Greenaway leeft jongensdroom uit op Nachtwacht
Maria Magdalena de echtgenote van Jezus? Oké. Maar De Nachtwacht een voorstelling van een moordcomplot? Met Rembrandt als verzetsheld? Kom op zeg.
Maria Magdalena de echtgenote van Jezus? Oké. Sinds Dan Brown en zijn Da Vinci Code durven we de gedachte aan. Maar De Nachtwacht een voorstelling van een moordcomplot? Met Rembrandt als verzetsheld? Kom op zeg.
Regisseur en artistiek renegaat Peter Greenaway maakte het al eerder bont met zijn zwierige toeëigening van de schilders van de Gouden Eeuw – in films als The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover (1989) en laatst nog met de opera Writing to Vermeer – maar wat er nu gaande is in het Rijksmuseum is behalve een primeur ook pure kunsthistorische blasfemie.
Als onderdeel van het openingsprogramma van het Holland Festival heeft Greenaway De Nachtwacht van Rembrandt, onze eigen, onverzekerbare Hollandse trots, vertimmerd tot een multimediale ‘film’. Met soundtrack. Een film over een moord die net gepleegd is, op Piers Hasselburgh, de voormalige aanvoerder van de militaire compagnie van de Kloveniersdoelen. Iedereen op het schilderij is verdacht.
De Nachtwacht is voor de gelegenheid voorzien van een publiekstribune, toneelgordijnen en een podium. Officieel kunnen er 34 mensen op de bühne, evenveel als er op het schilderij staan, maar dat lukt natuurlijk niet tijdens het Pinksterweekend in het Rijksmuseum. Proppen dus. In de verduisterde zaal licht het schilderij op – eerst een paar gezichten, randjes van jassen, kragen en lansen. De trommel roffelt, het tot nu toe schattige vuilnisbakhondje rechtsonder blijkt agressief te blaffen.
Voor Greenaway is ‘overdrijving’ een overbodig woord, dus als hij een detective-effect neer wilt zetten, gebruikt hij daar gerust druipend bloed bij, á la James Bond. Ook als het om een 17de-eeuws meesterwerk gaat. Wat dat betreft is het de vraag of de schilder en de regisseur vrienden zouden zijn, hadden ze in dezelfde tijd geleefd. Rembrandt hield van drama, maar dan wel van subtiel drama.
In vijf minuten ondergaat De Nachtwacht een spectaculaire transformatie – de voorstelling beweegt, stoomt, regent, vlamt en ademt. Tientallen seconden lijken er zoeklichten fel te schijnen op de compagnie, heen en weer als was het een klopjacht. Alleen het helikoptergeluid ontbreekt nog. Dit lichteffect bestaat uit langer en korter wordende ‘schaduwen’ op de figuren en kiertjes gebundeld licht tussen mouwen en wapens door. Allemaal door middel van projecties verbeeld. Dat dit technisch mogelijk is, is al het prijzen waard. Greenaway moet zich voelen als een jongen die zojuist een boomhut heeft gebouwd met een lift erin.
Een jongensdroom, is het spektakel Nightwatching. Spelen en knutselen met dingen waar je niet aan mag komen, en dan met een verrassend fantasievol verhaal op de proppen komen. Geen museum ter wereld zou het in zijn hoofd halen zijn belangrijkste kunstwerk zo op te laten gaan in een installatie. Dat het Rijksmuseum dat wel doet, is moedig. Het verbindt de wereld van oude en hedendaagse kunst, en die van theater.
Wel heeft dit radicale gedrag iets wanhopigs. Greenaway strooit met grootspraak – hij noemt Rembrandt ‘een theatermaker’, noemt Nightwatching ‘een Crime Scene Investigation’, naar de populaire televisieserie, en noemt het schilderij blasé ‘Rembrandts J’accuse’, naar Emile Zola’s protest tegen de maatschappelijke elite. Is dat nou nodig om mensen echt naar schilderijen te laten kijken? Is het zo ver gekomen met de ‘luie ogen’ van mensen, om Greenaway zelf te citeren?
Ja, blijkbaar. De samenleving is niet meer afgestemd op lang en rustig waarnemen. Schilderijen kijken wordt steeds meer een sport waarvoor geduldige oefening nodig is. Als bliebjes, beamers en een eigenzinnig regisseur daarbij helpen, prima. Bovendien, De Nachtwacht is toch al een ruïne van een schilderij dat haar dynamiek verloor toen het in de 18de eeuw werd ontdaan van zij- en onderkant.
Maar wie oefent, kan er nog alles in zien – hoe Rembrandt geluid schilderde door het hondje, dat schrikt van de trommelaar. Hoe hij de belangrijkste persoon in het donker zet zonder dat dit ongeloofwaardig is. En, zoals Greenaway graag doet geloven, hoe een groep rijk tuig een samenzwering tot moord op de kapitein maakt.