De week in boekenBo van Houwelingen
Grote mensen genoeg die weten wat jongeren zouden moeten lezen
Gedonder in jeugdboekenland. Het begon allemaal met de publicatie van Yra van Dijk en Marie-José Klaver. In de Volkskrant en de Nederlandse Boekengids schreven zij dat de boeken die de Jonge Jury-prijs winnen vaak seksistisch en racistisch denken propageren.
Veel geschokte reacties natuurlijk, maar er klonk ook een geïrriteerd geluid, van onder meer Sylvia Witteman, Marjolijn de Cocq van Het Parool en Job Jan Altena van de CPNB. Zij menen dat je – zeker in tijden van ontlezing – blij moet zijn met elke letter die jongeren lezen. ‘Wat een domme kortzichtigheid’, twitterde Altena.
De kritiek weerhield Van Dijk en Klaver er niet van gehakt te maken van het boek dat een paar dagen later de prijs van de Jonge Jury won: Fake trip van Margje Woodrow. In dit boek is een niet-witte jongen de dader, een meisje het hulpeloze slachtoffer en een witte jongen de held.
De Jonge Jury-prijs is een publieksprijs – jongeren brengen hun stem uit op hun favoriete boek. Pulp is wat ze willen, blijkbaar. Alhoewel, literair blog Tzum meldde dat de prijs al jarenlang ‘corrupt’ is. Zo plaatsen eerdere winnaars Buddy Tegenbosch en Mel Wallis de Vries net als Margje Woodrow smeekbedes op sociale media van dezelfde strekking: STEM, het kan meerdere keren en anoniem. Daaronder volop reacties van mensen die zeiden drie, tien of zelfs vijftig keer te hebben gestemd. Er zat geen jongere tussen.
Ondertussen hield Bibi Dumon Tak met haar Albert Verwey-lezing een pleidooi voor ‘onveilig’ lezen. Geen seksistische of racistische pulp, maar ook geen uitentreuren aanbevolen jeugdromans uit de vorige eeuw. Nee, laat jongeren avontuurlijke, moderne boeken lezen.
Zoals het boek Hele verhalen voor een halve soldaat van Benny Lindelauf, dat vorige week een Zilveren Griffel won. ‘De verhalen zijn grimmig, duister en verslavend’, schreef onze recensent jeugdliteratuur Pjotr van Lenteren.
‘Jeugdliteratuur heeft een rol te spelen in de wijze waarop kinderen de wereld zien’, schreef de vakjury in het juryrapport. Ze onderstrepen ‘het belang van representatie, diversiteit en inclusiviteit’ – een nuffig sneertje naar de Jonge Jury. Overigens zitten er in de Griffel-jury louter volwassenen. Grote mensen genoeg, kortom, die weten wat jongeren wel of niet zouden moeten lezen.
Dit jaar heet de Boekenweek voor Jongeren voor het eerst Boekenweek van Jongeren. Er hoort ook een jongerenjury bij – één jongen en vijf meisjes tussen de 15 en 17 – die bij de start van de week, eind september, uit een door volwassenen samengestelde shortlist het Beste Boek voor Jongeren zal kiezen. Hoewel de jury best wat diverser had gemogen, lijkt dat me een goed begin.