Gekwetst meisje zonder naam
Het hoofdpersonage uit de nieuwe speelfilm van regisseur Mijke de Jong is naamloos. ‘Gewoon, het zusje van Katia’, antwoordt ze in de openingsscène, waarin haar leraar vraagt wat ze later wil worden....
Terwijl de omgeving te zien is in flarden en contouren, krijgen we alle tijd om haar gezicht te bestuderen. Dertien jaar oud is ze, met twee lange vlechten opzij van haar hoofd en een sullig brilletje. Vriendinnen heeft ze niet. Op straat stelt ze zich onopvallend op naast vreemden, hun gesprekken in zich opnemend. Of ze voelt even aan het lange haar van een vrouw, die niks doorheeft.
Net als in haar vorige film Tussenstand, over een langs elkaar heen kibbelend ex-echtpaar, verkent Mijke de Jong in Het zusje van Katia de barrières tussen menselijk contact. Dit keer richt ze zich niet op een materieel en intellectueel verzadigd milieu, maar op de onderkant van de samenleving; een van oorsprong Russisch migrantengezin op drift. Moeder is hoer, dochter Katia droomt van een carrière als paaldanser, en het jongere zusje, van weer een andere vader, komt ernstig aandacht tekort. Praten doet ze vooral met haar schildpad. Niemand noemt haar bij haar naam. Als ze zich voorstelt is het als zusje van Katia.
De Jong baseerde haar film op de Spaanse roman La hermana de Katia van Andrés Barba. De inhoud verplaatste ze naar Amsterdam-Noord, dat de laatste jaren vaak dienst doet als volkswijk-filmdecor (Langer licht, Dunya & Desie). Voor de ontwikkeling van het verhaal leunt Het zusje van Katia op de neergang van de 17-jarige Katia die, geheel naar cliché, al na een paar keer paaldansen thuis van de huiskamertafel cocaïne snuift.
De Jong is fijnzinniger in het registreren van de onderlinge relaties binnen het gezin. Juist de scènes waarin ogenschijnlijk weinig gebeurt, sprankelen. Een feestje thuis, met Russische smartlap–muziek, een dronken Hollander en sensueel dansende moeder, plus slapende oma op de bank. Moeder (een overtuigende Olga Louzgina in joggingpak) en Katia zijn soms uiterst bot, en op zichzelf gericht, maar worden nooit kil of liefdeloos. Als ze hun gezinsleden kwetsen is het uit onmacht, niet uit moedwil.
Weer eens gekwetst en over het hoofd gezien, ontmoet Katia’s zusje ene John Turner, een evangelist die op straat voorbijgangers informeert over de Heer. De gesprekjes tussen de twee zijn soms geestig (‘Is Jezus die met die zielige ogen?’), maar klinken wat al te bedacht. De Jong lijkt te zoeken naar een vehikel om haar film te verdiepen, en de keuze om Katia’s zusje te laten flirten met Jezus pakt daarbij gratuit uit.
Toch intrigeert Het zusje van Katia tot aan de eindscène, waarin het bestaan van het hoofdpersonage heel even oplicht, terwijl de kijker somber achterblijft. Bor Beekman