RecensieLoslopen
Hoe hondje Takkie schrijver Laura van der Haar leert los te lopen ★★★★☆
Eindelijk werd Laura van der Haar de onrust in haar hoofd de baas, met dank aan hondje Takkie. Het zenuwenlijertje bleek ideaal gezelschap. En daarover lezen is nog leuk ook.
Wijs dat maar eens aan, een overkoepelend thema in de werkzaamheden van Laura van der Haar (1982) – ze maakt een podcast, rubriceert foto’s op haar website, is archeoloog, was slam poet-kampioen, schildert, bokst en publiceerde tot dusver een dichtbundel (Bodemdrang, 2014) en een roman (Het wolfgetal, 2018). Geen doen.
Onrustig hoofd
Of het zouden de natuurobservaties moeten zijn, waarvan ze direct in Bodemdrang getuigde, van het eerste gedicht (‘aan de overkant zijn typisch Noord-Europese weilanden/ die er zo bedremmeld bij kunnen liggen in de regen// de graszoden worden zachtjes losgeknuppeld, de schapen/ steeds dunner/ en meer uit het lood geslagen’) tot en met het laatste (‘trampolinespringende kinderen langs de vaart/ op het erf slaan honden aan/ zo’n dag/ dat het zwaluwen waait in de boomgaard’). Haar geprezen roman Het wolfgetal ging vooral over een pubermeisjesvriendschap aan het eind van de jaren negentig – maar ook daarin keek de jonge verteller (een van de meisjes) veel naar beneden, en trof daar van alles aan, zoals in onduidelijke bosjes in woonwijken die door de mens vaak als afvalbakken worden gebruikt: ‘Miniatuurflesjes Johnnie Walker, Van Nelle-shag, condoomverpakkingen, een afgestempeld retourtje tweede klas. Het is niet dat je hier ooit een pak karnemelk vindt of de aluminium wikkel van een roggebrood; mensen die dat kopen, zoals mijn ouders bijvoorbeeld, die komen hier niet. Er ligt een cassettebandje waarvan de magneetband tot op de grijze strip blootligt, BASF staat er op het hoesje en ernaast ligt een vaal geworden puntzak van de Jamin. Een stapel Candy’s, waar alle meiden Fruittellaroze zijn vanbinnen.’
Maar nu Van der Haar haar belevenissen met haar hond Takkie, die is vernoemd naar het hondje uit de Jip en Janneke-boeken van wijlen Annie M.G. Schmidt en die al een tijdje bekend is bij lezers van haar blogs en Facebookberichten, heeft gebundeld onder de titel Loslopen, valt er ineens veel op zijn plaats. Ze heeft een onrustig hoofd, legt Van der Haar uit, het malen gaat aldoor door, ze kan niet goed slapen en hopt van de ene cursus naar het andere baantje. Ze weet niet goed wat ze wil, en als ze dat wél weet, is ze weer te rusteloos om het daarbij te houden. Tot de dag dat Takkie in haar leven verschijnt. Ik heb het even aan de auteur persoonlijk gevraagd: ‘33 procent teckel, 33 chihuahua, 33 jack russell en dan nog 1 wisselprocent’. 5 kilo geluk, een vrolijk vrouwtje dat vier keer per dag moet worden uitgelaten, en dat na een dag hollen en spelen nergens over nadenkt: dat gaat liggen en slaapt. Is nooit bang de controle te verliezen. Als je met zo’n hondje naar buiten gaat, loopt het met je eigen onstuitbare gepieker ook wel los.
Snuffelschrijven
Onder het uitlaten van de hond krijgt de stijl van Van der Haar eveneens iets uitgelatens – ze beoefent een zeldzame vorm van snuffelschrijven, gepaard aan een grotere vaart dan in haar eerdere werk. Als het ware op hondhoogte ruikt ze overal even gauw aan, vuilnis, andere dieren, mensen onderweg, de junkiebuurjongen, drollen en kots, maar ook bloemen op de Jan Tooropstraat in Amsterdam-West (niet ver van de huurflat waar zij woont) omdat de goede meneer Temel Kobya de fietsenmaker door een overvaller is vermoord (dat is zijn werkelijke naam trouwens, de 49-jarige fietsenmaker werd op 15 maart 2016 op brute wijze doodgestoken): ‘Waar normaal de fietsen staan, liggen nu bloemen op de stoep (…). Ik ben blij dat ik een bosje heb gekocht, maar omdat alle bloemen hier op straat nog in het plastic zitten baal ik er toch weer van dat ik ze bij de Albert Heijn kocht, want op de mijne staat nu een oranje bonusprijs.’ Ze moet nog iets op haar kaartje zetten, en kopieert de perfecte spelfout van een basisschoolkind: ‘Dag lieve fietsemakker.’
Het springerige peinzen gaat onverminderd door, maar het worden fragmenten, opmerkingen onderweg, niet meer iets om lang bij stil te staan, want er is een hondje en dat wil óók steeds verder. Op die manier ontstaat er een wonderlijk boek: door Loslopen krijg je zowaar een idee van het hondenbestaan, door toedoen van die zenuwachtig-blije taal waarin de auteur zich er hogelijk over verbaast dat iedereen maar tegen Takkie wil praten (dat zullen hondenbezitters herkennen, geen wandelingetje zonder een lulgesprekje of drie), in velerlei dialecten en idiomen. Nergens waar Van der Haar haar oor te luisteren legt, is de taal aangelijnd.
Onverwacht schrikken
Sinds ze lang geleden de film Blue Velvet van David Lynch zag, kan ze het bizarre waarderen in plaats van ervoor terug te deinzen. Vlug somt ze op: ‘De wind, ongesmeerde mechanieken, buizen die op grote hoogte iets vervoeren. Oude mensen in een groepje, langzaam voortbewegend. Een bouwlamp op bomen. Schmink. Velours gordijnen.’ Het gaat snel, maar het is genoeg om inderdaad zo’n intrigerende Lynch-filmscène voor je te zien.
Intussen heeft Laura ook nog boksles (oefening in zelfredzaamheid), en tekent ze daar weer de kreten en oneliners op die doen denken aan De boksers (1993) van Armando, zoals deze van de meelevende boksleraar. Denk na elke regel een punch:
‘Had je vijf dagen pijn?
Wie heeft jou zo hard geslagen?
Ik?!
Oh!
Dan had je dat verdiend waarschijnlijk.
Dat is je plexus, niet je rib.
Wel goed dat je bent teruggekomen, dat is karakter.
BOEEEEMMMMM.’
Link met Takkie? Nou, die schrikt zich ook voortdurend een ongeluk, maar uit Loslopen kun je opmaken dat dat zeer terecht is. Er gebeurt namelijk veel onverwachts en schrikbarends in de mensenwereld; van een papegaai die midden in de nacht ‘Goedemorgen’ zegt tot een enge kerel met een fleecetrui vol vlekken en een poeplucht om zich heen die in de trein tegenover Laura gaat zitten en dan aan haar hondje begint te krabbelen, want dat vindt Takkie lekker, hè?
Therapieën overbodig maken
Het is een ander inzicht dat Loslopen aanreikt: door met een hondje op stap te gaan, kom je er pas achter hoeveel loslopende types zich ophouden op straat, in bosschages en op alle onvermoede plekken: aardige mensen dikwijls, naarlingen soms ook, en allerhande tussenvarianten, zoals de ongediplomeerde klusjesman Wim die bij Laura een paar dingetjes komt repareren. Handig, want dan kan zij zich ook eens op één ding concentreren: ‘Met Wim om de hoek kon ik beter gewoon doen alsof ik aan het werk was, en als ik dan toch zat te doen of ik aan het werk was kon ik net zo goed echt doen wat ik deed dat ik aan het doen was. Wim zag er precies zo uit als een Wim. Iets kleiner dan het prototype-Wim, maar met het onfeilbare stamelend praten en zijn Wim-kapsel – steil zonder kammen – viel zijn hele Wimheid op de plek.’
Met Van der Haars zelfkennis gaat het allengs beter (‘Omdat ik vegetariër ben, eet ik alleen nog stiekem vlees’), haar weerbaarheid groeit ook buiten de boksring merkbaar en haar existentiële rusteloosheid is genoegzaam gekanaliseerd en daardoor productief gemaakt. Dit boek kan vele therapieën overbodig maken. Leer los te lopen, luidt mijn leussuggestie voor Laura.
Nooit zo’n zenuwenlijertje in huis gewild. Maar Takkie mag bij mij naar binnen.
Laura van der Haar
★★★★☆
Loslopen
Non-fictie
Podium; 269 pagina’s; € 19,99.