Hoe een Nederlands architectenbureau een leegstaand stationsgebouw transformeerde in de nieuwe hotspot van Brussel
Een Brussels stationsgebouw dat jarenlang stond te verkommeren is nu een spectaculair stuk stad, dat de ene na de andere architectuurprijs in de wacht sleept. Wat is het geheim van Gare Maritime?
Om het Gare Maritime en zijn grote betekenis voor Brussel te begrijpen, loop je het best achterom binnen, via het Tour&Taxis-park dat is aangelegd op het voormalige spoor. Waar vandaag gewichtheffers onder oude spoorbruggen sporten, buurtbewoners in moestuintjes schoffelen en tieners in het gras chillen, reden honderd jaar geleden treinen met geïmporteerde handelswaar vanuit de haven naar het station, bestaand uit zeven enorme hallen. In de drie hoge hallen stopten de treinen, in de vier lagere werden de goederen ingeklaard door de douane.
Het Verdrag van Maastricht uit 1992 maakte de overslagfunctie overbodig, waarna het stationsgebouw tien jaar leeg stond te verkommeren. Met de transformatie door het Rotterdamse architectenbureau Neutelings Riedijk tot een publiek interieur, met kantoren, bedrijfsruimten, een foodcourt en een wandelpromenade, staat het in een klap terug op de kaart, met de ambitie om uit te groeien tot een toeristische trekpleister van formaat.
Na twee jaar verbouwen loopt architect Michiel Riedijk nog steeds met een zeker ontzag door de 280 meter lange, 140 meter brede ruimte met zijn monumentale kapconstructie van staal, hout en glas, waardoor het daglicht sprookjesachtig mooi binnenvalt. ‘4,5 hectare’, zegt hij, terwijl hij om zich heen kijkt. ‘Gebouwen op deze schaal worden niet meer gemaakt.’
Als de journalist daartegenin brengt dat er tegenwoordig veel grotere distributiecentra worden gebouwd, zoals dat van bol.com bij Waalwijk (135.000 m2), vindt hij dat een interessante vergelijking. ‘Dit wás bol.com anno 1907’, zegt hij. ‘Een logistiek centrum.’ Maar waar de internetgigant XL-dozen in het landschap neerplempt, waarvan je weet dat ze over dertig jaar worden afgebroken, bouwde spoorwegingenieur Frédéric Bruneel destijds een ‘kathedraal’.
Met respect voor Bruneels architectuur heeft Riedijk de nieuwe functies onder de kap geplaatst, als een verzameling houten huizen, met sculpturale (brand)trappen die uitkomen op stegen en hoven. Hij spreekt van een ‘stad waar het nooit regent’.
De ‘stad’ is door corona nog niet volledig in gebruik genomen, maar nu al regent het architectuurprijzen. Het project won de Europa Nostra Heritage Award, de internationale MIPIM Award – de Oscar van de vastgoedsector – en de ARC Award 2020 van het (Nederlandse) vakblad De Architect voor de manier waarop het duurzaamheid combineert met architectonische kwaliteit. Het ‘slaagt erin om er majestueus uit te zien en sympathiek aan te voelen’, aldus architectuurcriticus Geert Sels in dagblad De Standaard.
Ogenschijnlijk onverenigbare kwaliteiten komen hier samen. Wat is het geheim van Gare Maritime?
Radicaal ontwerp
Het antwoord begint bij het radicale prijsvraagontwerp van Neutelings Riedijk. In plaats van de kantoren in vrijstaande paviljoens te plaatsen, de oplossing die concurrenten kozen, schoven ze de gevraagde werkruimten naar de zijkanten zodat de drie middelste hallen helemaal leeg bleven. Ingericht met planten en bomen is hier een ‘overdekte Ramblas’ gecreëerd, die de drukke Picardstraat met het achtergelegen park verbindt.
Doordat de twaalf houten volumen met de werkruimten als reusachtige kratten tussen de spanten in tot aan het dak zijn gestapeld, kun je de kapconstructie met zijn art-nouveau-ornamenten nu van dichtbij ervaren. Vanuit de ‘werkzolders’ heb je bovendien prachtig uitzicht op de Laekenkerk, die op de as van de middenbeuk staat.
De aansluiting van de houten binnenruimten op de stalen kapconstructie stelde de architecten wel voor een probleem: het staal zet door temperatuurverschillen uit, het gaat om decimeters. Daarom zijn de binnenwanden met de nodige speelruimte om de spanten heen getimmerd. Een reusachtige ‘koelkaststrip’ – speciaal voor dit project ontwikkeld – zorgt voor de (onzichtbare) afdichting en vangt de beweging van de constructie op.
Duurzaam winstgevend
Dat het Gare Maritime jaren leegstond, waarin het meermalen werd doorverkocht, heeft alles te maken met de plek waar het staat. De wijk Molenbeek kampt met sociaal-economische problemen en wordt gelinkt aan terreurdaden. Ontwikkelaar Extensa, die het complex in 2001 verwierf, zag evenwel mogelijkheden in herbestemming. ‘Onze opdrachtgever nam een vlucht voorwaarts en maakte duurzaamheid tot speerpunt’, vertelt Riedijk. De architect wijst op het kantoor van consultancybedrijf Accenture, waar medewerkers in een kekke kantine koffie drinken. ‘Dit soort bedrijven wil met duurzame huisvesting in een ‘inclusieve’ buurt punten scoren.’
Extensa begreep dat je meer huur kunt vragen voor een duurzaam herontwikkeld pand waarbij je (op de lange termijn) winstgevende maatregelen treft. De zonnecellen op het dak en de zuidgevel leveren de energie voor elektriciteit, koelen en verwarmen gebeurt met behulp van aardwarmte en de planten worden bewaterd met opgevangen regenwater.
De houten draagconstructie, gemaakt van (duurzaam geproduceerd) kruislaminaathout, is demontabel en zodoende herbruikbaar.
The largest timber construction in Europe! lees je door het hele gebouw op de etalageruiten. ‘Duurzaamheid verkoopt’, zegt Riedijk ietwat cynisch, al ziet hij het als een positieve ontwikkeling. ‘Je wilt dat bedrijven deze kant op bewegen en het levert een aangenaam binnenklimaat op met planten en hout.’
Stedelijke mix
Het aantrekkelijke ‘stadsgevoel’ van het Gare Maritime zit ’m niet alleen in de vormgeving van de houten binnenwereld, die in schaal is afgestemd op de omringende buurten, maar ook in de mix van functies. Die mix is niet vanzelfsprekend; Brussel kent veel monotone kantoorwijken. In havensteden als Rotterdam en Amsterdam zie je juist dat onder druk van de woningmarkt en gentrificatie het werken – vooral banen voor lageropgeleiden – uit de stad verdwijnt.
De Brusselse stadsbouwmeester Kristiaan Borret wil dat voorkomen, hij streeft naar een ‘productieve stad’. Bij de stadsvernieuwing van de Kanaalzone, waar het Tour&Taxis-terrein met het Gare Maritime deel van uitmaakt, wijst hij locaties aan die behouden blijven voor (duurzame) bedrijvigheid. Zo verrees er een prachtig Materialendorp – een soort milieuplein – en kun je pintjes pakken bij twee nieuwe, lokale bierbrouwerijen. Ook in en om het Gare Maritime vind je verschillende functies; aan de ene kant het videogamesmuseum Pixel, aan de andere nieuwbouwappartementen (sociale huur én koop), en rond de straatjes en hoven in het gebouw een keur aan werkplekken.
Voor de publieke ruimte op de begane grond, waar lange tafels worden gedekt voor een culinaire proeverij, staat een hele reeks festivals gepland. Aan deze ruimte hebben winkels, horeca en meubelshowrooms hun etalages; in Brussel bestaat een ‘stedelijke belasting’ die ontwikkelaars verplicht om dit soort (semi)publieke diensten in een gebouw op te nemen. Ze brengen levendigheid in de binnenstraat, terwijl je in de kantoren daarboven rust vindt.
Sleutelwerk
‘Waar bescheidenheid spectaculair wordt’ is de titel van het essay dat Sofie De Caigny, directeur van het Vlaams Architectuurinstituut, voor het Nederlandse Architectuurjaarboek schreef over het Gare Maritime. De titel is ook haar verklaring voor het succes van het project. Het spectaculaire pand is intact gelaten met de (relatief) bescheiden ingreep, er is enkel een interieur toegevoegd dat uitneem- en herbruikbaar is. Het vormde een aantrekkelijke businesscase voor de ontwikkelaar, die de architecten slim naar hun hand hebben weten te zetten. Ze voelen aan welke zaken je kunt uitbesteden of juist in eigen hand moet houden. Achter hun samenwerkingen met constructeurs, adviseurs en ontwerpers ‘zit de bewuste keuze om het bureau beheersbaar te houden, […] de ontwerpvisie scherp, en zo de culturele ambitie waar te maken om met architectuur actief bij te dragen aan de stad’, analyseert De Caigny.
Zo speelt Neutelings Riedijk al sinds de oprichting in 1987 een rol in de ontwikkeling van de architectuurcultuur in Vlaanderen, met spraakmakende projecten als kunstencentrum Stuk in Leuven (2002) en het Museum aan de Stroom in Antwerpen (2011). Gare Maritime is weer zo’n sleutelwerk, als het gaat om de omgang met erfgoed en de overstap van beton- naar houtbouw. Daar kan Nederland nog wat van leren.
Neutelings Riedijk verder zonder Neutelings
Neutelings Riedijk Architecten is in 1987 opgericht door Willem Jan Neutelings (1959) en Michiel Riedijk (1964). Het Rotterdamse bureau is onder meer bekend van het Instituut voor Beeld en Geluid in Hilversum, cultuurhuis Rozet in Arnhem en het gerenoveerde museum Naturalis in Leiden. In 2020 besloot Neutelings om te stoppen met architectuur. ‘Willem Jan Neutelings heeft zo’n vijf jaar geleden besloten om op zijn 60ste te stoppen’, zegt Riedijk in een interview met De Architect. Riedijk leidt het bureau verder samen met zakelijk directeur Carl Meeusen.