fotografieThe Universal Photographer
Het oeuvre van fictief fotograaf U. weerspiegelt de visie van de kunstenaars op de kunst van het fotograferen
Anne Geene en Arjan de Nooy reconstrueren in The Universal Photographer het leven van de fictieve fotograaf U. Zijn motto? Beter goed gejat dan slecht verzonnen.
Begin maar eens te bladeren door The Universal Photographer, het nieuwste boek van fotografen Anne Geene en Arjan de Nooy. Na een paar bladzijden denk je: wat een knotsgek oeuvre heeft die U. (1955-2016) tijdens zijn leven opgebouwd. Nog voor hij kon lopen, maakte hij, liggend op zijn rug, zijn eerste foto’s. Schilderijtjes en hertengeweien aan de muur, plafondlampen, vogels in de lucht. In zijn tienerjaren kwamen de foto’s van schaars geklede vrouwen op het strand. Daarna bruiloftsfoto’s. Hij reisde een gevonden album met kiekjes uit Italië na. Nog later maakte hij collages van de kleur blauw, van gras en vangrails, plakte schriften vol met foto’s van boomstammen, sinaasappels, katten op hekjes.
Wie het werk van Geene en De Nooy (behalve fotograferend duo ook een stel) een beetje kent, vermoedt nu: die U. is vast weer zo’n fictief personage, zoals die wel vaker opduikt in hun oeuvre. De zes fotografen uit de De Nooy Collectie in De Facto: uit de duim gezogen. Een jaargang van het feministische fototijdschrift Haarscherp, op een rommelmarkt gevonden: daar zijn nog best veel mensen ingetuind. En die collages van de natuur die U. maakt: herkennen we daar niet de hand van Geene, die vorig jaar voor haar ordening van boomblaadjes werd bekroond met de Volkskrant Beeldende Kunst Prijs?
In hun woning in Den Haag begint Arjan de Nooy te grinniken. U. is inderdaad hun creatie. Ze bliezen hem leven in toen ze in 2010 op het prestigieuze fotofestival in Arles waren. Ze weten niet meer precies wat er hing dat jaar. ‘Waarschijnlijk heel groot opgeblazen foto’s’, zegt Geene, ‘met teksten ernaast die een diepgang suggereerden die de fotograaf waarschijnlijk niet in het werk had gelegd.’ De Nooy: ‘Die zag gewoon iets en maakte er een foto van.’
Daar in Arles kreeg U. vorm: een wat slonzig type van in de vijftig, behangen met camera’s. Een universele fotograaf, die alles interessant vindt en geen herkenbare stijl heeft, omdat hij die steeds aanpast aan het onderwerp dat hij fotografeert.
Ze lijken wel een beetje op U., beamen ze. Ze zijn van de school van fotodetective Hans Aarsman: wat er op een foto staat, is belangrijker dan hoe het gefotografeerd is. Daarbij: in hun werk zijn de knipoog, de humor en het absurdisme nooit ver weg. De Nooy: ‘We zijn niet geïnteresseerd in mooie foto’s. Meer in het vastleggend vermogen van de fotografie.’
Niet lang na Arles las Geene de roman Bouvard et Pécuchet van Gustave Flaubert. Daarin krijgen twee nogal naïeve mannen, kopiisten van beroep, een erfenis. Ze stoppen met werken, trekken zich terug op het platteland en storten zich achtereenvolgens op elk denkbaar onderwerp dat hen boeit: van tuinieren tot de medische wetenschap, van filosofie tot scheikunde en pedagogiek. Ze lezen alles wat erover te lezen valt, en raken in de war van alle tegenspraken; voor elke waarheid van de een staat wel weer een waarheid van de ander. Nadat ze vruchteloos hebben geprobeerd medicus, historicus en antiquarisch verzamelaar te worden, eindigen ze uiteindelijk weer als kopiist.
Geene: ‘We zeiden tegen elkaar: dat is onze man! Ongebreideld nieuwsgierig naar de wereld, maar weinig origineel.’ Op dat moment hebben ze besloten: we gaan een fotografische equivalent maken van de roman van Flaubert.
The Universal Photographer begint met een introductie van U. aan de hand van vergelijkingen met andere fotografen. Eadweard Muybridge probeerde alle stijlen fotografie uit. Miroslav Tichý maakte duizenden foto’s van vrouwen op het strand, met een zelfgebouwde camera met telelens. Alexander Rodtsjenko zette tegenover het ene, allesomvattende portret een verzameling snapshots, op verschillende tijden gemaakt – dichter bij de waarheid kon je volgens hem niet komen. Sherrie Levine fotografeerde foto’s van Edward Weston in het museum, lijstte ze in en verkocht ze als haar eigen werk.
Zo ontvouwt zich in tien hoofdstukken de ontwikkeling van U. als fotograaf. Hij begint met registreren, maakt een postmoderne periode door waarin hij collages maakt, gaat werk van anderen kopiëren en wordt, in zijn verlangen om de wereld om hem heen vast te leggen, te begrijpen en te ordenen, steeds obsessiever. De Nooy: ‘Het hoofdstuk over de cahiers lijkt op Atlas van Gerhard Richter, die een ontzagwekkend archief aanlegde van foto’s over steeds een ander onderwerp.’
Hoe zij voor zo’n hoofdstuk te werk gaan? Geene loopt naar de studio en komt terug met een stapel schriften. Ze vroegen de moeder van Geene deze te vullen met foto’s uit De Nooys archief van gevonden foto’s, aangevuld met beelden die ze zelf hebben gemaakt. Geene: ‘Mijn moeder heeft er meer geduld voor dan wij.’ De Nooy: ‘Als we eenmaal weten dat we gras willen fotograferen, of stoeptegels, dan is het vervolgens een invuloefening. Dan gaan we dat gewoon een tijdje heel zombie-achtig doen.’
Altijd een compacte camera in jaszak of tas, een Sony RX100, ze kopen steeds weer dezelfde. Geene: ‘Dit is het toestel dat bij ons past. Het hoeft alleen maar te registreren.’ Het is moeilijk definitieve uitspraken te doen over fotografie, zoveel heeft het duo geleerd, nadat ze voor het boek een duizelingwekkend aantal citaten over fotografie hadden verzameld. Geene: ‘Daarvoor is er te veel tegenspraak. ‘Fotografie laat de waarheid zien’ versus ‘iedere foto liegt’. Of: ‘de fotograaf is een wereldverbeteraar’ versus ‘de fotograaf maakt altijd werk voor zichzelf’. En: ‘kleurenfotografie maakt dingen echter’ versus ‘kleurenfotografie maakt dingen abstract’.’
Misschien is dit wel een citaat dat ze kunnen omarmen, van fotograaf en kunstcriticus John Szarkowski: ‘Photography describes everything, but explains nothing.’
De laatste foto’s uit het boek maakten ze met een handscanner. ‘Dan is U. letterlijk aan het kopiëren geslagen. Badkamertegels, de rug van de hond, boomschors, een zebrapad.’
Fotografie is niet meer en niet minder dan het kopiëren van de werkelijkheid, is het punt dat ze willen maken. ‘Een foto is voor ons geen eindproduct’, zegt Geene, ‘het is het ruwe materiaal waarmee we werken.’
Dat doen ze zo goed, dat het niet anders kan of het gaat weer prijzen regenen.
The Universal Photographer, Anne Geene en Arjan De Nooy, Hef Publishers; € 39,90. De gelijknamige tentoonstelling is tot 19/3 te zien in Gemeentemuseum Den Haag.
Tentoonstelling The Universal Photographer
Aan de hand van de hoofdstukken in het boek verkent de tentoonstelling in het Gemeentemuseum opeenvolgende periodes uit U.’s oeuvre. Zijn werk weerspiegelt de visie van de kunstenaars op de kunst van het fotograferen, gekenmerkt door relativering en absurdisme.