Column
Ik ben genezen, en dat is een uiterst wankel bruggetje naar een collectie gedichten van J. Bernlef
Vorige week werd ik op een ochtend ziek wakker. Ziek is zwak uitgedrukt, want bij elke beweging die ik maakte verging ik van de pijn. Ik bleef dus zo stil mogelijk liggen. Om me enigszins bezig te houden luisterde ik naar de radio, onderbroken door hazenslaapjes. Onder de deskundige leiding van mijn dokter knapte ik langzaam op en nu ik dit schrijf ben ik genezen. Het is achter de rug. En dit is een uiterst wankel bruggetje naar Achter de rug - gedichten 1960-1990 van J. Bernlef (1997). Tijdens mijn ziekte dacht ik ook weleens aan mijn dood. Van Bernlef het gedicht 'Het gat van de deur':
Waarom een lege kamer
terwijl je vrienden en geld
zelfs voor een zitkuil
waarom dan toch een kamer leeg?
Het is een droom die
niet gedroomd dan in
de ochtend van mijn overlijden
bij het krieken van de eerste dag
dat ik er niet meer was
Naar binnen kijken door dat raam
en niets meer weten maar zien
dat alles er nog staat net zo
de tafel, stoelen, het lege whiskyglas
de anderen voor altijd op het punt
van binnenkomen.
En wat pijn betreft, 'Een chirurg weet van geen pijn':
Stuurloos staart hij naar de patiënt
hoe de pijn vrij te krijgen
los te maken in heldere cesuren
wat voor hem onzichtbaar blijft
Hij snijdt in wat zeer zichtbaar is
een bloederige troep: de mens
in zijn algemeenheid beent hij
zorgvuldig uit
Gaaf en glanzend onder de operatielamp
restanten van actief: de patiënt is bevrijd
van zijn pijn maar hij, het heft in handen
hem is zij opnieuw ontsnapt.