Huilen moet

Geen programmamaker kan de verlokking van de snik nog weerstaan. De snik is dé manier om kijkers te raken. Begint er iemand op tv te huilen, dan huilt de kijker mee....

Marijn van der Jagt

ALLE JOURNAALS pakten er vorige week mee uit: het beeld van de snikkende rechter. Niet dat de magistraat die uitspraak deed in de Almelose zedenzaak, werkelijk in huilen uitbarstte. Maar voor een rechter kwam hij een heel eind. Een stokkende stem, volschietende ogen en een gezicht dat vertrok in een smartelijke grimas. Voordat de snik kon doorzetten, maakte de rechter zelf een einde aan het proces: hij laste een pauze in, herstelde zich en hervatte even later met de gebruikelijke kalmte zijn uitspraak.

Is het erg dat een rechter in snikken uitbarst?, was zondag in Buitenhof de vraag aan minister Korthals van Justitie. Die vraag was onvolledig en miste de kern van de zaak. Want de rechter in kwestie huilde niet zomaar, hij deed dat op televisie. En niet één keer, maar in een eindeloze herhaling van journaal op journaal, culminerend in de urenlang doordraaiende carrousel van de nachttelevisie. Eindelijk, een huilende rechter!

Zo ver is het nu gekomen met het geweld in onze samenleving, leek de boodschap van dit fragment. Zelfs de rechter, het toonbeeld van redelijkheid, moet erom huilen. Tegelijk kun je ook bedenken dat de rechter simpelweg aan de beurt was. In alle geledingen van het hulpverlenende heldendom heeft de versoaping al toegeslagen. Van advocaat tot telefonist bij de alarmlijn, ze hebben allemaal al eens de hoofdrol gespeeld in een dramatische (reality-)serie. Alleen de rechter was tot voor kort een onpersoonlijke, onkreukbare figurant.

De tijd dat een opname over moest als een geïnterviewde door tranen werd overvallen, is voorbij. Tien jaar geleden werd Henny Huismans Surpriseshow nog bekritiseerd als het toppunt van emotionele uitbuiting. Maar in de afgelopen jaren hebben ook de publieke omroepen alle schroom verloren als het gaat om het in beeld brengen van verdriet. Tranen zijn geen reden meer om te stoppen, maar om dóór te filmen.

Zie ze bij de actualiteitenrubriek Netwerk afgelopen maandag klaarstaan om de tranen op te vangen van het nét niet Nederland uitgezette meisje Latoya. Zie hoe een dag later de documentaire van het 'degelijke' Zembla over de euthanasiepil regelrecht afstevent op de snik van de vader van een ongeneeslijk ziek kind. De snik die dagen daarvoor al schitterde in de aankondiging van het programma, en die net als de snikkende rechter een spoor van herhalingen over de Nederlandse zenders trok.

De beste graadmeter voor de geleidelijke en nauwelijks merkbare inburgering van het huilshot is het KRO-programma Spoorloos, het zoekprogramma over verdwenen familieleden dat zo discreet en omzichtig te werk pleegt te gaan, maar dat intussen feilloos de wetten van het tranentrekkend drama weet uit te buiten. De emotionele climax van dit programma - de hereniging van familieleden, waar kijkers én hoofdrolspelers stapje voor stapje naartoe worden geleid - bleek dit seizoen verder te zijn opgerekt.

Nieuw was het hartmasserende muziekje in de stijl van het derdewereldland dat deze keer een verloren kind terugkreeg. De rondedans van de camera om de omarmde familieleden. En als toppunt van geregisseerd drama een hereniging buiten de studio, op een bospad of een ander langgerekt terrein, waar de gevonden vader en de zoekende dochter elkaar in slow motion tegemoet snellen.

'It's okay', sprak Spoorloos-medewerker Derk Bolt tot het tienjarige Zuid-Amerikaanse jongetje dat huilend zijn zojuist verworven Hollandse stiefbroers en -zusters vertelde over de vader die zij nooit hadden gekend, maar hij wel. Minutenlang duurde zijn schouderschokkende en snikhikkende betoog, en de televisieman uit het verre Holland gaf de camera een teken om nóg verder in te zoomen. En met zijn zachte 'It's okay' gaf hij in zijn thuisland ook de kijkers toestemming om hun tranen te laten rollen. Het is oké om je te laten gaan. Het is oké, huilteevee.

DAT HUILEN op televisie zo in opkomst is, komt doordat huilen een aanstekelijke emotie is. Met huilen is het net als met lachen: als iemand het maar overtuigend genoeg doet, gaan de mensen eromheen meedoen zonder dat ze hoeven te weten waar het allemaal over gaat. En publiek dat meedoet, is een groot goed voor een medium dat in toenemende mate gefixeerd is op het effect van zijn inspanningen. De tranen van kijkers zijn een meetbaar effect. Huilen is interactief.

Tranen gelden bovendien als een bewijs van echtheid. Youp van 't Hek is pas écht gedupeerd als hij 'breekt' tijdens de persconferentie over zijn afgezegde oudjaarsoptreden. Bill Clinton heeft pas écht spijt over zijn slippertje als zijn onderlip voor het oog der natie gaat trillen. Alleen de echtheid van openbare tranen kon het presidentiële bedrog neutraliseren.

Acteurs met een overtuigende huilbui in hun koffertje beleven momenteel gouden tijden. Een huilbui simuleren is namelijk zelfs voor doorgewinterde acteurs een razend moeilijke opdracht. Kijk maar eens naar al die soaps waar intens verdriet aan de orde van de dag is, terwijl het de meelevende kijkers amper in hun traanklieren raakt. Als machteloze gootontstoppers staan de inzoomende camera's aan die verdrietige gezichten te trekken, zonder dat er ook maar iets van vocht gaat stromen.

De fysieke reflex van de kijker werkt alleen als ook de tv-figuur de controle verliest. Pas als op televisie het lichaam het overneemt, doet het lichaam van de kijker mee. Die fysieke versmelting is waar de kijker naar verlangt. Huilen associëren we met waarheid, inzicht en de belofte tot verandering.

De Amerikanen doen het voorlopig beter. Die zijn in staat om het saamhorigheidsgevoel van het interactieve huilen op te zwepen tot collectieve huil-orgasmes van nationale omvang. 'Doorademen!', roept de therapeute die te gast is in de Oprah Winfrey-show als in het publiek een beginnetje wordt gemaakt. En meteen legt er iemand een bemoedigende hand op de borst van de potentiële snikker. Ach, konden wij Hollanders samen maar zo huilen om onze nationale trauma's. Konden de makers van Zembla het verdriet van de naar Srebrenica teruggekeerde Dutchbat-soldaat maar net zo gevoelig in zijn schokkende borst omhoog masseren.

Die aanraking is, in tegenstelling tot de hysterische huilbui, nog taboe op televisie. Voorlopig moeten we het doen met de inzoomende camera en het toegefluisterde 'It's okay'. En met het troostende klopje van Catherine Keijl tijdens de aftiteling van haar praatshow. En met de tranen van onze softste televisie-interviewer Martin Simek, die zelf maar tranen plengt als hij zijn gasten niet aan het huilen krijgt.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden