boekrecensie
Hoe moet het verder met liefde en seks in de 21ste eeuw? Deze twee auteurs gaan met open blik op zoek naar een antwoord
Hoe verandert ons intieme leven onder invloed van feminisme en technologie? Politiek filosoof Amia Srinivasan en antropoloog Roanne van Voorst proberen in hun boeken die vraag te beantwoorden.
Veel mensen zijn in verwarring over hun lichaam. Welke sekse heeft het en welke genderrol? Wat mogen lichamen doen met de verlangens die ze voelen? Zijn die verlangens wel zo oorspronkelijk als ze lijken, of fluistert onze cultuur ze ons in? En verdiept of vervlakt technologie nu ons intieme leven? De Oxfordse politiek filosoof Amia Srinivasan en de Amsterdamse antropoloog Roanne van Voorst betreden dit thematische mijnenveld met open vizier. Srinivasan is daarbij vooral gericht op seks, die ‘private handeling vol publieke betekenis’ die zij ziet veranderen onder invloed van het feminisme. Van Voorst interesseert zich meer voor intimiteit en de manier waarop technologie daarin bemiddelt.
Feminisme begint met het erkennen dat je als vrouw een lagere status hebt op basis van iets wat ‘sekse’ wordt genoemd, stelt Srinivasan in Het recht op seks. De gebruikelijke indeling in mannen en vrouwen is zogenaamd apolitiek en natuurlijk, maar dient in feite het patriarchaat – dat systeem waarbinnen machtige mannen seks hebben met vrouwen die van hen afhankelijk zijn. Dat patriarchaat moet opengebroken worden en in de hier gebundelde felle essays maakt Srinivasan duidelijk dat dit geen gezellige onderneming zal zijn.
Zo zullen machtige mannen merken dat ze opeens kwetsbaar zijn. Hun carrière kan knakken op grond van een vage of onware beschuldiging van seksuele intimidatie, erkent Srinivasan – al voegt ze er direct aan toe dat valse beschuldigingen feitelijk zelden voorkomen. En bezien vanuit vrouwen is het toch echt winst dat seksuele intimidatie niet langer wordt weggewuifd.
Uitgesproken
‘Een echt inclusieve politiek is een ongemakkelijke onveilige politiek’, schrijft Srinivasan. Voor mannen dus. Maar ook voor vrouwen, want ook hun belangen kunnen onderling botsen. Zo blijken witte vrouwen onevenredig vaak een zwarte man als aanrander aan te merken. Moeten zwarte vrouwen dan echt toejuichen dat de getuigenis van een vrouw altijd de doorslag geeft, zoals op veel Amerikaanse campussen inmiddels de praktijk is? Natuurlijk niet, vindt Srinivasan.
Over porno is Srinivasan al even uitgesproken. ‘Porno is training’, stelt ze. Seksfilmpjes ‘configureren’ ons verlangen. Hoewel de meeste mensen zich wel realiseren dat porno een soort fictie is, onderschatten ze hoezeer ingesleten (porno)beelden hun gedrag en verwachtingen beïnvloeden. Srinivasan is niet per se antiporno; ze stoort zich vooral aan de vorm die het gros van de uitgebeelde seksfantasieën aanneemt. ‘Je zou het haast vergeten, maar in bijna alle mainstreampornofilms hebben mannen echte orgasmen en faken vrouwen ze’, merkt ze op. Doorsneeporno houdt dit kwalijke patroon ook in de echte wereld in stand; daarin hebben antipornofeministen wat haar betreft gelijk.
Alleen, wat doe je met zo’n inzicht? Het is verdomd moralistisch om te zeggen dat mensen hun seksuele fantasieën dan maar moeten veranderen. De werkelijke vraag is (ook voor Srinivasan) hoe feministische kritiek bevrijdend kan gaan werken, in plaats van uit te monden in een disciplinerend project. Zelf komt ze daar niet helemaal uit – vermoedelijk omdat zij haar plekje bevecht in een Angelsaksische arena, waar de debatten vaak behoorlijk legalistisch zijn. Dat dwingt Srinivasan om vooral de voors en tegens van het straffen en reguleren van allerlei typen seksuele relaties te belichten. Ze zegt daar scherpzinnige dingen over, daar niet van, maar na een paar essays begon ik me af te vragen of het wel zo’n goed idee is om je feministische argumenten te ijken aan de nare Angelsaksische pleitcultuur.
De antropologische aanpak
Aanpak en toon van Roanne van Voorst zijn heel anders. In Met z’n zessen in bed maakt zij juist volop ruimte voor mogelijk bevrijdende experimenten. In tien hoofdstukken onderzoekt zij hoe ons intieme leven zich zou kunnen ontwikkelen onder invloed van sociologische en technologische factoren. Stel bijvoorbeeld dat het gewoner wordt om een date te hebben met een seksrobot, om een relatiepil te slikken bij een communicatiedipje, om een vriend te huren, om polyamoureuze relaties te hebben of juist een leven te leiden waarin seks niet belangrijk is – stel dat deze praktijken postvatten, hoe zal de samenleving dan veranderen?
Als antropoloog heeft Van Voorst een ideale methode in huis om inzicht te verwerven in zoiets lijfelijks als de toekomst van intimiteit: ze dompelt zich onder in de werelden die ze wil begrijpen. Dus huurt ze ergens in een Weense buitenwijk een fors geschapen seksrobot, slikt ze een relatiepil, betaalt ze Russische jongens die zich aftrekken voor de webcam, bestelt ze een dna-test om te kijken of zij en haar partner wel matchen – en noteert ze systematisch wat dit alles bij haar losmaakt. De sappige onderwerpen gecombineerd met haar vloeiende schrijfstijl maken dat deze reportages allemaal lekker weglezen, en haar visie en belezenheid tillen ze uit boven journalistiek.
Van Voorsts conclusie: soms helpt technologie, bijvoorbeeld om in een volle, drukke wereld contact te leggen met zielsverwanten. Soms is technologie beter dan niks, zoals ze lijkt te vinden van de rustig ronkende slaaprobot waar ze zich ’s nachts tegenaan krult. En soms is niks beter, concludeert ze na haar bezoek aan vreugdeloze digitale thuisseksplatforms – het enige onderzoek dat ze voortijdig staakt.
Zo’n zoektocht naar praktijken die de liefde emanciperen en bevrijden vraagt om een open geest, en daar beschikt Van Voorst over. Moralisme krijgt bij haar geen kans. Want waarom wel een romantisch weekend boeken om ‘aan je relatie te werken’, maar een relatiepil nuffig terzijde schuiven? En wat is er tegen polyamorie? Ook in haar verslag van de wereld van het sekswerk ontbreekt elk spoor van moralisme. Wel melden veel sekswerkers haar dat het ‘iets met je doet’ om de hele dag door te faken. Wie intimiteit verkoopt, moet intimiteit gaan zien als een product. En dat zet je op afstand van je eigen verlangende lichaam.
Instemming vooraf
Lichamelijke verlangens kunnen kennelijk ‘echt’ en ‘fake’ zijn. Ze zijn vaak tegenstrijdig en sowieso veranderlijk. Een waarlijk bevrijdende politiek erkent de vloeibaarheid en ambiguïteit van het verlangende lichaam, vinden beide schrijfsters. Precies het veranderlijke karakter van verlangen maakt het vastleggen van instemming met een op stapel staande vrijpartij tot zo’n slecht idee. Een ‘seksbureaucratie’ kan geen recht doen aan wat seks is. ‘Seks is rommelig, verwarrend en speelt met machtsverhoudingen’, zegt Van Voorst. Gaandeweg ontdek je vaak pas wat je verlangt. En trouwens, wat heeft die instemming vooraf eigenlijk te betekenen? Toch niet dat je het ‘contract’ moet uitdienen, ook al vergaat de lust je halverwege, mogen we hopen.
Ook Srinivasan vindt de wet niet het meest geschikte gereedschap om seksuele ontmoetingen veiliger te maken, al was het maar omdat in een patriarchale wereld instemming en onderdrukking prima kunnen samengaan. Machtige types vinden wel een manier om schriftelijke instemming af te dwingen. Zo wordt ‘bewijs van instemming’ de zoveelste methode waarmee zij hun eigen risico’s kunnen afdekken – en het machtsverschil wederom kunnen toedekken.
‘Nee’ kunnen zeggen tegen opgedrongen intimiteit is een fantastische feministische verworvenheid, maakt vooral Srinivasan duidelijk. Dit niet! Maar wat wel? Van Voorst laat overtuigend zien dat je juist in een waarlijk intieme relatie nooit goed kan weten waar je geraakt wordt. Precies dat is de reden dat ze uiteindelijk zo haar bedenkingen heeft tegen veel van de door haar onderzochte intieme technologie: die spiegelen vooral jouw eigen verlangens. Terwijl het mooie, avontuurlijke, bevrijdende en soms ook griezelige van intimiteit schuilt in haar vermogen om jouw verlangens te transformeren.
Amia Srinivasan: Het recht op seks – Feminisme in de 21e eeuw. Uit het Engels vertaald door Isabel Goethals, Anne Marie Koper en Laura Weeda. De Geus; 385 pagina’s; € 24,50. ★★★☆☆
Roanne van Voorst: Met z’n zessen in bed. De toekomst van de liefde – Van polyamorie tot relatiepillen. Podium; 352 pagina’s; € 20,99. ★★★★☆