Huisinstrument met zelfvernietigingsdrang
Gegrepen door de relativiteitstheorie van Einstein ontwierp de jonge Duitse architect Erich Mendelsohn tachtig jaar geleden een bouwwerk dat hem op slag beroemd maakte....
HET is even zoeken tussen de observatoria en instituten van het wetenschapspark op de Telegrafenberg in Potsdam. Maar dan staat hij daar ineens: de Einsteintoren. Het is een technisch object, maar het lijkt eerder een beeldhouwwerk. Het zwierige lijnenspel van architect Erich Mendelsohn nodigt uit tot een tweede, derde en vierde blik. 'De ingang zuigt, de muren leiden, de trappen slingeren', stelde criticus Adolf Behne al in 1923 vast.
De toren uit 1921 is pas gerestaureerd en in de oorspronkelijke okerkleur geschilderd, die mooi afsteekt tegen de blauwe lucht. Door de schaduw van de laagstaande zon lijkt de scherpe, rondlopende lijn van de balustrade op de rand van een duinpan, waar het fijne zand tegenop is geblazen. Volgens een hedendaagse Duitse criticus herinnert de vorm van de toren aan 'het monolithische zwijgen van de Paaseiland-sculpturen, de zonnemystiek van Stonehenge of het raadselachtige aura van een sphinx'.
Op de deur hangt een bordje. De bezoekers worden er op gewezen dat de toren een zonnetelescoop herbergt. De nauwkeurigheid van de metingen kan worden verstoord door stof en vuil. Toegang tot de toren is daarom voorbehouden aan de astronomen van het Astro-physikalisches Institut Potsdam. Tot half september is hij alleen op zondagmiddag tussen twee en vier open, daarna op afspraak.
Het is deze mengeling van kunst en wetenschap, de spanning tussen esthetiek en functionaliteit, die de toren al beroemd maakte toen in 1920 met de bouw werd begonnen. Hier ontstond niet alleen een belangrijk expressionistisch bouwwerk, maar ook het grootste en modernste zonne-observatorium van Europa.
De toren is het werk van drie pioniers: astronoom Erwin Freundlich besloot in overleg met zijn leermeester Albert Einstein een helioscoop te bouwen, om een zonne-effect te meten dat op grond van diens nieuwe algemene relativiteitsheorie (1915) zou moeten optreden.
Freundlich was geïnspireerd door de nieuwe optische hulpmiddelen die in de Eerste Wereldoorlog werden ingezet, zoals de duikbootperiscoop. De astronoom construeerde een rechtopstaande telescoop van 14 meter, die bovenaan het beeld van de zon opvangt met twee spiegels. Onderaan, in een labratorium dat als een duikboot in de grond is verzonken, wordt het zonnebeeld middels een derde spiegel geprojecteerd op de meetapparatuur.
Freundlich vroeg een kennis, de jonge, onbekende architect Mendelsohn, om het gebouw om de telescoop heen te bouwen. Het was een ideaal project voor Mendelsohn. De oorlog, die hij in de loopgraven had beleefd, en Einsteins fascinerende relativiteitstheorie kondigden volgens hem 'grote veranderingen' aan.
De dynamiek van dit nieuwe, gemechaniseerde tijdperk wist hij door de gestroomlijnde vorm van de toren in steen te vatten. 'Alle artistieke arbeid heeft uiteindelijk alleen het doel, het nut en de kunstvorm tot een absolute vereniging te brengen. Dat heet stijl', had Mendelsohn al in 1915 geschreven. De toren werd een synthese tussen de nieuwste wetenschappelijke theorie, de nieuwste optische techniek en de nieuwste architectuur. De vorm drukte volgens de architect 'de mystiek van Einsteins universum' uit.
Mendelsohn wilde zijn gebouw in gewapend beton optrekken, omdat met dit nieuwe materiaal vrije vormen mogelijk zouden zijn. Maar de betonbouw stond in de kinderschoenen en het materiaal was na de oorlog schaars. Daarom werd de Einsteinturm een mengsel van metselwerk en beton. De vloeiende vorm werd bereikt door een pleisterlaag van cement, die met de hand over het geheel werd aangebracht.
Dit compromis bleek het zwakke punt van de toren. Al twee jaar na de officiële ingebruikname was de eerste schade zichtbaar. Ontelbare reparaties volgden in de loop van deze eeuw. Maar het hoofdprobleem, scheuren in het pleisterwerk door de spanning in de constructie, is nooit verholpen. Zelfs niet door de laatste restauratie, die 2,8 miljoen kostte en in juli werd voltooid. 'De toren is een gebouwde schade. Hij lijdt aan zelfvernietigingsdrang', zei de hoofdrestaurateur, de Berlijnse architect Elge Pitz, bij de heropening. Zijn bureau blijft het zorgenkindje in de toekomst bewaken.
Het oorspronkelijke wetenschappelijke doel werd evenmin bereikt. Het bewijs voor Einsteins relativiteitstheorie vonden astronomen elders eerder. Toch maakte de zonnetelescoop van de Einsteinturm belangrijke nieuwe onderzoeken mogelijk, zoals een meting van temperaturen in de zonneatmosfeer. Heden ten dage worden dat soort metingen verricht met de vacuüm-helioscoop in Tenerife, waar de zon vaker schijnt dan in Potsdam. Maar de Einsteinturm is vanaf deze zomer opnieuw in gebruik als 'huisinstrument' van het Astro-physikalisches Institut. Met de telescoop worden vooral jonge astronomen opgeleid.
Die hebben als dagelijkse werkomgeving het oogstrelende binnenwerk van de toren. Mendelsohn heeft door opvallende kleurcontrasten en een voortzetting van de sierlijke lijnen doelmatige, maar uiterst esthetische ruimtes en trappenhuizen ontworpen.
De architect raakte op slag beroemd door de Einsteinturm. Hij kreeg opdracht van de bekende uitgever Mosse om een aanvulling op diens uitgevershuis in Berlijn te bouwen. Veel ontwerpen van Mendelsohn zijn in de oorlog verwoest, maar in Berlijn zijn naast het Mossehaus nog vijf gebouwen van zijn hand te bewonderen, waaronder het spectaculaire bakstenen Schauspielhaus aan de Kurfürstendamm. Opvallend is steeds de gestroomlijnde vorm, die enigszins aan een boot doet denken.
In 1933 moesten zowel Mendelsohn als Freundlich en Einstein Duitsland ontvluchten, omdat ze van joodse afkomst waren. Mendelsohn kwam in de Verenigde Staten terecht, net als andere Duitse modernistische architecten als Mies van der Rohe en Richard Neutra. Hij opende in San Fransisco een architectenbureau en ontwierp synagoges, gemeentecentra en een nooit gerealiseerd holocaust-monument. In 1953 overleed hij.
Al in de jaren twintig klaagde een medewerker van de Einsteinturm dat de talloze bezoekers bij zijn rondleidingen meer belangstelling toonden voor de gewaagde architectuur van Mendelsohn dan voor de instrumenten en de theorie van Einstein. Dat is zo gebleven. Toeristen met reisgidsjes dwalen door het wetenschapspark op de Telegrafenberg, niet op zoek naar techniek, maar naar een hoogtepunt van de expressionistische architectuur. Het Astro-physikalisches Institut heeft als concessie aan de bezoekers een mooie tentoonstelling over de Einsteinturm én de zonnevorsing geopend in de belendende 'grote refraktor', een indrukwekkend observatorium van eind vorige eeuw.