Hoeren, hondendrollen en humor
Striptekenaar Eric Schreurs is op 61-jarige leeftijd aan hartfalen overleden. Het doodsbericht, zaterdag, kwam voor zijn vrienden niet helemaal uit de lucht vallen, omdat Schreurs’ levensstijl - met periodieke aanvallen van drankzucht - een aanslag op zijn gezondheid betekende.
Eric Schreurs debuteerde in De Vrije Balloen, een satirisch stripblad dat behalve maatschappijkritiek ook een flinke dosis seks en geweld bevatte, en daarmee de ideale biotoop vormde voor de jonge Schreurs. Toen hij het personage Joop Klepzeiker bedacht, ‘de eeuwige loser’, brak hij door naar het grote publiek.
Hoeren, hondendrollen, het ruige leven en nog ruigere humor vulden de pagina’s van de Joop Klepzeiker-albums, waarvan uiteindelijk negentien delen zouden verschijnen en meer dan een miljoen exemplaren zijn verkocht. De bijna barokke manier waarmee Schreurs alle onsmakelijkheden op papier zette, heeft ongetwijfeld aan de populariteit bijgedragen.
Agressie en porno
De boeken verschenen aanvankelijk bij Uitgeverij Espee die was gespecialiseerd in de Hollandse school van het dirty realism, waartoe ook Hein de Kort kan worden gerekend. De Kort schreef de scenario’s voor een andere successtrip van Schreurs, over de ranzige macho Dick van Bil.
Andere kleurrijke figuren die door Schreurs tot leven werden gebracht waren de zelfmoordenaar Adrianus en Knier Knellever, met zijn ‘ellendige, hartverscheurende bestaan’. Een van de hoogtepunten in het werk van Schreurs is het album 1984 (samen met Wim Hanssen), waarin George Orwell opduikt in de toekomst die hijzelf heeft voorspeld. Wat hij daar aantreft is een nachtmerrie vol dronkenschap, agressie en porno.
Met zoveel cynisme aan de ene kant en zoveel plezier in het vormgeven van de menselijke komedie aan de andere kant, was het niet verwonderlijk dat Schreurs het pad zou kruisen met Theo van Gogh. In 1985 publiceerden zij samen met boek Recreatie, met helse liederen van Van Gogh die door Schreurs werden ‘verluchtigd’ met al even heftige prenten.
Geilheid
De grafische kwaliteit van Schreurs bleef niet onopgemerkt. Het Leidse museum De Lakenhal wijdde in 1997 een tentoonstelling aan zijn werk die Strange Flesh heette, en die ook te zien was in Galerie Lambiek in Amsterdam. Het was geen expositie voor mensen met een zwakke maag. In een interview met het Leidsch Dagblad zei Schreurs: ‘Ik doe mijn ogen dicht en dan komt het, ik graaf in mijn onderbewuste. Daar bevindt zich de deur naar de gruwelkamer. Daarachter ligt de onvervalste lust, de geilheid. Ik teken dat allemaal en probeer dat wat dragelijker te maken met humor.’
In 2002 ontving Schreurs, aan de late kant, de Stripschapprijs voor zijn oeuvre.