Het onzichtbare label
Weg uit de doolhof
Legt u ook altijd fijn veel sperziebonen in uw winkelwagentje als ze in de aanbieding zijn? Waarom niet - u zou wel gek zijn om die halve euro te laten liggen. Maar onbedoeld draait u een boer - in Nederland of misschien wel in Kenia - een poot uit. U draagt namelijk bij aan 'de rechtvaardiging van supermarkten om zo goedkoop mogelijk voedsel in te kopen', schrijft journalist Evert-jan Quak. 'Als gevolg hiervan gaan duizenden, vooral kleine boeren en tuinders failliet en blijft grootschalige land- en tuinbouw over, ten nadele van het landschap en de dieren die voor de productie worden gebruikt.' En dat allemaal dankzij een pondje sperziebonen.
In Het onzichtbare label - Perspectief op duurzaam handelen, geschreven in opdracht van de idealistische Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO), beschrijft Quak hoe wij als consumenten bijdragen aan praktijken die wij als burger verwerpen. De kritische consument is volgens Quak door een overdaad aan keurmerken en tegengestelde informatie verdwaald in 'een doolhof van goede bedoelingen'.
Quak gaat op zoek naar de uitgang en beschrijft vijf voorbeelden waar elke consument (in)direct dagelijks mee te maken heeft: de productie van mobiele telefoons, het inkoopbeleid van grote supermarkten, overzeese textielfabrieken, het testen van medicijnen in ontwikkelingslanden en de normen en waarden van onze banken. Telkens constateert Quak dat het begrip 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' nauwelijks soelaas biedt.
Neem uw mobiele telefoon. Ook al staat er Nokia, Samsung of Apple op, geen van deze bedrijven heeft mensen in dienst die het apparaat daadwerkelijk maken. Alles is uitbesteed aan Chinese en Taiwanese bedrijven als Quanta, Compal en Flextronics, die een deel van de productie ook weer uitbesteden. Lekker goedkoop en flexibel, maar de merknaam heeft zo nauwelijks controle op de productieomstandigheden. Zo kan het gebeuren dat de 23-jarige Zhang Hui tijdens het piekseizoen soms dertig uur non-stop werkt. Haar kamergenote kreeg na drie jaar solderen zonder afdoende bescherming bloed in haar urine en moest in een ziekenhuis worden opgenomen, zo citeert Quak een onderzoeksrapport van zijn opdrachtgever SOMO.
Uw telefoonfabrikant wil dit soort wantoestanden natuurlijk ook liever niet en dus stelt hij gedragscodes op. Maar deze komen vaak niet verder dan de directiekamer van zijn directe leverancier. 'Gedragscodes (...) zijn bij de arbeiders nooit bekend', zegt een onderzoeker. Bovendien is er nooit extra geld beschikbaar om aan de eisen te voldoen. Sterker, zegt een Chinese fabrikant, 'wij moeten de prijs van onze producten elk jaar met vijf procent naar beneden bijstellen om ze nog te kunnen verkopen'. Hij lacht om het idee dat zijn eigen leveranciers de strengere eisen van Nokia, Samsung of Apple echt doorvoeren: veel te duur.
Quak vindt dat de tijd van 'vrijwillige gedragscodes' en 'zelfregulering' van het bedrijfsleven voorbij is. Er is een 'brede coalitie nodig van burgers, overheden en bedrijven'. Overheden moeten hun beschermende taak serieuzer nemen en internationaal opererende bedrijven aansprakelijk stellen voor misstanden, waar ze ook voorkomen. Hierdoor kunnen bedrijven zich niet meer verschuilen achter slappe wetgeving in de productielanden en komt een eind aan het afschuiven van verantwoordelijkheden op leveranciers.
Maar ook wij, als consument, moeten onze rol serieuzer nemen. Quak wil ons aanmoedigen onze 'maatschappelijke verantwoordelijkheid' te nemen. Door hem aangedragen cijfers nopen helaas tot een strengere vermaning: volgens marktonderzoeken is meer dan negentig procent van de Nederlandse consumenten bezorgd over kinderarbeid, milieuvervuiling en dierenleed. Bijna twintig procent zegt tijdens het winkelen rekening te houden met ethische aspecten.
Maar dan de werkelijkheid: het marktaandeel van de overbekende Max Havelaarkoffie is drie procent. Circa twee procent van ons winkelwagentje
bestaat uit biologische producten. Vergelijk dat eens met andere landen. In Groot-Brittannië is twintig procent van de verkochte bananen voorzien van een fair trade-keurmerk en in Zwitserland zelfs bijna de helft. In Nederland hebben slechts vier van de honderd bananen dit keurmerk. De Nederlandse consument heeft de weg uit het 'doolhof van goede bedoelingen' nog lang niet gevonden.