Het open gordijn
Meedogenloos traag
Een man komt 's avonds thuis van zijn werk en ziet vanuit zijn auto, door het verlichte raam van het huis, hoe zijn gezin aan tafel zit. Hij besluit niet uit te stappen, maar zijn gezin te observeren alsof hij naar een toneelvoorstelling kijkt. Alles wat vertrouwd was geworden verrast hem nu; voor even is hij van de sleur verlost. Zo begint 'Het open gordijn' uit de gelijknamige verhalenbundel van de Amerikaanse schrijver John Biguenet, samengesteld en ingeleid door Ton Rozeman. De bundel bevat zes verhalen - in prachtige stijlen geschreven - die vaak handelen over het contrast tussen realiteit en droom, of tussen leven en toneel.
Anders dan bij de dominante Amerikaanse traditie van korte verhalen - die van Raymond Carver - hoeven we bij Biguenet nooit naar de betekenis te gissen. Als een man aan het einde van een Carver-verhaal in slaap probeert te vallen, dan is het laatste wat hij ziet een paar kleine ogen ergens in de gang. Een onbegrijpelijk detail dat de lezer nooit meer zal vergeten.
Als een man aan het einde van een Biguenet-verhaal in slaap probeert te vallen, dan 'wacht hij vergeefs op een oplossing die zichzelf aandiende'. Zulke zinnen zijn jammer voor hen die van mysterie houden. Het kan echter niet ontkend worden dat Biguenet zijn genre volmaakt beheerst. Er komt geen saaie zin in voor en hij weet subtiel vooruit te wijzen naar dreigend ongeluk.
Het hoogtepunt is 'Roos', over een man die er achter komt dat zijn vrouw verouderingsfoto's heeft laat maken van hun omgekomen zoontje, om te zien hoe die er nu zou hebben uitgezien (met dit soort pijnlijk ideeën zit deze bundel vol). In slechts 750 woorden, en desondanks in een meedogenloos traag tempo, wordt de lezer mee de afgrond in gesleurd.
'En hij wist nog (. . .) dat hij telkens weer dacht: roos, roos, roos.'