‘Hoog de harten, licht de voeten’
Literair Nederland verzamelde zich dinsdag voor het Boekenbal in Amsterdam...
‘Het Boekenbal is een zielig feest voor zielige mensen. En ik ben niet zielig. Simple comme bonjour.’ Met dit citaat uit een column van Arnon Grunberg deelde schrijver/conferencier Kees van Kooten dinsdagavond tijdens het Boekenbal, de opening van de 72ste Boekenweek, een kleine speldenprik uit aan zijn publiek. Maar dat publiek liet zich van zijn meest vrolijke kant zien: het lachte en lachte om de voordracht van Van Kooten over humor in de Nederlandse literatuur, die als een ware entertainer een bomvolle Amsterdamse Stadsschouwburg aan zijn voeten kreeg.
Zielig? Niks zielig! Wij zijn hier om te feesten, te dansen, te drinken, elkaar te kussen, elkaar te bewieroken, mooie jurken te dragen en gewichtige pakken. Het thema is tenslotte niet voor niets Lof der Zotheid. Onder de titel Kees van Kooten lacht zich af verzorgde Van Kooten een even vermakelijke als stijlvolle opening van de Boekenweek.
Twee maanden lang heeft hij in de Nederlandse literatuur zitten grasduinen, op zoek naar scherts, satire en ander snoepgoed. Met als resultaat een theaterprogramma dat hij zelf omschrijft als ‘een référence aan de literatuur’.
Het citaat van Grunberg was zo ongeveer het enige moderne dat in zijn conference aan de orde kwam. In zijn vrolijke caleidoscoop zapte hij gretig van Herman Heijermans naar Battus en van Marie Schmitz (1924, en al lang vergeten) naar Annie Schmidt. Versjes, kleine gedichten, korte verhalen, columns, foto’s en cartoons – Van Kooten putte uit alle genres.
Zijn keuze bleek meerdere keren verrassend: een kort verhaal van Lodewijk van Deyssel over een voettocht in Parijs bleek tijdloos grappig. Uiteraard kwamen Bomans, Carmiggelt en Campert voorbij, evenals Theo Thijssen en Gerard Reve. Vooral deze laatste was weer meesterlijk in de beschrijving van de moderne zeden in de (katholieke) moederkerk.
Dat Van Kooten inmiddels gewend is in het theater te staan, bleek uit het gemak waarmee hij zich bewoog, de teksten voordroeg en tegelijkertijd speelde. Maar het hardst werd toch gelachen om de sketches over taal uit het oeuvre van Van Kooten en De Bie.
Van Kooten besloot met een hilarisch verhaal over het aanbrengen van een kattenluikje, opgevrolijkt met prachtige foto’s van schrijvers met poezen. Met een ‘hoog de harten, licht de voeten’, opende Van Kooten het bal.