Het bezinksel van de waarheid. Polemieken, portretten en bri
De jonggestorven Kostwinder blijkt een begenadigd polemisch talent
Ach, de Maximalen. Arthur Lava, Pieter Boskma, Bart Brey, Koos Dalstra , René Huigen en natuurlijk Joost Zwagerman. Ze verzetten zich eind jaren tachtig tegen het 'ingedutte' literaire wereldje waarin 'verstilde' poëzie als het hoogste gold. Poëzie moest recht uit het hart komen; het volle leven moest erin doorklinken. Ze hadden goed gekeken naar voorgangers, zoals de Tachtigers en de Vijftigers, jongens die zich met veel lawaai tot stroming hadden uitgeroepen, met een eigen tijdschrift en bloemlezingen. Maximaal heette hun bundel. Wie erin stond, hoorde erbij.
Jan Kostwinder hoorde er niet, maar was er vaak wel bij. Hij zag hoe criticus Michaël Zeeman, die negatief over de poëzie had geschreven, een emmer vissenkoppen over zich heen kreeg. Hij hield niet van agressie en eigenlijk ook niet van het volle leven.
Bijna niemand weet nog wie hij was. Jan Kostwinder (1960-2001) heette eigenlijk Jan de Vries. Hij publiceerde een roman, een verhalenbundel en gedichten. In 2003 kwam Alles is er nog uit, zijn verzamelde gedichten, voor tweederde deel nooit gepubliceerd. Jammer dat hij toen al twee jaar dood was. Hij stierf op zijn 41ste, na een psychose. Zijn leven en schrijverschap waren niet geworden wat hij had gehoopt.
Maar wat een schrijftalent, wat een gedrevenheid. Dankzij het boekje Het bezinksel van de waarheid, samengesteld door Nico Keuning, ingeleid door Hein Aalders en Chrétien Breukers, kunnen we zijn tijdschriftstukken weer lezen. Dat is een genot. Want Kostwinder mocht dan als echtgenoot, vader en leraar zijn mislukt, en als schrijver marginaal zijn gebleven, schrijven kon hij.
Met de Maximalen had hij gemeen dat hij dacht rollebollend over straat te moeten in de literatuur. Deze stukken druipen van de jaloezie. Zo deugt zijn voormalige vriend Rogi Wieg niet omdat hij zich afgeeft met Joost Zwagerman, die wél succes heeft, en dus ook niet kan deugen. Adriaan Morriën introduceert Wieg met succes bij Van Oorschot, dus is Morriën een roddeltante en Wieg een kontlikker. Bewonderen kon Kostwinder ook. De Amerikaanse schrijver Raymond Carver bijvoorbeeld. Het mooiste stuk in deze bundel gaat over 'de onmogelijkheid om tot blijvende intimiteit met iemand anders te komen', in Carvers verhalen, en in zijn eigen leven.
Had iemand hem maar op tijd ontdekt, deze Kostwinder.