Het is lastig ontwerpen in historische centra
Twee woongebouwen in Haarlem: 8 appartementen, Korte Spaarne, ontwerp Atelier Zeinstra, Van der Pol en 15 woningen, Klein Heiligland, ontwerp Max van Aerschot....
Voor veel architecten is het een nachtmerrie: bouwen in een historische binnenstad. De praktische problemen zijn meestal nog een peulenschil vergeleken bij de politieke. Monumentenzorgers, gemeenteambtenaren en omwonenden hebben steevast uitgesproken meningen die, vaak jaren achtereen, moeten worden gepareerd. Zie dan nog maar eens, als bouwmeester, je bouwplan overeind te houden; dat staat of valt bij de overtuigingskracht, zowel van de ontwerper als van het ontwerp.
Dat moet de gemeente Haarlem een paar jaar geleden hebben ingezien, toen het zoveelste bouwplan in deze historische binnenstad, een van de best bewaarde in het land, op een fiasco dreigde uit te lopen. Ditmaal betrof het een uitermate opzichtige plek: direct aan het Spaarne en pal naast de prachtige trapgevels van het zeventiende-eeuwse tweelingpand De Olyphant. Het ene na het ander plan om op deze aantrekkelijke locatie lucratieve woningen neer te zetten, sneuvelde, en terecht, na allerlei weerstand. Maar nu besloot Haarlem er een architect bij te halen die bij uitstek met dit soort opdrachten ervaring heeft: de Amsterdammer Herman Zeinstra (1937).
In 1977 debuteerde Zeinstra met een grachtenpand aan de Amsterdamse Oude Schans dat zich, ondanks zijn eigentijdse vormen, opmerkelijk goed in de bestaande omgeving voegt. In maatvoering en opbouw toont het duidelijk verwantschap met de oude gebouwen in zijn omgeving, maar in materiaalgebruik en vormen trekt het zich daar niets van aan. Zo heeft het twee gevels achter elkaar waarvan de voorste van helderwit beton is en 'op vlucht' staat, terwijl de achterste, van grijze B2-blokken, in het lood staat. De raamopeningen in beide gevels komen niet overeen en het glas bevindt zich soms in de voorste, soms in de achterste gevel. Het is een spannend en wonderlijk geheel. Het pand, dat Zeinstra aanvankelijk als eigen woonhuis gebruikte, leverde hem een groot aantal opdrachten op om gaten in oude wijken te vullen. Die kennis en ervaring heeft Zeinstra ook in Haarlem gebruikt.
Hij begon hier niet met een ontwerp, maar met een rapport waarin hij het bijzondere van deze opdracht beschreef. Niet de ouderdom van de omgeving was maatgevend, vond hij, maar wel het karakter dat jonge en oude gebouwen er delen. Net als de Amsterdamse grachtengordel wordt het Spaarne 'bevolkt' door pronte, relatief smalle gebouwen met elk een uitgesproken eigen karakter. De meeste gevels zijn min of meer symmetrisch en hiërarchisch opgebouwd met een extra hoge benedenverdieping, lagere middenetages en als bekroning een rijk versierde top. Zo staan ze, gezien vanaf de overkant, te pronken, maar wie er vlak langs loopt, krijgt ook veel te zien doordat ze zo rijk zijn aan details en aan reliëf.
De analyse leverde Zeinstra de bouwopdracht op, het ontwerp dat daaruit voortkwam is onlangs gereedgekomen. Het werd een tweelingpand, net als buurman De Olyphant, maar over de leeftijd ervan bestaat geen enkele onduidelijkheid. Dit is piepjonge architectuur, waarbij de kopgevels grotendeels uit glas bestaan, al deelt het nieuwe tweelinggebouw een centrale hoofdingang waarvan de omlijsting doet denken aan een gestileerde trapgevel van dieprode baksteen.
Maar ondanks het vele glas zijn de gevels wars van vlakheid: per verdieping springt de gevel steeds boven een stalen cordonlijst meer naar voren. Twee verdiepingenhoge houten scheepsmasten hangen bovendien pal voor de gebouwen, bevestigd aan kromme stalen liggers die de gevel extra dieptewerking geven. Zo worden de uiterlijke kenmerken die de architect voor deze plek essentieel achtte, op een eigenzinnige maar overtuigende manier ten uitvoer gebracht.
Helaas heeft Zeinstra met die gevels zijn krachten wel zo goed als opgebrand. Dat is niet alleen aan de architect te wijten. De opdrachtgever had bepaald dat de kopers van de acht appartementen zelf de indeling van hun woningen mochten bepalen. Driftig zijn deze toekomstige bewoners met extra tussenmuurtjes aan de slag gegaan en alle extra's als vides, doorkijkjes, lichthoven werden zonder pardon uit de plannen geschrapt. De woningen zijn daardoor heel wat minder bijzonder dan de gevels aan het Spaarne doen vermoeden, terwijl de achterkant zelfs bijna platvoers is geworden en uitmondt op een ordinaire parkeerplaats.
Wat dat betreft hadden Zeinstra en zijn opdrachtgever wellicht iets kunnen opsteken van een ander bouwproject in de Haarlemse binnenstad, dat op een steenworp afstand van De Olyphant, en vergelijkbaar moeizaam, is gereed gekomen. Aan het Klein Heiligland ontwierp Max van Aerschot (1953) vijftien woningen: vier aan de straatkant en elf aan een nieuwe steeg, die hij haaks hierop aan de stad heeft toegevoegd. Ook Van Aerschot heeft tomeloze energie in een extra voorgevel gestoken: vier schermen van rode keramische steen omlijsten hoge ramen waarachter zich de over twee verdiepingen verdeelde woonkamers bevinden, met als verbinding een vide direct aan de straat.
Van Aerschot wist die vides wel te handhaven, zoals hij ook de achterliggende woningen in zijn nieuwe steeg tracteerde op tal van verrassende, architectonische extra's: bovenlichten die zorgen dat ook in op het noorden gerichte kamers het zuiderlicht naar binnenkomt; spleten die uitzicht op beschutte balkons toch mogelijk maken; ruime terrassen waar je het kloppend hart van de oude stad kunt voelen, maar waar je je ook in een beschutte erker terug kan trekken; en een oude muur waarvan de zichtbare en bijna voelbare aanwezigheid is uitgebuit.
Hij heeft, meer dan Zeinstra, de binnenstad toegelaten in zijn bouwwerk. Naar alle kanten zijn z'n woningen gericht op wat de stad te bieden heeft. Al profiteren de bewoners van de hoogste appartementen, met hun magistraal uitzicht direct op de Grote of Sint Bavo kerk, daar het meeste van. De gevels aan het Klein Heiligland zijn het minst geslaagd, al wist hij wel de de ingang van een parkeergarage - uitsluitend voor de bewoners - op een mooie manier in de straatwand op te laten gaan. Zo debuteerde hij met een toch iets overtuigender oplossing voor het wonen in een oude binnenstad.
Hilde de Haan
Ids Haagsma