boeken
Het knip-en-plakboek maakt school: een gouden formule om zware kost luchtig te verpakken
Francine Oomen maakte een boek over trauma in een collageachtige stijl, met strips en handgeschreven typografie. Een succesformule, zo bleek al vaker.
Een tekening van een ruziënde moeder en dochter boven op de foto van een kaastosti. Een bebrilde mol als therapeut. Een met vetkrijt weergegeven pastoor die seksueel misbruik pleegt. Al deze wonderlijke dingen komen voorbij in Hoe overleven we? van Francine Oomen. Het gaat hierin niet meer over de pittige puber Rosa van Dijk uit de bestsellerserie Hoe overleef ik?, die door honderdduizenden tieners is verslonden. We hebben te maken met een compleet ander boek, zoals de ondertitel ondubbelzinnig duidelijk maakt: ‘Een verhaal over intergenerationeel trauma en heling’.
In Hoe overleven we? zijn Oomen zelf en haar moeder de hoofdrolspelers: de ‘we’ uit de titel. Wat de moeder overkwam op haar 13de, overkwam ook de dochter op haar13de, maar dit moest absoluut geheim blijven. Meneer pastoor misbruikte de moeder en een generatie later vergreep een oudere kennis zich aan de dochter: l’histoire se répète. Het leidde ertoe dat Francine en haar moeder grote moeite hadden een liefdevolle relatie op te bouwen. Hoe zo’n trauma je leven beïnvloedt en wat een trauma precies is, daarover gaat Hoe overleven we?
Nieuwe vertelmethode
Maar Oomen is niet in één keer overgestapt van jeugdboek naar autobiografisch probleemboek. Ze kwam in 2017 met het openhartige Oomen stroomt over, waarin ze haar strijd met de overgang beschreef, een ‘hormonenhussel’ die gepaard gaat met nare symptomen, ‘van breinblubber tot opvliegers en verzakkingen van velerlei aard’. Oomen bedacht hiervoor een eigen vormtaal. Ze combineerde striptekeningen met handgeschreven typografie en beeldende kunst met gedichten, een bont geheel dat energie en humor op de pagina’s bracht.
Die vertelmethode is blijkbaar bevallen, want Oomen past haar in Hoe overleven we? opnieuw toe. Een greep uit haar beeldende repertoire: screenshots van Wikipedia-pagina’s, pratende Playmobil-poppetjes, striptekeningen, jeugdfoto’s, naaipatronen, beschilderde kalenderbladen en overal schettert luidruchtig haar handschrift. Het boek is meerstemmig op het kakofonische af, want Oomen voert behalve zichzelf ook nog een rij personages op die in haar hoofd leven, zoals de naargeestige zussen Knaag en Knak, die staan voor Zelfverwijt en Zelfhaat, de kip Kloek, drs. Mol, de hond Hector en de Zinkende Walvis. De lezer hapt naar lucht.
Collagestijl
Er waren de afgelopen jaren meer auteurs die voor een collageachtige aanpak kozen. Net zo polyfoon als Oomen, maar minder hectisch was Heimat – Terug naar het land van herkomst van Nora Krug uit 2018. De Amerikaanse illustrator van Duitse afkomst wilde weten wat haar familie tijdens en na de Tweede Wereldoorlog had uitgespookt. Ze gaf haar onderzoek vorm in een waaier aan visuele stijlen.
Krug gebruikte brieven, foto’s, een archief van typisch Duitse dingen (de donkergrijze ordner van het merk Leitz) en zelfs borduursel. In een interview met The New Yorker zei ze daarover: ‘Ik hanteer een verscheidenheid van technieken om de fragmentarische aard van het geheugen te benadrukken en om de emotionele impact van historische gebeurtenissen te illustreren.’ Net als Oomen is Krug kennelijk tevreden over deze vertelmethode, want ze heeft haar ook toegepast in de geïllustreerde versie van Timothy Snyders werk Over tirannie – Twintig lessen uit de twintigste eeuw. Naast een passage over liegende dictators zette Krug een oude foto van een reuzenpeer op een treinwagon: feit of fake?
Trend
Het knip-en-plakboek maakt dus school, en misschien moet je zelfs spreken van een trend. Vorig jaar verscheen De rode draad – Mantelzorg en kampsyndroom, memoir van een dochter, getekend, geschreven en ‘gesampeld’ door Guida Joseph, over het opgroeien met een vader die de naziterreur heeft meegemaakt. Zware kost, luchtig verpakt. En in 2018 publiceerde stripmaker Maaike Hartjes haar Burn-out dagboek, gecomponeerd uit stukjes Japanse washi-tape, knipsels van landkaarten, stripfiguren en tekstballonnen.
Interessant is dat zowel het nieuwe boek van Oomen als de autobiografische titels van Joseph en Hartjes zijn verschenen bij Nijgh & Van Ditmar, dat blijkbaar een markt ziet voor egodocumenten met een eclectische vormgeving, allemaal van vrouwelijke auteurs. Graphic memoirs noemt de uitgeverij het genre.
Al in 2015 kwam Nijgh & Van Ditmar met Kunnen we het niet over iets leukers hebben? van Roz Chast uit Brooklyn, over haar stokoude vader en moeder die het liever niet over de dood hebben: ‘Full colour strips, familiefoto’s, tekst en documenten combineert ze tot het verhaal van een kind dat haar ouders ruim boven de negentig ziet worden.’ Zo begon een ijzersterke formule.
Francine Oomen: Hoe overleven we? Nijgh & Van Ditmar; 248 pagina’s; € 26,99.