'Het klassieke North Sea-gevoel komt vanzelf'
Soms lijkt het of je nog op het oude North Sea Jazz in het Haagse Congrescentrum bent. Na zonsondergang op een van de buitenpleintjes met eettentjes, terwijl vanuit de enorme Nile-hal de rauwe oerkreten van bluesster Buddy Guy naar buiten sijpelen, komt het klassieke North Sea-gevoel vanzelf.
Of bij een knallende bigband in de tent Congo, die lijkt op het oude dakterras. Als je dit weekeinde rondloopt in de Rotterdamse Ahoy is er geen twijfel mogelijk: je bent op North Sea Jazz.
Maakt het wat uit of je in Den Haag of in Rotterdam door een betonnen blokkendoos slentert? Toch wel. Ahoy is, de eerste dag althans, een stuk minder ranzig dan het Congrescentrum. Het gebouw is moderner. De gangen zijn breder. Je kunt met een roltrap omhoog in plaats van met een struikelgevaarlijke betonnen trap. En terwijl er meer ruimte is, ben je toch veel sneller van het ene podium bij het andere. Eenmaal bij een concert gearriveerd is het meestal niet al te lastig om een plekje te bemachtigen. Aan het einde van de vrijdag, rond middernacht, is het bij de meeste podia zelfs erg rustig. Zouden veel mensen vroeg zijn weggegaan? Er is geen reden toe, want de muziek is uitstekend. Juist tussen twaalf en eindtijd twee uur spelen topbands, waaronder die van Herbie Hancock, Eddie Palmieri, Yuri Honing en Flat Earth Society en Soil&Pimp.
Eerder had de Britse bluesheld Jeff Beck laten horen wat een waanzinnig gitaargenie hij nog altijd is. Hij treedt weinig op dus dit was een mooie kans. Een beetje monomaan speelde hij wel – niet ongebruikelijk bij gitaargenieën, waardoor de voeling met het publiek wat te wensen over liet. De structuur van de nummers was niet echt pakkend. Zijn band met onder meer het helaas niet in topvorm verkerende drumbeest Vinnie Colaiuta buffelde ietwat rommelig onder hem door. De begeleiding klonk toch al als een grote brij, omdat de Nile akoestisch gezien een letterlijke kopie is van de platgegooide Haagse Statenhal. Toch zorgde Beck voor kippenvel. Zijn geluid. Zijn notenkeus. Zijn subtiele buigingen. Fantastisch.
Beestachtig gespeeld werd er ook door het sextet van de Nederlandse bassist Stefan Lievestro, met onder meer de tenoristen Mete Erker en Jasper Blom. De band liet een uitpuilende Yenisei-zaal juichen van genot. Lievestro opereerde voorheen vooral als sideman, maar na het winnen van de Deloitte Jazz Award vorig jaar profileert hij zich als een krachtig bandleider. Er gebeurde echt iets bij hem op het podium. Mooi om te zien.
Uitstekende straight jazz kwam van vijf jonge Finnen: het Five Corners Quintet. De in strakke zwarte pakken gekleed gaande band geniet dankzij enkele optredens op hippe cross-over festivals al een bescheiden populariteit in Nederland. Five Corners klinkt als een Blue Note-plaat uit de jaren zestig. Erg lekker en de musici spelen met hart en ziel. Grappig dat ouderwetse jazz zo weer populair wordt bij een jong publiek. Het is maar hoe en waar je iets brengt. Wat dat betreft stond de band uitstekend opgesteld op een intiem dakterras met hangbanken en een champagnebar.