Reportageversterkte Groningse woning
Gescheurd, verzakt, herrezen: hoe een Gronings huis een nieuw leven kreeg
De verbouwing van een door bevingsschade verzwakte woning in Leermens, pal in het Groningse bevingsgebied, laat zien hoe veerkrachtig de bewoners zijn.
‘Zo scheef was het huis gezakt’, wijst Leen Kaldenberg op het hoekraam van zijn stolpwoning aan de Wierdeweg in Leermens, waardoor je uitkijkt op het Groningse landschap annex bevingsgebied. In de gestuukte gevel boven het raam ontwaar je een stalen kolom waarmee het jarendertighuis is versterkt, daarnaast de wijkende lijn van het houten kozijn. Kijk je vanuit de woonkeuken omhoog door de loftachtige ruimte, dan zie je nog meer staal: enorme dwarsverbanden doorkruisen de vide, waarlangs met steigerbuizen een balustrade is gemaakt.
Kaldenberg vindt het prachtig. ‘Het toont wat er hier is gebeurd, zoals de wierde de geschiedenis van het dorp toont. Het is belangrijk om dit verhaal te vertellen.’
Begin jaren negentig begon het te rommelen in het gaswinningsgebied, sindsdien zijn er ruim 1.100 bevingen geteld. Na de zware beving in 2012 bij Huizinge met een kracht van 3,6 op de schaal van Richter is er al 80 duizend keer melding gemaakt van bevingsschade.
‘In dat jaar voelden wij het voor het eerst écht’, vertelt Leen. ‘We zagen scheurtjes in de gevel, die uitgroeiden tot scheuren in de kelder en de fundering’, vult zijn partner Gerard aan. Het huis begon te hellen richting het water.
Bredere aanpak
Ze meldden de schade bij de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), die een aannemer stuurde om de boel te repareren. Maar de niet direct zichtbare schade aan de fundering werd niet door de NAM erkend en daarom werd een ‘arbiter’ erbij gehaald. Gerard: ‘Hij zag dat er meer speelde, dat ons huis – geen monument – deel uitmaakt van het rijtje huizen rond de kerk, die bepalend zijn voor het dorpsgezicht. En dat daarom een bredere aanpak nodig was.’ Hun dossier ging, samen met dat van 250 andere panden met ernstige schade, naar het Centrum Veilig Wonen (CVW), dat de hersteloperatie in Groningen coördineert.
Het stel besefte dat deze ellendige situatie een kans bood om het dorpsgezicht te behouden en het herstel ‘een andere wending te geven’. Leen: ‘We besloten het om te draaien. Niet zeggen: fiks het, maar: hoe kunnen we hier beter uitkomen?’
Nadat tijdens de eerste bouwvergadering, begin 2016, de constructeur had uitgelegd wat er moest gebeuren, legden ze hun woonwensen op tafel. Ze wilden het huis levensloopbestendig maken, dat wil zeggen: drempelvrij en met de slaapkamer op de begane grond. Daarnaast droomde Leen, die kunstschilder is, van een atelier aan huis. Hiervoor legden ze 80 duizend euro bij. Het Centrum Veilig Wonen bracht hen in contact met Mint Architecten uit Onnen.
Met hen ontstond een ander soort gesprek. Gerard, nog steeds ietwat verbaasd: ‘Ze vroegen: wat is belangrijk voor jullie? Waarop wij antwoordden: de eettafel, koken, gasten ontvangen.’
‘Het herstellen van de woning wordt nu vanuit de constructie benaderd’, reageert architect Dianne Maas-Flim van Mint. ‘Maar er wonen mensen in die huizen. Als je de hele boel overhoop trekt, kun je ook iets voor hen doen. Door naar de bewoners te luisteren en hun verhaal leidend te maken bij het ontwerp kun je proberen de constructie daarin te integreren.’
Aandacht
Concreet betekent dit dat er dertien nieuwe stalen funderingspalen zijn geslagen, met daarop een betonnen plaat. Deze ‘tafelconstructie’ is met stalen balken verankerd in de gevels, die versterkt zijn met stalen kruisverbanden. Het geld van Leen en Gerard is geïnvesteerd in een nieuwe, geïsoleerde kap, een kopie van de oude, waaraan een grote dakkapel is toegevoegd die licht in het atelier binnenlaat. Het is een kleine ruimte; er passen net een tafel, schildersezel en kast met verfpotten in. ‘Maar door dat raam voelt het groter aan’, zegt Leen.
Beneden is de oorspronkelijke indeling omgedraaid: de eettafel staat nu aan het hoekraam, de mooiste plek van het huis. De slaapkamer met inloopbadkamer is verplaatst naar de rustige kant, met uitzicht op de kerk.
Wat is er nodig om meer van dit soort projecten van de grond te krijgen? ‘Aandacht’, antwoordt Maas-Flim, ‘voor de menselijke schaal, voor het landschap. Het is goed dat gemeenten versterkingsmaatregelen integreren met dorpsvisies, zoals dat gebeurt in Overschild en Krewerd. Alleen: het proces verloopt traag. Je kunt het versnellen door een ontwerpatelier op te zetten zoals dat van de rijks- en spoorbouwmeester, waar op verschillende schaalniveaus aan het project wordt gewerkt en gemeenten terecht kunnen voor advies.’
Leen en Gerard willen een begin maken door hun ervaringen op deze manier te delen. Ze geloven dat de hersteloperatie ‘iets positiefs kan brengen’, ook als je geen aanvullend budget hebt. Gerard: ‘Het probleem is dat men niet transparant is. Niemand weet wie wat doet, en omdat de NAM de vergoedingen geheimhoudt, weet je tijdens het bouwtraject niet waar je financieel aan toe bent, dat geeft veel onzekerheid. Leen: ‘Maar vanuit het dorp, waar eenderde van de panden schade heeft, kloppen mensen inmiddels wel aan om te informeren: hoe hebben jullie het aangepakt?’
Heft in eigen handen
In juni 2019 koos het Rijk voor een nieuwe aanpak voor het herstel van woningen met bevingsschade. Bewoners kunnen het heft in eigen handen nemen of het overlaten aan de Nationaal Coördinator Groningen. Deze is vooralsnog somber over het geleverde werk. Tegen het Dagblad van het Noorden zei hoofd gebieden Jaap Groenhagen ‘met schaamte’ dat de versterking ‘niet loopt’.