interview

‘Het Concertgebouworkest klinkt warm en transparant tegelijk. Ik vind het onweerstaanbaar’

Repetitie in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam. Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in de Vierde symfonie van Sibelius en Mozarts Requiem.  Beeld Els Zweerink
Repetitie in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam. Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in de Vierde symfonie van Sibelius en Mozarts Requiem.Beeld Els Zweerink

Hij wordt er pas chef in 2027, maar nu al drukt Klaus Mäkelä zijn stempel op het Concertgebouworkest. Wie is de jonge Fin die orkesten en zalen in zwijm doet vallen?

Guido van Oorschot

‘Haha’, lachte Klaus Mäkelä in december 2020. De Finse dirigent, toen 24, had thuis in Helsinki de Volkskrant aan de lijn. Twee dagen tevoren was hij gebeld door het Koninklijk Concertgebouworkest. Zieke dirigent, kon Klaus de Kerstmatinee overnemen? Tuurlijk, graag!

En toen probeerden wij hem uit de tent te lokken met de vraag of hij wist dat het orkest nog steeds een chef zocht, na Daniele Gatti. ‘Haha’, lachte Mäkelä, ‘ik héb al twee orkesten.’

Chef in Oslo en chef in Parijs, dat was al uitzonderlijk voor een begin-twintiger. En zie hem nu eens zitten in de catacomben van het Amsterdamse Concertgebouw. Het is bijna december en Klaus Mäkelä (26) ontvangt als de man die het hier voor het zeggen krijgt. Na giganten als Mengelberg, Haitink en Jansons wordt hij de achtste chef-dirigent in de historie van het Koninklijk Concertgebouworkest.

De pers schreef: broekie wordt baas van toporkest. Wat is er gebeurd?

‘Kort na die Kerstmatinee belde het orkest opnieuw. Het was januari 2021, midden in coronatijd, ik zat voor een concertstream in Parijs. Jörgen van Rijen, de solotrombonist, zei dat hij me namens de groep iets wilde vragen. Ga je gang, zei ik. Nee, dat deed hij liever live.’

Vier maanden eerder had het Concertgebouworkest Mäkelä voor het eerst meegemaakt. Pandemie, alles was anders, met die Fin wilden ze wel een gokje wagen. Ze roken het talent meteen. Heldere slag. Natuurlijk leiderschap. Inspirerende kijk op de Eerste symfonie van Jean Sibelius.

Dus Van Rijen en een collega gingen op geheime missie naar Parijs. Daar heerste een draconische lockdown. De enige mogelijkheid om Mäkelä te ontmoeten, was een kamer boeken in zijn hotel. ‘Het Ritz, aan de Place Vendôme. Op een avond klopten ze aan. Het orkest heeft gestemd, zeiden ze. Klaus, wil je onze nieuwe chef worden?’

En toen zei u: sorry, ik héb al twee orkesten.

‘Ik voelde me om te beginnen zeer vereerd. Daarna zei ik: het is misschien niet onmogelijk, maar het wordt een ingewikkelde puzzel. Toen trokken we een fles wijn open en hadden we een gezellige avond.’

Zo gaat het altijd: Klaus op de bok, orkest in zwijm. De eerste die de goudklomp zag, was Jorma Panula, de Finse kneder van eersteklas dirigenten. Hij nam Mäkelä als 12-jarige onder zijn hoede, extreem jong, en leverde hem af op z’n 18de, rijp voor het vak. Zowel in Oslo als Parijs duwden de orkesten hem na de eerste kennismaking een contract onder de neus.

De puzzel leggen met het Concertgebouworkest kostte ruim een jaar. Uiteindelijk bood een toverformule de uitweg: per dit seizoen is Mäkelä ‘artistiek partner’, in 2027 stroomt hij door als chef.

‘Ik wilde mijn contracten in Oslo en Parijs per se uitdienen. Maar eerlijk gezegd, het voelt alsof ik in Amsterdam al chef ben. Ik denk mee over repertoire, schuif aan bij audities. Elk jaar kom ik vaker, zodat we in een mooi crescendo toewerken naar 2027.’

Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam. Beeld Els Zweerink
Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam.Beeld Els Zweerink

Wat trekt u aan in het Concertgebouworkest?

‘De klank! Sommige orkesten hebben een warm geluid, andere een transparant. Het Concertgebouworkest klinkt warm en transparant tegelijk. Ik vind het onweerstaanbaar.’

Daar gaat u dus niet aan tornen.

‘Toch wel. Aan elk orkest valt iets te verbeteren, ook hier. Ik wil de beroemde traditie behouden, maar tegelijk verder ontwikkelen. Ik ga voorzichtig sleutelen aan intensiteit en kleur, zodat de voorraad nóg rijker wordt.’

Hij noemt zichzelf een klanktoerist. Van veel orkesten waar Mäkelä gastdirigeert, pikt hij een stukje geluid mee. ‘Na mijn eerste repetitie in Cleveland (een orkest uit de Amerikaanse top-5, red.) was ik een paar dagen van slag. Zo’n zijdezacht strijkersgeluid had ik nog nooit gehoord. Kom ik in Wenen of Praag, onthoud ik weer andere sonoriteiten. Zo groeit er een mooie verzameling.’

Eind november, ochtendrepetitie, het Requiem van Mozart. Klaus Mäkelä zigzagt nog even over het podium, knoopt hier een praatje aan, klopt daar op een schouder. Hij stapt op het dirigeerplatform en zegt: ‘Mag ik voor we beginnen een applausje voor onze vier zangsolisten?’

De Mozartsessie verloopt doelgericht en vriendelijk. Mäkelä put uit een arsenaal aan bemoedigende signalen. Duim omhoog. ‘Bravo.’ Knipoog. ‘Very good.’ Zijn instructies zijn concreet en kort. ‘Hier graag zachter, ik wil niet dat de solisten zichzelf forceren.’

U lijkt van het repeteren te genieten.

‘Sterker, ik ben er dol op. Concerten zijn leuk, maar het inhoudelijke werk doe je op een repetitie. Ideeën uitproberen, klanken aan elkaar plakken, het blijft een fascinerend proces. Ik zal ook nooit met een kant-en-klare visie op een repetitie verschijnen. Ik wil werken als een musicus onder musici. Misschien heeft de fluitist wel een beter idee.’

Bent u nooit geïrriteerd?

‘Ik heb er een hekel aan als ik iets twee keer moet zeggen. Meestal duidt dat op een gebrek aan concentratie. Maar het is aan de dirigent om de energie van een orkest op peil te houden. Niet te veel praten; niet te lang bladeren in je partituur.’

Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam. Beeld Els Zweerink
Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam.Beeld Els Zweerink

Merkt u in Amsterdam nog iets van een Gatti-trauma? De affaire over ongepast gedrag waarin hij de hoofdrol speelde heeft het Concertgebouworkest destijds gespleten.

‘Ik kan het spel van toen en nu niet vergelijken. De musici vertellen me dat de groep er sterker uit is gekomen. Zo van: als niemand voor ons zorgt, zorgen wij voor onszelf.’

Intussen sjort heel de wereld aan Klaus Mäkelä. Elk orkest wil zijn nieren proeven. Als hij half december weer in Amsterdam verschijnt, dampt hij nog na van zijn debuut bij het New York Philharmonic. Of neem april volgend jaar: dan slaat Mäkelä elke week nieuwe partituren open in achtereenvolgens Amsterdam, Parijs, Berlijn en Oslo – met in Berlijn zijn vuurdoop bij het orkest der orkesten, de Berliner Philharmoniker.

Als ik uw agenda bekijk, krijg ik het benauwd.

‘Gelukkig ben ik niet zo’n stressgevoelig type. Het reizen is soms vermoeiend, maar zodra ik voor een orkest sta, voel ik de energie stromen.’

Hoe voorkomt u uitputting?

‘Vaak nee zeggen. Soms voelt het als een misdaad om een beroemd orkest te laten passeren. Dan zeg ik: beschouw mijn nee van nu alsjeblieft als een toekomstig ja.’

Ik sprak Jorma Panula, uw leraar. Hij zei: ik hoop dat Klaus tijd houdt voor zijn innerlijk. Literatuur, kunst, hij moet niet alleen maar zwaaien.

‘Ik wandel elke week wel ergens een museum binnen. Oslo heeft een enorme Edvard Munchcollectie. Ik ben gek op El Greco. Laatst liep ik een paar uur rond in het Louvre.’

Gaat er dan ook een meneer of mevrouw Mäkelä mee?

‘Ik ben niet getrouwd, als u dat bedoelt. De rest is privé.’

Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam. Beeld Els Zweerink
Klaus Mäkelä leidt het Concertgebouworkest in het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam.Beeld Els Zweerink

Nog even over uw drie orkesten dan. Hoe verdeelt u het repertoire?

‘Zo zorgvuldig mogelijk. Ik wil niet bekendstaan als de man die overal dezelfde muziek dirigeert. Per orkest heb ik een profiel in mijn hoofd, dat maakt het stukken overzichtelijker. In Oslo doen we nu veel Sjostakovitsj. In Parijs komen we net uit een serie rond de Ballets russes. In Amsterdam zitten we nog in de verkenningsfase. De eerste Mahler hebben we gehad, de Straussen en Bruckners komen.’

En de hedendaagse muziek?

‘Ik kijk ernaar uit compositieopdrachten te geven. Dat is een voordeel van drie vaste orkesten: je kunt de kosten delen.’

Hebt u ook Nederlandse componisten op het oog?

‘Oeh, gevoelig onderwerp! Eerlijk gezegd weet ik er nog weinig van. Ik heb al eens gegrasduind, maar ik moet me er nog serieus op storten.’

Klaus Mäkelä dirigeert het Concertgebouworkest

Muziek van Stravinsky, Raskatov en Zinovjev: Concertgebouw, Amsterdam, 14 en 15/12.
Muziek van López, Bloch en Strauss: Concertgebouw, Amsterdam, 12/1.

Muzikaal nest

Klaus Mäkelä’s moeder speelt piano, zijn vader cello. Vanaf zijn 12de nam hij dirigeerles bij de vermaarde Finse pedagoog Jorma Panula. Mäkelä studeerde als cellist af aan de Sibelius Academie in Helsinki. Hij is chef-dirigent van het Oslo Philharmonic en het Orchestre de Paris. In september 2020 debuteerde hij bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Hij treedt in 2027 aan als chef.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden