Goed & slechtVertalingen
Hunkering en liefdessmart verdragen geen relativering
Goed & Slecht: Een vertaler kan veel verpesten, merkte Arjan Peters, maar hij vond er ook een die met beleid te werk gaat.
Was Vladimir Nabokov een goede dichter, opent vertaler Huub Beurskens zijn inleiding bij de Verzamelde gedichten van de romancier, essayist en vlinderkenner (Koppernik; € 34,90), en dan twijfel je daar prompt aan. Erg is dat niet, want Nabokov had andere prioriteiten. Toen hij in 1942 in Boston college gaf, probeerde hij eens een versje in het Engels, over een literair diner waarop hij, haha, een geleerde blaaskaak genaamd Dr. James opat, terwijl die verder kletste: ‘I ate – and in Egypt the sunsets were swell;/ The Russians were doing remarkably well;/ had I met a Prince Poprinsky, whom he had known/ in Caparabella, or was it Mentone?’
Meer grol dan geestigheid, maar het lóópt ten minste. Humor en Huub gaan echter niet samen, dat weten we allang. Zijn vertaling hompelt en trekkebeent achter het origineel aan: ‘Ik at –/ en de Egyptische zonsondergangen waren ravissant,/ de Russen boerden opmerkelijk florissant,/ of ik ene prins Poprinski kende die hij had ontmoet/ in Caparabella of was het in Beiroet?’ James noemt een kustplaats, dus dat had dan Groet kunnen worden, maar toch niet het dikwijls explosieve Beiroet!
‘The heart/ resembled a shiny brown date,/ and I stowed the studs on the edge of my plate.’ Wordt: ‘Zijn hart leek op een glimmende bruine dadel,/ en met de garnering werd de rand van mijn bord opgezadeld.’ Nabokov is niet geweldig, maar Beurskens verkleint hem tot derderangs dichtertje.
Er zijn ook vertalers die met beleid te werk gaan. Van de Palestijnse Fatena Al-Ghorra, uit Gaza naar Antwerpen gevlucht, vertaalde Nisrine Mbarki de bundel Neem dit lichaam (Jurgen Maas/P; € 17,95), vol gemoedsuitstortingen zonder terughoudendheid. In ‘Granaatappel’ loopt een vrouw blootsvoets en alleen door een stad, haar lief ligt te slapen, zijn raam is gesloten, ze ziet zichzelf in alle spiegels maar wil hem zien, ze houdt het niet uit: ‘Mijn hart is een granaatappel in de handen van een sublieme kok/ hij oefent nieuwe manieren van pellen/ een klap en twee zachte/ nog een tegengestelde klap/ en dezelfde zachte tweemaal/ zijn hand schudt de granaatappel/ klopt hem uit/ korrels vallen uit mijn hart/ granaatappelsap vloeit/ de schil verkruimelt/ mijn hart slaapt niet meer.’
Kan dit niet wat minder? Nee: hunkering en liefdessmart verdragen geen relativering. Mbarki voelt Al-Ghorra aan, en laat het Nederlands ernstig zingen. De grootse granaatappel wint het van de doodse dadel.