essay
Het laatste wat iemand zegt voordat hij sterft kan mythische proporties aannemen
Waar komt onze fascinatie voor iemands laatste woorden vandaan, vragen podcastmakers Djuna Kramer en Misha Melita zich af.
‘Mijn God, heb medelijden met mij en met dit arme volk.’ De kans is groot dat u dit citaat kent. De laatste woorden die ‘Vader des Vaderlands’ Willem van Oranje zou hebben gezegd voordat hij werd neergeschoten door Balthasar Gerards zijn niet uit de geschiedenisboeken weg te denken – al heeft onderzoek inmiddels aangetoond dat ze waarschijnlijk nooit echt zijn uitgesproken. En zo zijn er nog talloze beroemde laatste woorden in omloop: van profeten die nog één keer het woord van God verkondigen tot popsterren die vragen om een laatste lijntje coke.
Het allerlaatste wat iemand zegt voordat hij sterft, dat lijkt als vanzelfsprekend belangrijk. Vandaar dat onze aandacht meteen was gegrepen toen we op Wikipedia deze bewering tegenkwamen over NSB-leider Anton Mussert: ‘De laatste woorden van Anton Mussert zijn staatsgeheim en zullen op 7 mei 2021 vrijkomen.’ Staatsgeheim! Laatste woorden! Dat klonk zo spannend dat het ons niet meer losliet. Als Mussert iets had gezegd, staand voor het vuurpeloton dat hem op 7 mei 1946 executeerde, dan wilden wij weten wat.
Helaas hielp één telefoontje naar het Nationaal Archief ons uit de droom. Ze werden vaker gebeld over de laatste woorden van de NSB-leider, zei een medewerker, maar zoiets hadden ze niet in hun bezit. Het bleek om een mythe te gaan die zich over het internet had verspreid. Hoe en waarom die mythe in de wereld is gekomen: dat zoeken we uit in onze audiodocumentaire De laatste woorden van Anton Mussert.
Maar naast de vraag waar dit gerucht vandaan kwam, trof ons nog een andere vraag: waarom hadden we de laatste woorden van Mussert eigenlijk zo interessant gevonden? Hadden we gedacht dat hij nog iets verrassends zou hebben gezegd, deze man die in de gevangenis zijn pols al had lam geschreven aan apologieën en brieven, die zich in de rechtbank uren had verdedigd? Waarom hechten we toch zo veel belang aan laatste woorden?
Betekenis
‘The tongues of dying men enforce attention, like deep harmony.’ Shakespeare schreef in Richard II al dat de woorden van stervenden ons onmiddellijk de oren doen spitsen, want: ‘waar woorden schaars zijn, worden ze zelden ijdel gebruikt.’ Alleen al door het feit dat er niets meer op zal volgen, krijgen laatste woorden vanzelf betekenis. ‘Meer licht’, Goethe heeft het vast wel eens eerder gezegd op een donkere avond, maar niemand die de noodzaak voelde het op te schrijven. En zouden filmcritici tachtig jaar later nog steeds speculeren over het woord ‘rosebud’ als Charles Foster Kane uit Citizen Kane het zomaar een keer tussendoor had laten vallen?
Socioloog Michael C. Kearl schrijft in zijn boek Endings: A Sociology of Death and Dying dat we laatste woorden al eeuwenlang een bijzondere status toekennen. We zien stervende mensen als verlicht. Conventies, hiërarchie, beleefdheid: het heeft allemaal geen vat meer op ze en dus blijven alleen de puurste uitingen over. Dus als George Harrison op zijn sterfbed zegt dat we elkaar moeten liefhebben, dan is dat geen loze hippiepraat, maar een hogere waarheid.
In de laatste momenten van anderen zoeken we geruststelling over onze eigen dood, volgens Kearl. We willen niet dat het leven zomaar ophoudt, nee: het moet op een zinvolle manier worden voltooid.
De behoefte om een verhaal van ons leven te maken is sterk aanwezig in de moderne westerse wereld, schrijft hoogleraar geestelijke gezondheidsbevordering Ernst Bohlmeijer in De verhalen die we leven. Zonder religie of andere grote verhalen om ons aan vast te houden, is het kleine verhaal van ons eigen leven de belangrijkste bron van identiteit en zingeving. Daarom kan ‘narratieve psychologie’ patiënten helpen angst, stress of depressiviteit te verminderen door naar een rode draad in hun leven te zoeken. De gefragmenteerde reeks gebeurtenissen moet een logisch geheel worden, en ook de slechte ervaringen moeten daarin een plek krijgen.
Als het leven geen zin heeft, kortom, dan kan het maar beter een verdomd goed verhaal zijn. Dat is ook wat we lijken te zoeken in de levens van sterren of historische figuren die ons inspireren: een mooie, ronde vertelling, met sleutelmomenten die symbool staan voor het geheel. En daarbij mag een sterke uitsmijter natuurlijk niet ontbreken, of dat nu de ontknoping van een politiek drama is (‘Ook gij, Brutus?’), een laatste bezegeling van een grote liefde (T.S. Eliot: ‘Valerie’) of de punchline van een wrange grap (generaal John Sedgwick op het slagveld: ‘Van die afstand kunnen ze niet eens een olifant...’).
Laatste woorden moeten passen in het beeld dat van iemand bestaat. Van een visionair figuur willen we een visionaire quote (Coco Chanel: ‘Zie je, dit is hoe je sterft’ ) en van iemand die te vroeg uit het leven is gerukt een bijpassend tragische laatste zin (Amy Winehouse: ‘Ik wil niet doodgaan’).
Metaforen
Van de meeste beroemde laatste woorden lijkt het onwaarschijnlijk dat ze daadwerkelijk zo zijn uitgesproken. Wat mensen écht zeggen vlak voor ze overlijden, klinkt vaak een stuk minder coherent. Zeker als het om een natuurlijke dood gaat. De Amerikaanse dichter en linguïst Lisa Smartt deed onderzoek naar de taal van stervenden. In Words at the Threshold (2017) analyseert ze tweeduizend uitingen van 181 mensen in hun laatste dagen. Naar eigen zeggen ontdekte ze een unieke, haast poëtische taal vol metaforen. Een taal die volgens Smartt duidt op een leven na de dood. Ze noteert gepraat over ‘engelen’, een ‘groene dimensie’ en referenties aan een andere wereld (‘O, wat is het daar prachtig, als schitterende diamanten’).
Dat brengt ons bij nóg een reden om gefascineerd te zijn door laatste woorden: het idee dat ze iets prijsgeven over wat er hierna komt. Dat mensen die al half ‘aan de overkant’ zijn nog net iets kunnen vertellen van wat ons daar te wachten staat. Zoals Steve Jobs, die zou hebben gezegd: ‘O, wow, o wow, o wow’ of Emily Dickinson: ‘Ik moet naar binnen, de mist wordt steeds dichter.’
Of ze nu de slotscène uitluiden of juist het begin zijn van Deel 2, laatste woorden lijken hoe dan ook significant. Het is dan ook niet verwonderlijk dat ze zich goed lenen voor politieke beeldvorming. Zo zijn er over de dood van Benito Mussolini meerdere verhalen in omloop. ‘Richt op mijn hart!’, zou hij in een versie heldhaftig hebben geroepen tegen de schutter, in de andere smeekte hij om zijn leven. Ook Che Guevara zou hebben gezegd: ‘Schiet dan, jij lafaard, je gaat alleen maar een man doden.’ Een perfect einde voor een heroïsche revolutionair. Statige zwart-witfoto erbij, mooi lettertype en klaar is je stoere quote.
Bij de laatste momenten van historische slechteriken komt nog een andere fascinatie om de hoek kijken: die voor ‘het kwade’. Misschien kunnen we in die laatste woorden ontdekken hoe slecht iemand echt was. Zou hij in die verlichte, stervende toestand plotseling spijt tonen? Iets zeggen waardoor zijn daden begrijpelijker worden? Wenst hij, zoals de in Neurenberg tot de dood veroordeelde nazipoliticus Joachim von Ribbentrop, ‘vrede voor de wereld’, of houdt hij vol tot het bittere einde, in de stijl van nazi-journalist Julius Streicher: ‘Heil Hitler, de bolsjewisten zullen jullie wel krijgen.’
Nog één goeie grap
Sterven kan het moment bij uitstek zijn om nog één goede grap te maken. Zo zou dichter Oscar Wilde hebben gezegd: ‘Wat een afschuwelijk behang, één van ons zal moeten gaan.’ De uitspraak ‘Sterven! Dat is wel het laatste wat ik zal doen!’ wordt online zelfs aan drie verschillende mensen toegeschreven: Salvador Dalí, Groucho Marx en de Britse premier Henry John Temple Palmerston (1784-1865). Sommige laatste woorden zijn eerder onbedoeld komisch. Zo gaat het verhaal dat koningin Marie-Antoinette op weg naar de guillotine op de voet van de beul zou zijn gestapt, waardoor haar laatste woorden waren: ‘Excusez-moi, monsieur, het ging per ongeluk.’
Van Anton Mussert viel geen plotseling berouw te verwachten, leerden we terwijl we ons voor onze documentaire in hem verdiepten. In de rechtbank, in zijn laatste brieven: Mussert bleef altijd volhouden dat hij het beste had voorgehad met Nederland. Hij zag zichzelf als martelaar, een miskend historisch figuur à la Johan van Oldenbarnevelt (‘Mannen, gelooft niet dat ik een landverrader ben, ik heb oprecht en vroom gehandeld, als een goede patriot, en zo zal ik sterven’). Had Mussert nog officiële laatste woorden uitgesproken, dan zouden ze ongetwijfeld van die strekking zijn geweest.
Om echt iets te weten te komen over een historische figuur, realiseerden we ons, is zijn eigen perspectief op zijn doen en laten niet bepaald de nuttigste bron. En zijn laatste woorden zijn dat dus ook niet. Door er waarde aan te hechten zouden we Mussert vrij letterlijk het laatste woord geven.
Overigens zei Mussert natuurlijk wel íéts als laatste, al heeft dat niet 75 jaar in een kluis gelegen. Zijn zwager Willem Terpstra schreef op hoe zijn laatste momenten eruitzagen, op de Waalsdorpervlakte bij Scheveningen. Het is een verslag dat in obscure neonazitijdschriften werd gereproduceerd en waarvan een kopie te vinden is bij het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. In het romantische verhaal van Terpstra wandelt Mussert door de ‘blonde Hollandse duinen’ en schitteren zijn blauwe ogen in de zon. Hij bedankt zijn zwager met een ‘rustige, warme’ handdruk, trekt netjes zijn jasje uit en loopt dan zonder aarzeling naar de executiepaal, waar zijn handen worden vastgebonden. Als de dominee afscheid van hem komt nemen, zegt Mussert, een nette heer tot het bittere einde: ‘Nu heb ik u niet eens meer een hand gegeven.’
In meerdere biografieën van Mussert is dit verslag van Terpstra overgeschreven. Logisch ook: een kant-en-klare eindscène, mét laatste woorden – het is haast te mooi om waar te zijn.
De laatste woorden van Anton Mussert is een audiodocumentaire van Djuna Kramer en Misha Melita voor Docs (NTR/VPRO), te beluisteren vanaf 19/5.