Grunberg onderzoekt de liefdespotentie van computers
Arnon Grunberg steekt in slachterijen de handen uit de mouwen en probeert al doende een vooroordeel te slechten. In een gedachtenexperiment onderzoekt Grunberg de liefdespotentie van computers.
Wanneer de mens afscheid neemt van zijn lichamelijkheid, kunnen machines alles overnemen en zal de wereld van een hoop leed en misverstanden worden verlost. Big Brother niet als schrikbeeld maar als lonkend perspectief: dit idee en experiment onderzocht Arnon Grunberg twee jaar geleden in de novelle Het bestand, en dat zet hij nu voort in het verhaal Het tweede bestand. Een computervirus bijgenaamd Christus is inmiddels bezig met vooralsnog heimelijke voorbereidingen om de wereldorde op zijn kop te zetten, waarna fase twee kan ingaan. Met Christus II krijgen de mensen liefde toebedeeld, niet op menselijke maar op machinale wijze, zodat ook dat gebied eindelijk niet meer door onhandigheid en drama's wordt ontregeld.
Bloed (****)
Arnon Grunberg
Non-fictie
Met houtsneden van Nicholas Meersschaert
De Carbolineum Pers; 66 pagina's; €95,-.
Het eenzelvige computermeisje Lilian, dat nog bij haar moeder op zolder woont, is medeverantwoordelijk voor deze ontwikkelingen, die haar niet snel genoeg kunnen gaan. Ze test Christus II uit op haar moeder, en die reageert voorbeeldig, opgetogen met het goede contact dat ze weer met haar dochter krijgt, zonder in de gaten te hebben dat ze met een computer in gesprek is. 'Je bent steeds meer de Lilian die ik ken van vroeger.'
Vergeleken bij de liefdeloosheid en onechtheid die het huidige bestaan kenmerkt, is de nabije toekomst waarin we door kunstmatige intelligentie bestuurd worden zegenrijk. De omkering in het denken die Grunberg aftast, is de moeite van het volgen waard. Maar een probleem van beide Bestand-verhalen is de vlakke en zelfs enigszins plichtmatig ogende uitvoering. Humor en geestdrift zijn ver te zoeken, en echt eng wil het ook niet worden. Men kan opperen dat deze verhalen al niet meer door Grunberg zijn geschreven, maar door het virus dat in zijn naam opereert. In dat geval is het een razend knappe, maar nog steeds niet perfecte prestatie, die welbeschouwd afbreuk doet aan het idee achter dit project. Het schrijven van verhalen zal nog wel een tijdje gewoon mensenwerk blijven.
Bijna tegelijkertijd met Het tweede bestand verscheen bij de bibliofiele Carbolineum Pers van Boris Rousseeuw de reportage Bloed, waarin Grunberg 'embedded' gaat bij slachters, van Oost-Graftdijk tot Neuruppin in het noorden van Duitsland. Te midden van de stroomstoten, het gutsende bloed en de ploffende lijken is de nieuwsgierige auteur in zijn element. Hij ziet hoe het hedendaagse slachten in zijn werk gaat, maakt praatjes met de uitvoerders van dit zware werk, en merkt op: 'Bob zet de tang kundig op het hoofd van de big, bijna met liefde zou ik willen zeggen. Door iemand als Bob zou ik ook willen worden geslacht.' Zelf steekt Arnon ook de handen uit de mouwen, hij mag een dode koe van zijn huid ontdoen. 'Het is eigenlijk teder werk. Vaag doet het me denken aan het strelen van mijn geliefde, al doe ik dat doorgaans zonder mes.'
Ook in Bloed probeert hij een vooroordeel - de slachterij is een helse moordfabriek - te slechten, en hij slaagt daar in zoverre in, dat de slachterij in de praktijk herhaaldelijk een lieve moordfabriek blijkt te zijn. Die verrassing geeft Grunberg diverse fijne zinnen in.
Het tweede bestand (***)
Arnon Grunberg
Fictie
Nijgh & Van Ditmar; 61 pagina's; €9,99.