'Hier zit talent werkloos thuis'
Kees Brusse wordt 25 februari 80 jaar. Het Filmmuseum eert de acteur met een retrospectief, dat gisteren werd geopend met de vertoning van 'Dakota' (1974)....
Doet het u wat, dit ruimhartige, onnederlandse eerbetoon?
'Het heeft me verrast, zeker. Al heb ik meteen moeten vaststellen dat er in Nederland verder niet zoveel veranderd is in cultureel opzicht. Het Filmmuseum moet ernstig beknibbelen. Dat typeert onze omgang met cultuur. Ambtenaren maken de dienst uit; de talenten die we hebben, zitten werkloos thuis. Er is geen continuïteit, geen idee wat kunst vermag. Terwijl cultuur in deze tijd zo'n grote rol kan spelen.'
U bedoelt?
'In Nederland is de eigen cultuur altijd op een laag pitje gezet. Met als gevolg dat we nu niet goed aan nieuwkomers kunnen uitleggen wie we zijn en wat onze familieregels precies inhouden. Kunst en cultuur vormden de basis van een nationale identiteit. In Nederland is die basis tot een bijzaak gemaakt. Neem de Stadsschouwburg in Amsterdam. Dat was een kunsttempel. Nu verkopen ze er ballonnen en kroketten.'
Voor Australië woonde u ook al eens twaalf jaar op Bonaire. Uit ergernis?
'Hoe gaat zoiets? Ik had in Australië Nederlandse vrienden, viel voor de rust, de natuur. En ik voel me er onbespied. Bovendien: als het minder wordt en je er niet meer zoveel mee te maken hebt, dan moet je er ook niet boven op willen zitten. Bij mij thuis zijn het toneel en de film letterlijk ver weg.'
Is dat zo? U maakte onlangs nog in uw eentje de film Vader is zo stil de laatste tijd.
'Die heeft zijn oorsprong in de ellende en de eenzaamheid die de ouderdom voor veel mensen met zich meebrengt. Het is een persoonlijk verhaal over ouder worden, over hoe we in Nederland niet weten er goed mee om te gaan.'
Weinig Zwitserlevengevoel.
'U doelt op de commercial? Dat gaf een hoop gedonder, in die tijd. Vooral mijn spotjes voor Shell, vanwege de aanwezigheid van het bedrijf in Zuid-Afrika. Ik heb het altijd gezien als acteerwerk. Ik prees niets aan, speelde een rol. En het honorarium gaf mij de vrijheid andere dingen te doen, die mijn blik verruimden. De kritiek kwam trouwens vooral van collega's die zelf nooit ergens voor gevraagd werden. Inmiddels is het bijna bon ton. Dat is het aardige van ouder worden. De luxe om vast te stellen hoe beperkt de houdbaarheidsdatum van dit soort principes is.'
U werkte met toneellegenden als Cor van der Lugt Melsert en Louis Saalborn, maakte films met Bert Haanstra en Wim Verstappen, speelde in tv-drama's. Wat is het dierbaarst?
'Dan gaan mijn gedachten toch terug naar mijn debuut in 1936 in de film Merijntje Gijzen's jeugd. Regisseur was de Duitser Kurt Gerron, later omgebracht in Auschwitz. Nederland had toen een echte filmindustrie, met grote studio's in Wassenaar. Alles was tot in de puntjes voorbereid. Ik heb geprobeerd Gerrons professionalisme mijn hele leven met me mee te dragen.'
Of u nou Maigret speelde, of Mensen zoals jij en ik - altijd werd gezegd dat u zo 'herkenbaar' acteerde. Een compliment? Of juist niet?
'Het gewone, menselijke gevoel, dat is het belangrijkste gereedschap van een acteur. Ik was een van de eersten die aan underacting deed. Ik omschrijf die stijl liever als heel alert acteren. De achtergronden laten zien. Het is niet genoeg de dialogen aardig op te zeggen.'
Wat dreef u ertoe voortdurend de positie van buitenstaander op te zoeken, van de man die deed wat not done was?
'Ik ben blij dat ik ontsnapt ben aan de vaste patronen. Dat ik andere dingen heb kunnen doen. Dat zal met mijn jonge jeugd te maken hebben. Zoals bekend wordt in de eerste jaren de richting van het leven bepaald. Dat is bij mij niet anders geweest.'