Boekrecensie
Het kinderboekendebuut van Griet Op de Beeck eindigt sterk, maar er had meer in gezeten ★★★☆☆
Het kinderboekendebuut van Griet Op de Beeck is sympathiek en onderhoudend, maar komt pas in de tweede helft op stoom. Ineens gaan alle details er wél toe doen.
De bijna 9-jarige Lexi babbelt over beste vriendin Floortje, die op vakantie is, poes Aap, die weleens stout is, oma, die alles begrijpt, een dagje naar het strand en een tennisbal aan een elastiek. Dat noemden ze vroeger een jokari en daarom doet zij dat ook. En o ja: ze leest maar één boek tegelijk.
Onnodige zijpaden en onnozele ontboezemingen tekenen de tergend trage start van Jij mag alles zijn, het kinderboekendebuut van bestsellerschrijver Griet Op de Beeck, geïllustreerd door Linde Faas. Een direct succes, dat wel: de eerste oplage is volgens de uitgever in een paar dagen uitverkocht. Maar is het daarmee ook een geslaagd boek?
Daar valt wat op af te dingen. Papa zet koffie. ‘Nou ja, nee, de espressomachine doet dat.’ Zo komt alinea voor alinea Lexi toch maar weer even terug op wat ze in een vorige zin heeft gezegd. Ze legt volstrekt voor de hand liggende zaken uit, valt in herhaling, nuanceert en voorziet van nadere details. Haar vader parkeert de auto ‘tussen twee bomen’. Haar moeder heeft weleens moeten overgeven van mosselen. Nergens wordt duidelijk wat het er allemaal toe doet.
Lekker nurks
Alleen waar ze het over haar lerares heeft, zijn haar zinnen scherp en geestig: ‘Als je op de speelplaats naar haar toe gaat om een probleem te melden zegt ze altijd dat je moet proberen om het zelf op te lossen. Maar als je dat kon, zou je niet naar de juf gaan, dus.’ Inderdaad. Zo lekker nurks had het hele boek wel mogen zijn.
Want de lezer heeft ondertussen allang door dat er iets tragisch aan de hand is. Lexi doet te veel haar best voor haar ouders. Moeder ligt met een depressie in bed en heeft al dagen niet gegeten; vader is van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat aan het werk. Lexi probeert haar ouders weer vrolijk te krijgen door een lievelingsgerecht te koken en leuke uitjes voor te stellen, maar niets lukt. Ze heeft het idee dat ze alles verkeerd doet en wat er misgaat aan haar ligt.
Dan wordt haar moeder opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis. Lexi moet, ver van huis, voor onbepaalde tijd bij een tante gaan wonen die ze helemaal niet kent. Ineens doen alle details er wél toe. Zeep die raar ruikt, vlees bij het ontbijt, een tante die pils drinkt en rookt en plotseling onbedaarlijk begint te huilen. Het ongemakkelijke van logeren bij iemand die je niet kent, klinkt door in elke zin.
Verzet tegen de grote mensen
Het is net alsof Op de Beeck pas hier bedenkt wat voor boek ze wil maken. Op Lexi heeft dat inzicht in elk geval een weldadig effect. Ze gaat voortvarend op onderzoek uit en zodra ze doorkrijgt wat er aan de hand is en dat ze wél iets kan doen, komt ze op een grandioze, lieve en moedige manier in verzet tegen de grote mensen. Ze sluit vriendschap met de buurvrouw, de enige volwassene die haar serieus neemt, en verzint even simpele als radicale oplossingen waar niemand anders op is gekomen. Krijgt haar strenge juf toch nog een beetje gelijk.
Met die kennis achteraf had Jij mag alles zijn veel meer kunnen zijn dan het nu is. De knullig geschreven eerste helft doet de gewaagde en ontroerende ontknoping tekort. Het resultaat is een sympathiek en onderhoudend kijkje in hoe het is om op te groeien bij ouders met psychische problemen. Maar het is nog te veel een schets van het uitstekende kinderboek dat het had kunnen worden.
Griet Op de Beeck: Jij mag alles zijn. Met illustraties van Linde Faas. Prometheus; 208 pagina’s; € 16,99.