder, ik weet nog hoe ze me vroeg lekker bij haar onder de dekens te komen liggen. Ik was echt nog heel klein. Vervolgens trok ze het dekbed over me heen zodat ik zou stikken. Wij wisten niet beter; zo ging je met elkaar om. Toen ik moeder werd, ben ik in therapie gegaan. Ik was bang dat ook ik mijn kind zou slaan.'
Je agressie richtte zich even op je eigen moeder.
'Toen we niet meer bij mijn vader woonden, ging ik de stress missen. Wim had daar zijn eigen uitweg voor: in de onderwereld vond hij weer spanning, agressie, geweld. Ik kon het deels kwijt in basketbal, maar werd ook gewelddadig naar mijn moeder. Dan sloot ik haar zomaar in een kast op. Pas toen ik in een kibboets in Israël ging werken, werd ik rustiger. Door de voortdurende dreiging van oorlogsgeweld hing er altijd spanning in de lucht - en daar was ik tenminste mee vertrouwd.'
Je lijkt op je broer Willem, schrijf je. Je kunt even kwaad worden als hij.
'Zelfs mijn mimiek is dan hetzelfde. Mensen schrikken ervan. Ik vond het ook wel prettig, dat ze bang voor me waren. Ik heb veel moeite moeten doen om dat af te leren.
'In de rechtbankverhoren zei ik: 'Wim kan er niets aan doen dat hij zo is geworden.' Als je weet hoe hij is opgegroeid, vind ik het niet vreemd dat hij zo meedogenloos werd. Alleen mist-ie een schakeltje. Mijn broer Gerard is ook zo opgegroeid en hij is juist een engeltje.'
Gerard doet niet mee in de aangifte tegen jullie broer.
'Hij vindt het krankzinnig dat wij op deze manier zelfmoord plegen. Daar heeft hij zelf geen zin in.'
Astrid is 15 als haar moeder definitief bij haar vader weggaat. Ze ziet hem nog één keer, tien jaar later, als hij stervende is. Het regime binnen het gezin is inmiddels overgenomen door broer Willem. Op de mavo had hij Cor van Hout leren kennen, ze raken dik bevriend. En Cor krijgt verkering met zijn zusje Sonja. Astrid, nu: 'Cor was een gezellige jongen. Hij had joie de vivre. Niemand bij ons thuis kende dat. Cor heeft net als Wim dat vreselijke misdrijf gepleegd, maar Cor had wel een hart. Wim is na de ontvoering blijven doen wat hij deed. Afpersen, liquideren. Direct leed. Cor is nog een keer veroordeeld, maar vanwege hasj. Voor de mensen om hem heen was Cor zacht. De meeste criminelen doen wat ze doen vóór hun familie. Zodat zij goed kunnen leven. Wim niet. Die vernietigde juist zijn eigen omgeving.'
Willem was een krent, blijkt uit je boek.
'Ontzettend. Na de ontvoering was er veel geld. Bij Cor en Sonja, bij Wim. Op een gegeven moment had hij 40 miljoen. Maar hij hield het voor zichzelf. Mijn moeder werkte als schoonmaakster, ze heeft alles gedaan om als alleenstaande moeder van vier kinderen rond te komen. Later heeft Wim me verteld dat hij voor de ontvoering al acht ton had verdiend in de koppelarij. Ik weet nog hoe ik toen dacht: 'En mama moest sloven?'
'Het is Cor geweest die zei: 'Als je moeder voor je werkt, ga je haar ook betalen.' Ze maakte voor hem schoon, deed zijn was, álles. Maar Wim vond dat heel normaal. Tegen zijn vriendin Sandra had hij verteld dat hij ons onderhield. Niet veel later trok Wim ook haar helemaal leeg. Tot de autootjes uit de verzameling van haar vermoorde man aan toe. Die gaf-ie aan Bram Moszkowicz. Omdat Bram ze zo mooi vond. Terwijl het Sandra's spulletjes waren.'
In 1995 studeert Astrid af in de rechten. Werk vinden is lastig, ze wordt tegengewerkt door justitie, die vindt dat 'iemand als zij' geen advocaat kan zijn. Broer Willem regelt dat zijn raadsman Bram Moszkowicz haar patroon wordt. Desondanks houdt ze zich aanvankelijk verre van het strafrecht, totdat ze van de nood een deugd maakt. Anders dan andere potentiële cliënten vinden de criminelen die ze gaat bijstaan haar achternaam juist een pluspunt. Voor velen van hen is Willem een idool. Bovendien spreekt ze hun 'taal'. Nu, spottend: 'Ik weet hoe het voelt om te worden opgepakt en in de cel gesmeten. Welke advocaat maakt dat nou mee?'
Ondanks de drukke carrière van zijn zus, eist Willem dat Astrid klaarstaat wanneer hij haar nodig heeft. Een keer niet de telefoon opnemen is er niet bij. En jarenlang zit ze elke ochtend om half zeven gedoucht en aangekleed op Willem te wachten. Hij is gewend om vijf uur 's nachts op te staan, zodat justitie hem niet van zijn bed kan lichten, en rijdt dan meestal op zijn scooter naar Astrid toe: 'Als hij me nodig had, stond hij elke ochtend voor mijn deur. En soms drie keer per dag. Wim heeft geen impulscontrole.'
Intussen leeft Sonja zoals voor vrouwen uit de Jordaan destijds gebruikelijk is: als echtgenote, huisvrouw en moeder. Met Cor van Hout krijgt Sonja drie kinderen, Francis, Richie en Bo. Uit het boek: 'Cor vernoemde zijn zoon naar wat hij altijd had willen zijn: rich.' Richie is 2 jaar als hij de eerste moordaanslag op zijn vader overleeft. 7 als zijn oom Willem Holleeder een pistool op zijn hoofd zet, om zo Astrid en Sonja te dwingen te vertellen waar Cor verblijft. En 9 als zijn vader wordt geliquideerd.
Uit Judas: Na het overlijden van Cor claimde Wim de plaats van de vader die hij had laten vermoorden. Hij eiste dat Cors gezin hem respect toonde. Richie moest naar hem luisteren als hij vertelde dat zijn vader eigenlijk een 'dikke hond' was.
Kinderen waren voor Willem interessant zolang ze de volwassene die hij op het oog had kwetsbaar maakten, schrijf je.
'Wim is zo berekenend. Hij kon heel lief zijn voor kinderen. Maar zodra hij dan via het kind ergens binnen was, dienden diezelfde kinderen als dreigmiddel om gedaan te krijgen wat hij wilde. Na Cors dood nam hij het gezin over. Hetzelfde nadat Sam Klepper was vermoord. En ik weet nog hoe hij ineens klef ging doen met het zoontje van Mieremet.
'Sonja en ik probeerden onze kinderen en kleinkinderen altijd zo ver mogelijk bij hem vandaan te houden. Over het algemeen lukte dat prima, omdat hij geen enkele belangstelling voor ze had. Zodra hij wel interesse toonde, wisten we dat het mis was.'
Hij heeft zelf een dochter en een zoon. Hoe gaat hij met hen om?
'Evie is nu rond de 30, maar die ziet hij nooit. Toen Evie als kind een keer om een telefoon vroeg, werd hij boos. Vond-ie dat het haar te veel om geld ging. Wij mochten toen ook niet meer met haar en haar moeder Beppie omgaan.
'Later kreeg hij met Maike een zoon. Nicola is nu 11, een heel leuk, slim kereltje. Maar Wim vindt hem eigenlijk alleen interessant omdat Nicola's opa steenrijk is.'
Jouw eigen dochter Miljuschka Witzenhausen is bekend van televisie. Ze was veejay bij TMF, acteerde in soap Onderweg naar Morgen en is momenteel kok bij kookzender 24Kitchen en LINDA.TV.
'Tegen haar oma zei ze het al: 'Ik wil met mijn koppie op tv.' Van mij heeft ze het niet, ik wil juist niet opvallen.'
Vorige week werd haar nieuwe kookboek gepresenteerd, dat ze opdroeg aan haar moeder, 'die er helaas niet bij kon zijn'.
'Mijn leven met haar is heel beperkt. Dat zij bekend is, maakt dat ze mij ook sneller herkennen als we samen zijn. Voor ons allebei is dat gevaarlijk.'
Miljuschka zei me dat ze elke dag bang is dat haar moeder wordt vermoord.
'Dat ik haar dat moet aandoen, vind ik een drama. Tot nog toe hebben mensen Miljuschka los kunnen zien van haar oom. Ik hoop dat anderen zich door mijn boek realiseren dat wij helemaal niet zulke rare mensen zijn. Dat wij zijn moraal er niet op nahouden en dat ook wij veroordelen wat hij heeft gedaan. En ik hoop dat zowel lezers als justitie erdoor inzien dat Wim nooit zal veranderen, hoe charmant hij ook kan overkomen.
'Maar het bleef lastig om aan Mil uit te leggen waarom ik toch ging getuigen. Ik ben nooit in acuut levensgevaar geweest. Wim vertrouwde mij, mij bedreigde hij niet. Maar Mil begreep het, ze zei: 'Soms moet je gewoon het goede doen.'
Een sleutel in het slot. Astrid, op geruststellende toon tegen haar bezoek: 'Sonja.' Haar blonde zus komt binnen, op hakken. Astrid zelf is minder opvallend gekleed. Stoere laarzen, zwarte kleding, 'zoals altijd'. Slank, donkerblond, een fijn gezicht. Ze spreekt beschaafd, soms ineens plat Amsterdams. Sonja is 55, Astrid wordt volgende maand 51. Ze zegt: 'Vijftig worden was moeilijk. Om na je 50ste nog volgens de regels van je gestoorde broer te moeten leven - dan ga ik nog liever dood. Het is soms echt niet op te brengen.'
Toch is Judas behalve een schrijnende familiekroniek een boek waarin geregeld iets te lachen valt. Bijvoorbeeld als Astrid beschrijft hoe Sonja haar borsten laat vergroten (in het milieu van Cor en Sonja geldt: 'Aan het uiterlijk van de vrouw is de welstand van de man af te lezen') en een bescheiden C-cup uitkiest, maar Cor terwijl zijn vrouw onder narcose is snel een cup D bestelt.
Je beschrijft ook hoe je op een dag besluit dat je Willem zelf maar moet neerschieten.
'Dat was eigenlijk ook uit kwaadheid op Sonja. Omdat ik vind dat zij die verantwoordelijkheid had moeten nemen. Ik had het nooit gepikt dat hij mijn kind met één vinger zou aanraken. Maar Miljuschka zei: 'Ik wil geen moordenaar als moeder.' Achteraf gezien was het ook voor hem humaner geweest als ik het wél had doorgezet. Dan hadden wij dit niet hoeven doen. En voor hem is levenslang zijn grootste angst.'
Haar zus zegt gedag. Astrid: 'Kun je straks eieren voor me meenemen?' Als Sonja weg is: 'Ik snap niet dat ze haar haar zo blond laat; verf het gewoon zwart. Het beste is dat niemand weet wie je bent. Maar Sonja is veel suïcidaler dan ik. Van mij vind je ook geen enkele foto op internet. Daarbij kan ik er binnen no time anders uitzien.'
Ze staat plotseling op, loopt de gang in, roept 'let maar op!' en komt terug met lang zwart haar en een baseballpetje op. Ze lacht. 'Echt haar, dan valt het niet op. Ik heb ook een blonde en een rode pruik. In de auto ligt er een van nephaar - in het donker zie je dat toch niet.'
Ze zet koffie, klopt melk op. Ze oogt stoer, maar soms is haar stem zacht: 'Ik wil in elk geval toekomen aan getuigen. Als ik het niet haal om zijn verklaringen te weerspreken, heeft hij een veel beter juridisch uitgangspunt.'
Uit Judas: Als je je afvraagt, Wim, waarom ik dit jou heb aangedaan, dan is dit mijn antwoord: voor Cor. Voor Sonja. Voor Richie. Voor Francis. Voor alle kinderen die hun vader moeten missen door jou. En voor alle kinderen die ik dit wil besparen. Het is tijd dat het moorden stopt. Dat Sonja, Sandra en ik onze getuigenis met de dood moeten bekopen, weet jij en weten wij. De enige reden dat jij nog leeft, is omdat je ons het leven wilt ontnemen. Maar ondanks die zekerheid, Wim, hou ik nog steeds van jou.
Hoe kan dat, dat je nog van hem houdt?
'Omdat ik begrijp hoe hij zo is geworden. Hij moet zijn trauma's kunnen stillen. Het gevoel hebben dat hij boven ligt. Ik zou hem moeten haten, omdat hij me wil vermoorden. Maar heel vaak kan ik dat niet. Ik vind hem ook ontzettend zielig.'
Het klinkt alsof je aan het Stockholmsyndroom lijdt, het verschijnsel dat een gijzelnemer sympathie voor z'n gijzelaar krijgt.
'Ik ben me daarvan bewust, maar dan nog kun je er niet aan ontkomen. Ik blijf moeite hebben om Wim alleen als dader te zien.'
De titel van het boek verwijst naar een opmerking van Cor, als zijn dochter iets zegt over de littekens door kogelinslagen op zijn lijf. Hij antwoordt: 'Dat heeft je oompje gedaan. Je oompje is een judas.'
'Mijn moeder heeft ons met de paplepel ingegoten dat wij geen verraders zijn. Haar vader was tijdens de oorlog meegenomen door de Duitsers. Maar mijn opa van mijn vaders kant was een NSB'er. Een 'vieze verrader', fluisterde mijn moeder altijd. Praten met justitie werd bij ons als een schande beschouwd. Wim zette daar ook sancties op. Daarom moest Endstra gaan, en Thomas van der Bijl. Wim wist via zijn corrupte contacten dat zij met de politie over hem spraken. Hij praatte zélf met de politie. En hij verraadde Cor.'
Slaat de titel ook op jezelf?
'Zeker. Ik héb hem verraden. Dat dat waarschijnlijk terecht is, maakt het gevoel niet minder erg. Ik kan nog huilen bij de gedachte hoe dat voor hem geweest moet zijn. Als een mes recht in zijn hart. En hierdoor hebben Wim en ik nu allebei levenslang - totdat het eindigt.'
Met een glimlach: 'Voor mij is dat vast eerder dan voor hem. Hij heeft een pact met de duivel.'
Waar haal je nog lol uit, als je zo moet leven?
'De mensen in mijn omgeving. Lekker eten. Lezen. Wandelen, als het kan. Ik heb niet veel nodig, omdat wij van huis uit niet veel gewend zijn. Als ik mensen in een kroeg zie staan, begrijp ik niet wat ze daar leuk aan vinden. En net als Wim heb ik een hekel aan vakantie. Zodra het saai wordt, komen bij mij de lijken uit de kast en krijg ik nachtmerries.'
Plan je nog dingen?
'Nou, ik ga geen huis meer kopen. En ik ben niet bepaald goed relatiemateriaal zo. Maar dat mis ik niet, ik ben nooit goed geweest in dat mannetje-vrouwtje. Ik ben sowieso heel afstandelijk. Bij de begroeting geef ik een hand, geen zoen. Ik houd niet van klef gedoe. Ik heb het liefst dat de grenzen meteen zijn bepaald.'
En waar leef je nu van?
'Van m'n spaargeld. Ik ben van 120 duizend euro per jaar teruggegaan naar 14 duizend de eerste zes maanden. Soms doe ik vanuit huis juridische klussen. Maar op een gegeven moment zal ik weer moeten gaan werken. Desnoods met een andere identiteit in een andere stad.'
In september betoogden de advocaten van je broer dat jullie 'enorme financiële belangen' hebben bij het afleggen van de belastende verklaringen.
'Ik snap nog steeds niet hoe ze daarbij komen. Ik vermoed dat Wim op de erfenis van Cor gaat zitten. Maar het slaat nergens op. Deze grap kost me alleen maar ontzettend veel geld. Justitie is met een woning voor mij bezig die duurder is dan wat ik had. Geen idee hoe ik dat moet gaan doen.'
Het boek zou een bestseller kunnen worden.
Monter: 'Daar hopen we dan maar op.'
Na tweeënhalf uur praten friemelt ze aan de brokken speculaas voor haar op tafel, naast het schaaltje met chocoladetruffels. Langs de vitrage het silhouet van een man. Ze zegt: 'Daar schrik ik niet van, ik weet precies wie hier lopen. Maar hoe dan ook gaat het gebeuren. De gedachte aan wraak op mij is het enige dat Wim overeind houdt. Ik weet hoe het gebeurt, hij heeft het me zo vaak verteld. Over Endstra, toen de schutter voor hem stond: 'Als het moment daar is, en ze kijken de dood in hun ogen, denken ze: had ik het maar niet gedaan. Maar dan is het te laat.' Hij genoot ervan als-ie erover sprak. Zo zal het ook bij mij gaan.'
Hap speculaas.
'Op een gegeven moment komt er iemand op je af, ben je te laat en is het klaar.'
De volgende pro-formazitting in het proces tegen Willem Holleeder dient op 20 november. Judas verschijnt bij Lebowski Publishers en is vanaf vandaag te koop.